D01 Flashcards
1
Q
Avoid (people, places)
A
Mijden
2
Q
To fold
A
Vouwen
3
Q
Explain
A
Uitleggen
4
Q
In vain
A
vergeefs
- Diverse psychiaters hebben dat vergeefs geprobeerd.
5
Q
Accurate
A
nauwkeurig
6
Q
Constant
A
voortdurend
7
Q
Aversion to
A
afkeer van
afkeer van het licht
8
Q
In exchange of
A
in ruil voor
9
Q
Indication of
A
aanwijzing
De politie heeft„geen directe aanwijzingen” voor een motie
10
Q
Remove, expell, delete
A
verwijderen
11
Q
Vaccinate
A
Inenten
zich laten inenten
12
Q
Sentence, judgement
A
Het vonnis
13
Q
Emission
A
De uitstoot
14
Q
Reduce
A
verminderen
15
Q
Noticeable, perceptible
A
voelbaar
16
Q
Suddenly
A
Opeens
17
Q
Be busy with
A
Druk zijn met (pressure) X bezig zijn met (occupied but not pressured)
Ik heb het druk
18
Q
Know about
A
Afweten
Hij weet veel van voetbal af