Datastructur Dictionary Flashcards

1
Q

Hebben de elementen in een dictionary nog een index?

A

Neen, ze hebben een key

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een dictionary valt niet onder de sequense van data types, maar onder welk data type valt het dan wel?

A

Mappings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Is een dictionary een geordende of ongeordende verzameling?

A

ongeordend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gebruiken we bij de declaratie van een dictionary ook ronde of vierkante haakjes zoals bij een tuple of een list?

A

Neen, we gebruiken accolades om rond de verzameling te doen en komma’s om de elementen binnen de verzameling te scheiden.

mijn_dictionary = { “naam”: “van parys”, “voornaam”: “james”, “leeftijd”:32 }

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe vraag je de waarde van een element op uit een dictionary?

A

Met de get(key, default) methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als je een nieuw item wil toekennen aan een dictionary maar de key reeds in gebruik is?

A

De bestaande waarde wordt overschreven door de nieuwe waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke dictionary methodes gebruiken we om de keys, values of beiden te overlopen?

A
  • for key in mijn_dictionary.keys()
  • for value in mijn_dictionary.values()
  • for key, value in mijn_dictionary.items()
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly