De roos van Leary Flashcards

1
Q

Welk gedrag lokt Boven-gedrag uit?

A

Onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk gedrag lokt Onder-gedrag uit?

A

Boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke gedrag lokt Samen-gedrag uit?

A

Samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk gedrag lokt Tegen-gedrag uit?

A

Tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe omschrijven we Boven - Samen?

A

Leiding en advies geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe omschrijven we Samen - Boven?

A

Zorgen en helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe omschrijven we Samen - Onder?

A

Volgen en luisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe omschrijven we Onder - Samen?

A

Afwachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe omschrijven we Onder - Tegen

A

Zich terugtrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe omschrijven we Tegen - Onder

A

Zich afzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tegen - Samen

A

Strijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Samen - Tegen

A

Winnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf voorbeelden van vaardigheden voor BS:

A
Leiding nemen
Overtuigen
Advies geven
Instructies geven
Structureren
Vertellen
Uitleggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf voorbeelden van vaardigheden voor SB:

A
Zorgen
Aanmoedigen
Positieve kanten benoemen
Inleven
Delen
Stimuleren
Humor gebruiken
Geruststellen
Vriendelijk zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf voorbeelden van vaardigheden voor SO:

A
Ruimte geven
Zich aan regels houden
uitvoeren
Kritiek kunnen aanhoren
vriendelijk luisteren
Meedoen
Compromis zoeken
Verontschuldigingen aanvaarden
Accepteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf voorbeelden van vaardigheden voor OS:

A
Zich bescheiden opstellen
Zich kwetsbaar opstellen
Op een ander vertrouwen
Afwachten
Laten uitrazen
Zich aanpassen
Meegaan
17
Q

Beschrijf voorbeelden van vaardigheden voor OT:

A
Zwijgen
Terugtrekken
Onverschilligheid tonen
Fout toegeven
Zich neerleggen
Schuld bekennen
18
Q

Beschrijf voorbeelden van vaardigheden voor TO:

A
Teleurstelling uiten
Ongeloof
Wantrouwen tonen
Afstand bewaren
In twijfel trekken
Afwegen
Op zijn hoede zijn
19
Q

Beschrijf voorbeelden van vaardigheden voor TB:

A
Afschrikken
Irritatie uiten
Negatieve feedback geven
Op fouten wijzen
Straffen
Van zich afbijten
20
Q

Beschrijf voorbeelden van vaardigheden voor BT:

A
Normen en regels stellen
Tegenvoorstellen doen
Argumenteren
Krachten meten
Eisen en grenzen stellen
Onafhankelijk opstellen
Beoordelen
21
Q

Geef voorbeelden van lichaamstaal voor BS:

A
Rechtop
Duidelijk praten
Krachtige stem
Grote gebaren
Vlot
22
Q

Geef voorbeelden van lichaamstaal voor SB:

A
Open houding
Losse gebaren
Uitnodigend
Warm
Glimlach
Rustig oogcontact
23
Q

Geef voorbeelden van lichaamstaal voor SO:

A
Netjes zitten
Meeknikken
Luisterhouding
Zachte stem
Ontspannen
24
Q

Geef voorbeelden van lichaamstaal voor OS:

A
Onopvallend
Klein maken
Stem zakt weg
Wegdromen
Schouders ophalen
Ogen neerslaan of ogen opkijken
25
Q

Geef voorbeelden van lichaamstaal voor OT:

A
Rusteloos
Geen of vluchtig oogcontact
Opgetrokken schouders
Gesloten houding
Klagend
Bruuske gebaren
26
Q

Geef voorbeelden van lichaamstaal voor TO:

A
Afstoten
Toegeknepen ogen
Wegvegen
Gespannen
Wisselende stemtimbre
27
Q

Geef voorbeelden van lichaamstaal voor TB:

A

Gebalde vuisten
Boze, strakke blik
Dreigende gebaren
Harde stem

28
Q

Geef voorbeelden van lichaamstaal voor BT:

A
Rechtop
Armen gekruist
Boven de ander
Opgetrokken wenkbrauwen
Harde stem
Kort
Ernstig
29
Q

Wat gebeurt er wanneer mensen vast zitten in een positie?

A

Communicatie is niet meer efficiënt, ze gaan net meer van hetzelfde gebruiken (vb nog strenger, nog passiever,…)

30
Q

Wat betekent complementair reageren?

A

De reactie is meestal aanvullend. Vb: X valt aan, Y trekt zich terug.

31
Q

Wat betekent symmetrisch reageren?

A

De reactie is hier gelijksoortig. X volgt y in hetzelfde gedrag. Vb: X zorgt voor Y, Y zorgt voor X.

32
Q

Leg uit: Schakelen:

A

Dit is bewust een andere positie innemen, dan de meest voor de hand liggende. De andere partij reageert vaak instinctief complementair of symmetrisch. Zo kan je bij de andere dus gedrag uitlokken.