De Opmaat Vocabulary Flashcards
aan
on; at; to
aanbeiden
to offer
aanbieding (de;-en)
the special offer
aanbod (het)
the offer
aanbrengen
to place, to fix
aanhouden
to continue, to perservere
aankomen
to arrive, to touch
aanleggen
to install
aanmelden
to register
aannemer (de, -s)
building contractor
aanpassen
to adapt
aanrecht (het; -en)
kitchen sink
aanspreken
to appeal to
aanstaand(e)
next coming
aantal (het, -len)
number
aantrekken
to put on
aanwezig
present
aanwijzen
to point out
aanzetten
to put on, to turn on
aardappel (de; -s, -en)
potato
aardbei (de; -en)
strawberry
aardig
friendly, nice, reasonable
aardrijkskunde (de)
geography
absoluut
absolutely, certainly
accepteren
to accept
accountant (de, -s)
accountant, auditor
achter
behind
achternaam (de, achternamen)
surname, family name
achterop
on the back (of a bicycle)
actief
active
activiteit (de, -en)
activity
actueel
of present interest, topical
administratie (de, -s)
administration
administraief
administrative
adres (het, -sen)
address
advertentie (de, -s)
advertisement
advies (het, adviezen)
advice
advocaat (de, advocaten)
lawyer, solicitor
af en toe
occasionally, now and then
afdeling (de, -en)
section, department
afdrogen
to dry (the dishes)
affiniteit (de)
affinity
afgelopen
last, previous
afmaken
to finish, to complete
afrekeken
to pay
afspoelen
to rinse, to wash away
afspreken
to make an appointment
afspraak
appointment
afstansbediening (de)
remote control
afwachtend
passive, reluctant
afwas (de)
dishes
afwassen
to do the dishes
afzuigkap (de, -pen)
cooker hoood
agenda (de, -‘s)
diary, agenda
agent (de, -en)
agent, policemen
al
already
alcohol (de)
alcohol
allebei
both
alledaags
everday, ordinary
alleenstaand
single
allemaal
all, altogether
allergie (de, allergieen)
allergy
allergisch
allergic
allerlei
all kinds of
alles
everything
als
as, if, when
als volgt
as follows
alsjeblieft/alstublieft
please
altijd
always
ambitieus
ambitious
ambtenaar (de. ambetenaren)
civil servant
ananas (de; -sen)
pineapple
ander
other, different
anderhalf
one and a half
anders
else, otherwise
andijvie (de)
endive
antwoord (het; -en)
answer
apotheek (de; apotheken)
chemist
appartement (het; -en)
apartment
appel (de; -s)
appel
april
april
archiefkast (de)
file cabinet
architect (de; -en)
architect
arme(de; -en)
arm
armband (de; -en)
bracelet
arrogant
arrogant
arts (de; -en)
doctor, physician
aspirine (de; -s)
aspirin
assistent in opleiding (de; assistenten)
student doctor
assistente (de; -s)
female doctor’s assistant
augustus
august
auto (de; -‘s)
car
avond (de; -en)
evening
avondgroep (de; en)
evening group
avontuurlijk
adventurous
baan (de banen)
job
baas (de; bazen)
boss, manager
baby (de; -‘s)
baby
bad (het; baden)
bath
badkamer (de; -s)
bathroom
badmat (de; -ten)
bath mat
bakken
to bake, to fry
bakker (de; -s)
baker
bakkerij (de, -en)
bakery
balen
to be disappointed
balie (de; -s)
counter
baliemedewerker (de; -s)
counter assistant
balkon (het; -s)
balcony
ballet (het; -ten)
ballet
banaan (de; bananen)
banana
bang
afraid, frightened
bank (de; -en)
bank, sofa
barman (de, barmannen)
bartender, barkeeper
basis de
basis
basischool (de, -scholen)
primary school
basketballen
to play basketball
beamer (de; -s)
beamer
beantwoorden
to answer
bed (het, -den)
bed
bediening de
service, attendance
bedoelen
to mean
bedrijf (het; bedrijven)
company, firm
been (het; benen)
leg
beetje
a little
begane grond de
ground floor/level
begin (het)
beginning, start
beginnen
to begin, start
begrijpen
to understand
behangen
to paper walls
behanger (de; -s)
paperhanger
beide
both
beige
beige
bejaardenverzorger (de; -s)
elder care nurse
bekend
familiar well-known
beker (de; -s)
mug, beaker (usually kids cup)
bekeuring (de; -en)
traffic fine
bekijken
to look at, study
belachelijk
ridiculous
belangrijk
important
bellen
to call, phone
belofte (de; -s)
promise
beloven
to promise
beneden
downstairs, below
bepalen
to determine
bereikbaar
attainable, within reach
berieken
to reach, to achieve
bericht (het; -en)
message
beroemd
famous
beroep (het; -en)
profession
beroepsmilitair (de; -en)
professional military men
bescheiden
modest
beschrijven
to describe
bespreken
to discuss
best
best
bestellen
to order
bestelling (de; -en)
order
bestemming (de; -en)
destination
betalen
to pay
betegelen
to tile
beter
better
betterschap
get well soon
betrouwbaar
reliable trustworthy
beurt (de; -en)
turn
Bevrijdingsdag
liberation day
beweging (de; -en)
movement
bewijzen
to prove
bezem (de; s)
broom
bezet
occupied, engaged
bezichtiging (de; -en)
viewing, inspection
bezig
busy occupied
bezoek (het; -s)
visit
bezoeken
to visit
bezwaar (het; bezwaren)
objection
bh (de;-‘s)
bra
bibliotheek (de; bibliotheken)
library
bier het
beer
bij
at, with, near
bijbaan (de, bijbanen)
side job
bijna
almost nearly
bijsluiter (de; -s)
medicine instruction
bijvoorbeeld
for example
bijwerking de
additional symtpom
bijzonder
special remarkable
bikini (de; -‘s)
bikini
bil (de; -len)
butt
binnen
inside, within
binnenkomen
to enter, to come in
binnenkort
soon, before long
binnenzak de
inside pocket
biologie de
biology
bioscoop (de; bioscopen)
cinema
bitterbal (de; -len)
bitterball
blaas (de; blazen)
bladder
blauw
blue
blij
glad cheerful
blijven
to stay
blik (het; -ken)
tin
blijke (het; -s)
can
bloedvat (het; bloedvaten)
blood vessel
bloem (de; -en)
flower
bloemzaak (de; bloemenzakken)
florist shop
bloemist (de; -en)
florist
bloemkool (de; bloemkolen)
cauliflower
blond
blond, fair
blouse (de; -s)
blouse
boeiend
fascinating, exciting
boek (het; -en)
boook
boekenkast (de; -en)
bookcase
boekwinkel (de; -s)
bookshop
boer (de;-en)
farmer
boerderij (de; -en)
farm
boete (de; -s)
fine, penalty
bon (de; bonnen)
ticket, receipt
bonnetje (het; -s)
ticket, receipt
boodschap (de; boodschappen)
shopping; message
boom (de; bomen)
tree
boontje (het; -s)
bean (small)
boormachine (de;-s)
drilling machine
boos
angry
boot (de; boten)
boat
boottocht (de; -en)
boat trip
bord (het; -en)
plate; notice board
borst de
chest, breast
borrel de
alcoholic drink
borrelhapje het
drink snack
borsten de
breasts
bot
blunt
boter de
butter
boterham (de; -men)
open faced sandwhich
bouwmarkt (de;-en)
DIY shop
bouwvakker de
building trade worker
boven
upstairs, above, upper
bovendien
besides moreover
braden
to roast, to fry
brandweerman (de; - mannen, -lui, -lieden)
fireman
breed
wide, broad
breken
to break
brengen
to bring
brie de
brie cheese
brief (de; brieven)
letter
briefje (het; -s)
note
bril (de; brillen)
spectacles, glasses
brochure (de; -s)
brochure
broek (de; -en)
pants, trousers
beroepssporter de
professional sportsman
broer (de;-s)
brother
brood (het; broden)
bread loaf
broodje (het; -s)
roll, bun
brug (de, -gen)
bridge
bruid (de; -en)
bride
bruidegom (de; -s)
bridegroom
bruin
brown
budget (het; -ten)
budet
buigen
to bend
buik (de; -en)
belly, abdomen
buiten
outside
buitenland het
abroad, foreign country
bureau (het; -s)
desk
bureaulamp (de;-en)
desk lamp
bureaustoel (de; -en)
desk chair
buur (de; buren)
neighbor
burgemeester (de; -s)
mayor
bus (de-sen)
bus; or a tin for salt and pepper
buschauffeur (de; -s)
bus driver
bushalte (de, -s)
bus stop
busje (het;-s)
small tin or small bus
buurt (de; -en)
neighborhood
cadeautje (het; -s)
present
cafe (het; -s)
pub
cake (de; -s)
cake
calorie (de;-s)
calorie
capsule (de-s)
capsule, tablet
carnaval
carnival
catastrofe (de;-s)
catastrophy, disaster
categorie (de; -en)
category
centrum (het; centra)
center
chagrijnig
chagrined, fretful
chaotisch
chaotic
chemicus
analytical chemist (de; chemici)
chirurg (de; -en)
surgeon
colbert (het of de; -s)
jacket
collega (de; -‘s
colleague
college (het; -s)
lecture
combinere
to combine
communiceren
to communicate
computer (de; -s)
computer
concert (het; -en)
concert
conducteur (de; -s)
guard on a train
conservatief
conservative
consult (het; -en)
consultations
contact (het; -en)
contact
contant
cash
corrigeren
to correct
coupe (de; -s)
train compartment
creatief
creative
creche (de; -s)
daycare/ nursery
croissant (de; -s)
croissant
cultureel
cultural
cursus (de; -sen)
course
cursusaanbod het
course offer
cursusboek (het; -en)
course book
cursusplanning (de; -en)
course schedule
daar
there
daarna
after that, afterwards
dag (de; -en)
day
dagelijks
daily
daggroep (de; -en)
day group
dak (het; daken)
roof
dakterras (het; -sen)
roof terrace
dalen
to go down, to descend
dame (de; - s)
lady
dan
then; than
dank (dank je)
thanks, thank you
dansclub (de; - s)
dance club
dansen
to dance
danser (de; -s)
dancer
dansvoorstelling (de; -en)
dance performance
dapper
brave
darm (de; -en)
intestine
dat
that
de
the
deel (het; delen)
part
dekbed (het; - den)
duvet
denken
to think
deur (de; -en)
door
deze
this, these
dezelfde
the same
dicht
closed
dichtbij
close by, nearby
dichtdoen
to close, to shut
die
that, those
diepzinnig
profound
dier (het; -en)
animal
dierenarts (de; - en)
veterinary
dierndag
animal day
dierentuin
zoo
digitaal
digital
dik
fat, obese
dinsdag
tuesday
diploma (het; -‘s)
diploma certificate