Crimi’ologie Flashcards

1
Q

Wat is criminologie?

A

De wetenschappelijke studie van het ontstaan van regels en normen, het overtreden van die normen, de oorzaken hiervan, de reacties op normovertredingen, en de effecten hiervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de verschillende domeinen van criminologie?

A

De studie van crimineel gedrag, de oorzaken van crimineel gedrag, de effecten op de samenleving, slachtoffers en daders, en de reacties op crimineel gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is criminaliteit?

A

Een concept dat varieert afhankelijk van de historische, sociale, culturele en politieke context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het criminaliseringsproces?

A

Het proces waarbij bepaald gedrag als strafbaar wordt beschouwd en de beslissing of dit vervolgd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn maatschappelijke waarden?

A

Normen en waarden die bepalen welke gedragingen als crimineel worden gezien, vaak beïnvloed door dominante groepen in de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de rol van sociale ongelijkheid in criminaliteit?

A

Gedrag kan als crimineel worden gezien door de invloed van machtsstructuren en sociale ongelijkheid, waarbij wetten vaak de belangen van machtige groepen beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de klassieke criminologie?

A

Een benadering die stelt dat mensen criminaliteit plegen op basis van rationele keuzes, waarbij de voordelen groter zijn dan de nadelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelt de positivistische criminologie?

A

Criminaliteit moet wetenschappelijk bekeken worden, met herhaalbare experimenten en bevestigde resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de kritische criminologie?

A

Een benadering die stelt dat wat als crimineel wordt bestempeld, bepaald wordt door degenen met macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de opportunity theorie in?

A

Criminaliteit ontstaat wanneer een geschikt doelwit, afwezigheid van toezicht, en een gemotiveerde dader samenkomen in tijd en ruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Broken Windows theorie?

A

Een theorie die stelt dat verloedering en overlast in een buurt leiden tot deviant gedrag en uiteindelijk tot ernstige criminaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is situationele criminaliteitspreventie (SCP)?

A

Een benadering die zich richt op het manipuleren van de omgeving om criminaliteit te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de belangrijke principes van situationele criminaliteitspreventie?

A
  • Verhogen van de inspanning
  • Verhogen van het risico
  • Verminderen van de beloning
  • Verminderen van verleidingen
  • Verminderen van opties tot excuses
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fill-in-the-blank: Criminaliteit is een _______ constructie.

A

sociale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de oorzaken van criminaliteit volgens Thomas More?

A

We moeten op zoek naar de oorzaken van criminaliteit en die wegnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van crime science?

A
  • Bestudeert sociale, psychologische en juridische oorzaken van criminaliteit
  • Richt zich op de criminaliteitsgebeurtenis zelf
  • Gebruikt wetenschappelijke methoden en inzichten uit diverse disciplines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat stelt Jeremy Bentham over menselijk gedrag?

A

Menselijk gedrag wordt in grote mate bepaald door het behalen van zo veel mogelijk voordeel en zo weinig mogelijk nadeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het proportionaliteitsbeginsel?

A

Straffen moeten in verhouding staan tot de ernst van het misdrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de belangrijkste aanname van de Broken Windows Theorie?

A

Kleine overtredingen helpen om grotere misdrijven te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke factoren worden vaak in verband gebracht met de Broken Windows Theorie?

A
  • Strenge handhaving van regels rond vandalisme
  • Afval
  • Geluidsoverlast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarom zou een schonere en ordelijke buurt criminaliteit kunnen verminderen?

A

Het versterkt het gevoel van controle en veiligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een belangrijke kritiek op de Broken Windows Theorie?

A

Het ontbreken van hard bewijs voor een direct causaal verband tussen wanorde en ernstige criminaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat wordt betwist door criminologen met betrekking tot kleine overtredingen?

A

Of kleine overtredingen daadwerkelijk leiden tot grotere misdrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de sociale gevolgen van overmatige handhaving van kleine overtredingen?

A
  • Ondergraving van vertrouwen in de politie
  • Vervreemding van kwetsbare gemeenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat negeert de Broken Windows Theorie vaak?

A

De diepere oorzaken van criminaliteit, zoals armoede en sociale ongelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat betekent CPTED?

A

Crime Prevention Through Environmental Design.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is het doel van CPTED?

A
  • Gebieden zo te plannen en ontwerpen zodat gebruikers zich veilig voelen
  • Criminaliteit voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is een belangrijk aspect van ruimtelijke ordening ter voorkoming van criminaliteit?

A

Effectieve ruimtelijke ordening om criminaliteit te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de focus van toezicht en overzicht in CPTED?

A

Natuurlijk toezicht bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is een BIN?

A

Buurtinformatienetwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat bevordert territorialiteit in CPTED?

A

Het creëren van een gevoel van territorium door fysieke elementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de rol van toegangscontrole in criminaliteitspreventie?

A

Het beheersen van toegang tot gebouwen en gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Waarom is regelmatig onderhoud van de gebouwde omgeving belangrijk?

A

Het voorkomt dat verwaarloosde ruimtes aantrekkelijk worden voor criminele activiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat stellen controletheorieën in de criminologie?

A

Mensen zijn van nature geneigd tot deviant gedrag, maar sociale controle weerhoudt hen hiervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn de vier centrale elementen van sociale binding volgens Hirschi?

A
  • Affectieve binding
  • Betrokkenheid bij conventionele doelen
  • Betrokkenheid bij activiteiten
  • Overtuiging van conventionele normen en waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat suggereert Hirschi’s theorie over sociale controle?

A

Sterke bindingen met de maatschappij verminderen de kans op crimineel gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is het doel van positivistische criminologie?

A

Criminaliteit wetenschappelijk bekijken en de oorzaken van crimineel gedrag identificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van positivistische criminologie?

A

Objectiviteit en empirische analyse van criminaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat zijn enkele biologische risicofactoren voor antisociaal gedrag?

A
  • Lage arousal niveaus
  • Verhoogde impulsiviteit
  • Verminderde empathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de kernidee van de low arousal theorie?

A

Mensen met crimineel gedrag hebben vaak een lage fysiologische opwinding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat stelt de fearlessness theory voor?

A

Een laag lichamelijk stressniveau leidt tot minder gevoeligheid voor negatieve consequenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat onderzoekt de neurobiologie in relatie tot crimineel gedrag?

A

De structuur en functie van de hersenen bij individuen betrokken bij crimineel gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat houdt de sensation-seeking theory in?

A

Een verlaagd lichamelijk stressniveau leidt tot het zoeken naar stimulatie, wat kan resulteren in criminaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Fill in the blank: De sociale controletheorie stelt dat sterke _______ mensen weerhoudt van crimineel gedrag.

A

bindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat verhoogt de kick bij crimineel gedrag?

A

Het risico om gepakt te worden of om te sterven

Dit geeft aan dat de spanning van de mogelijkheid van negatieve uitkomsten kan bijdragen aan de aantrekkingskracht van crimineel gedrag.

46
Q

Wat onderzoeken biologische criminologen?

A

De structuur en functie van de hersenen bij individuen die betrokken zijn bij crimineel gedrag.

47
Q

Wat betekent impulsbeheersing?

A

Hoe lang je nadenkt voordat je iets doet.

48
Q

Wat is emotionele regulatie?

A

Hoe goed iemand zich kan inbeelden wat de effecten van zijn gedrag zijn op een ander persoon.

49
Q

Wat betekent LVB?

A

Licht verstandelijk beperkt.

50
Q

Wat is de IQ-waarde voor LVB?

A

Lager dan 85.

51
Q

Wat is de opleidingsniveau van jongeren die vaak worden opgepakt?

A

De helft zit in Buzo.

52
Q

Welke hormonen worden onderzocht in relatie tot gedrag en emoties?

A
  • Testosteron
  • Cortisol (stress-respons hormoon)
53
Q

Wat onderzoekt de ontwikkelings- en levensloopcriminologie?

A

De invloed van leeftijd op de aard en het patroon van delinquent gedrag.

54
Q

Wat zijn de bevindingen van de Cambridge study in delinquent development?

A
  • Jongeren starten met delictpleging tussen 8 en 14 jaar
  • Piek tussen 15 en 17 jaar
  • Stoppen tussen 20 en 29 jaar
55
Q

Wat zijn de drie W’s waardoor mannen uit de criminaliteit blijven?

A
  • Woning
  • Werk
  • Wijf
56
Q

Wat is een risicofactor?

A

Een factor die de kans op een negatieve uitkomst in de ontwikkeling en het gedrag van kinderen en jongeren verhoogt.

57
Q

Noem enkele familiale risicofactoren.

A
  • Gebrekkig ouderlijk toezicht
  • Harde discipline
  • Fysieke mishandeling
58
Q

Wat zijn protectieve factoren?

A

Variabelen die de aanwezigheid van risicofactoren gedeeltelijk counteren.

59
Q

Wat zijn voorbeelden van sterke gezinsbanden als protectieve factor?

A
  • Steun
  • Discipline
60
Q

Wat is het developmental taxonomy model van Moffitt?

A

Een raamwerk om verschillende patronen van crimineel gedrag doorheen de levensloop te begrijpen.

61
Q

Wat zijn de twee hoofdtypen crimineel gedrag volgens Moffitt?

A
  • Adolescent-limited
  • Life-course-persistent
62
Q

Wat is het doel van de jongerenopvolgingskamer (JOK)?

A

Zorg voor opvolging van jeugdcriminelen met dezelfde begeleiders en rechters.

63
Q

Wat is internering?

A

Een juridisch proces waarbij personen met geestesziekten in psychiatrische instellingen worden geplaatst.

64
Q

Wat betekent ontoerekeningsvatbaarheid?

A

Een juridisch begrip dat aangeeft dat iemand niet volledig verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn daden.

65
Q

Wat richt psychologische criminologie zich op?

A

Het begrijpen van crimineel gedrag vanuit een psychologisch perspectief.

66
Q

Wat is de rol van sociale ongelijkheid in criminaliteit?

A

Mensen uit achtergestelde gemeenschappen hebben vaak meer kans betrokken te raken bij criminele activiteiten.

67
Q

Welke structurele tekortkomingen verhogen de kans op criminaliteit?

A
  • Armoede
  • Gebrekkige onderwijsstelsels
  • Werkloosheid
  • Slechte toegang tot gezondheidszorg
68
Q

Wat zijn sociale controlemechanismen?

A

Mechanismen zoals toezicht door familie en gemeenschap die crimineel gedrag kunnen ontmoedigen.

69
Q

Wat is sociale criminologie?

A

Een subcategorie binnen de sociologische criminologie die zich richt op sociale interacties en directe sociale relaties.

70
Q

Wat is de differential associatie theorie?

A

Crimineel gedrag wordt aangeleerd door sociale interacties.

71
Q

Wat zijn de grote 2 voorspellers van crimineel gedrag?

A
  • Foute vrienden
  • Persoonlijke eigenschappen
72
Q

Wat is labelingtheorie?

A

De impact van het labelen van mensen als ‘crimineel’ op hun zelfbeeld en gedrag.

73
Q

Wat is secundaire deviantie?

A

Wanneer individuen eenmaal gelabeld zijn als crimineel, kan dit leiden tot versterking van crimineel gedrag.

74
Q

Wat is reactieve etikettering?

A

Individuen worden gelabeld als crimineel op basis van kenmerken zoals ras of sociale klasse.

75
Q

Wat is reactieve etikettering?

A

Individuen worden gelabeld als crimineel op basis van kenmerken zoals ras, geslacht, sociale klasse of andere stereotypen

Dit kan leiden tot discriminatie en het versterken van bestaande sociale ongelijkheden.

76
Q

Wat bestudeert structurele criminologie?

A

De wijze waarop brede sociale structuren en maatschappelijke ongelijkheden bijdragen aan criminaliteit

Het onderzoekt factoren zoals armoede, sociale uitsluiting en economische ongelijkheid.

77
Q

Wat is het verschil tussen sociale criminologie en structurele criminologie?

A

Sociale criminologie focust op microniveau-factoren, terwijl structurele criminologie kijkt naar macroniveau-factoren

Microniveau omvat persoonlijke relaties en interacties, macroniveau betreft sociale klassen en ongelijkheid.

78
Q

Wat stellen strain/spanningstheorieën?

A

Mensen vertonen crimineel gedrag wanneer ze worden geconfronteerd met spanningen tussen hun maatschappelijke doelen en de middelen om deze te bereiken

Dit kan leiden tot criminaliteit als reactie op ongelijke kansen.

79
Q

Wat zijn de belangrijkste strains volgens Agnew?

A
  • Mensen worden negatief behandeld door anderen
  • Mensen verliezen iets wat waardevol is voor hen
  • Mensen kunnen hun doelstellingen niet bereiken

Deze strains leiden tot negatieve emoties en delinquent gedrag.

80
Q

Wat is de oorzaak van het ontstaan van delinquente subculturen of gangs?

A

Structurele tekortkomingen in de samenleving, met name op het vlak van sociaaleconomische kansen

Gangs ontstaan waar jongeren beperkte toegang hebben tot legitieme kansen zoals onderwijs en werkgelegenheid.

81
Q

Wat is de focus van de Chicago school of criminology?

A

Criminaliteit bestuderen vanuit het perspectief van sociale en ecologische factoren in de omgeving

Dit omvat factoren zoals woningdichtheid, stedelijke planning en sociale cohesie.

82
Q

Noem vijf specifieke kenmerken voor buurten met hoge criminaliteitscijfers volgens de ecologie van criminaliteit (Stark).

A
  • Bevolkingsdichtheid
  • Armoede
  • Gemengde functies
  • Hoge verhuisintensiteit
  • Verval

Deze kenmerken beïnvloeden de morele cultuur en kunnen leiden tot een vicieuze cirkel van criminaliteit.

83
Q

Wat zijn de factoren van sociale disorganisatie?

A
  • Armoede
  • Etnische heterogeniteit
  • Residentiële mobiliteit
  • Gebrek aan onderwijskansen
  • Werkloosheid
  • Gezinsinstabiliteit

Deze factoren leiden tot een gebrek aan sociale samenhang en informele sociale controle.

84
Q

Wat zijn beleidsaanbevelingen op basis van sociale disorganisatietheorie?

A
  • Sociale cohesie versterken
  • Buurtbetrokkenheid bevorderen
  • Onderwijs- en werkgelegenheidskansen verbeteren
  • Buurtvernieuwing stimuleren

Deze maatregelen kunnen helpen om sociale disorganisatie tegen te gaan.

85
Q

Wat is de kritiek op de sociale disorganisatietheorie?

A

Generaliseert over hele buurten zonder rekening te houden met variaties binnen deze gebieden

Niet alle buurten met vergelijkbare sociale kenmerken vertonen dezelfde niveaus van criminaliteit.

86
Q

Wat is de focus van controletheorieën?

A

Onderzoeken welke factoren leiden ertoe dat mensen zich aan maatschappelijke normen en regels houden

Dit benadrukt de rol van sociale controle en sociale banden.

87
Q

Wat richt kritische criminologie zich op?

A

De machtsdynamiek en sociale rechtvaardigheid binnen het strafrechtelijke systeem

Het onderzoekt hoe machtsdynamiek criminaliteit en reacties daarop beïnvloedt.

88
Q

Wat zijn de centrale aandachtspunten van kritische criminologie?

A
  • Machtsdynamiek en sociale controle
  • Structurele ongelijkheid en sociale onrechtvaardigheid

Dit benadrukt de noodzaak van sociale rechtvaardigheid en gelijke kansen.

89
Q

Wat zijn de kenmerken van herstelrecht?

A
  • Focus op herstel
  • Betrokkenheid van alle belanghebbenden
  • Herstelgerichte werkvormen

Dit omvat bemiddeling, herstelconferenties en slachtoffer-dader bemiddeling.

90
Q

Wat zijn de centrale elementen van herstelrecht?

A
  • Focus op herstel
  • Betrokkenheid van alle belanghebbenden
  • Herstel vanuit een drievoudig perspectief

Dit houdt rekening met de schade aan slachtoffers, daders en de samenleving.

91
Q

Wat is de rol van onderwijs in maatschappelijke kwetsbaarheid?

A

Onderwijs kan jongeren motiveren tot gedrag dat conform is aan maatschappelijke waarden en normen

Causaal verband tussen schoolvariabelen en delinquentie is groter dan tussen gezins- en sociale variabelen.

92
Q

Wat zijn de gevolgen van maatschappelijke kwetsbaarheid?

A

Geheel van factoren die elkaar negatief beïnvloeden en tot delinquent gedrag kunnen leiden

Dit omvat economische kwetsbaarheid, sociale uitsluiting en gebrekkige onderwijskansen.

93
Q

Wat zijn de kenmerken van jongeren die opgroeien in kwetsbare situaties?

A
  • Hoge werkloosheid
  • Armoede
  • Beperkte toegang tot kwalitatief hoogstaand onderwijs

Deze jongeren kunnen zich buitengesloten voelen en hebben weinig perspectief op een betere toekomst.

94
Q

Wat omvat herstelrecht?

A

Een verscheidenheid aan herstelgerichte praktijken en processen zoals:
* Bemiddeling
* Herstelconferenties
* Cirkelgesprekken
* Slachtoffer-dader bemiddeling

Deze praktijken bieden een gestructureerd kader voor het bespreken van de schade, identificeren van behoeften, en ontwikkelen van overeenstemming over herstelmaatregelen.

95
Q

Wat zijn enkele kenmerken van een herstelgerichte aanpak?

A

Kenmerken zijn:
* Vrijwillige deelname van de participanten
* Actieve participatie van de betrokkenen
* Betrekken van de ‘omgeving’ van de betrokken partijen
* Neutraliteit van de bemiddelaar
* Vertrouwelijkheid
* Verantwoordelijkheid nemende dader
* Nadruk op herstel
* Oplossingsgericht

De nadruk ligt op het herstel van de schade door iets positiefs te doen.

96
Q

Wat is de rol van een moderator in herstelrecht?

A

De moderator, zoals ADAM, is verantwoordelijk voor het faciliteren van het herstelproces en de betrokkenheid van de partijen.

97
Q

Wat verwijst de ‘dark number’ naar in criminaliteit?

A

Het deel van de criminaliteit dat niet wordt gerapporteerd of gedetecteerd door wetshandhavingsinstanties, inclusief:
* Misdrijven die niet worden gemeld door slachtoffers
* Misdrijven die niet worden opgemerkt door de autoriteiten
* Misdrijven die niet worden vervolgd of waarvoor geen veroordelingen plaatsvinden

Dit fenomeen benadrukt de onderrapportage van criminaliteit.

98
Q

Wat is het verschil tussen geregistreerde en niet-geregistreerde criminaliteit?

A

Geregistreerde criminaliteit omvat:
* Politionele statistieken
* Gerechtelijke statistieken
Niet-geregistreerde criminaliteit omvat:
* Slachtofferenquêtes
* Zelfrapportage door plegers

De registratie van criminaliteit hangt vaak af van politie-inspanningen.

99
Q

Wat zijn de drie hoofdcategorieën van strafbare feiten?

A

De drie hoofdcategorieën zijn:
* Misdrijven
* Wanbedrijven
* Overtredingen

Elke categorie heeft verschillende straffen en behandelingen.

100
Q

Vul in: Een verzwarende omstandigheid is een door de wet omschreven omstandigheid die – als bijkomend element van het misdrijf – een _______ tot gevolg heeft.

A

strafverzwaring

101
Q

Wat zijn de voordelen van zelfrapportage in criminaliteitsstatistieken?

A

Voordelen zijn:
* Anonieme rapportering
* Veronderstelling dat er meer gemeld wordt
* Dichter bij de bron

Dit kan helpen om de werkelijke omvang van gepleegde criminaliteit zichtbaar te maken.

102
Q

Wat zijn enkele aandachtspunten bij politiestatistieken?

A

Aandachtspunten zijn:
* Aangiftebereidheid verschilt per misdrijf
* Selectief opsporingsbeleid
* Registratiefouten
* Veranderingen in systemen en nomenclatuur

Deze factoren kunnen de betrouwbaarheid van de gegevens beïnvloeden.

103
Q

Wat is bedrieglijke vernietiging?

A

Opzettelijk en bedrieglijk vernielen of beschadigen van andermans eigendom

Dit is strafbaar in het Belgisch Strafwetboek.

104
Q

Wat houdt verduistering in?

A

Een vorm van misdrijf waarbij iemand goederen die hij/zij onder zich heeft, wederrechtelijk aan zich toe-eigent zonder toestemming van de eigenaar.

105
Q

Wat is de betekenis van ‘grey number’ in criminaliteit?

A

Het verschil tussen de door de politie gekende en geverbaliseerde criminaliteit, vaak gerelateerd aan politiesepot.

106
Q

Wat zijn de verschillende manieren waarop strafzaken kunnen worden afgehandeld door het parket?

A

Afhandelingsmogelijkheden zijn:
* Seponering
* Alternatieve afhandeling
* Minnelijke schikking
* Taakstraf

Deze opties kunnen leiden tot een zaak die niet voor de rechtbank komt.

107
Q

Wat is de rol van slachtoffer-dader bemiddeling?

A

Het biedt een gestructureerd proces voor slachtoffers en daders om samen te werken aan herstel en schadevergoeding.

108
Q

Wat zijn de gevolgen van inbreuken op bijzondere wetten?

A

Ze kunnen leiden tot administratieve sancties en/of strafrechtelijke vervolging, afhankelijk van de ernst van de overtreding.

109
Q

Wat zijn enkele voorbeelden van misdrijven die sterk afhankelijk zijn van politie-inspanningen voor registratie?

A

Voorbeelden zijn:
* Drugsinbreuken
* Illegaal verblijf
* Schijnhuwelijken
* Illegale wapendracht
* Financiële en economische misdrijven

110
Q

Wat zijn de drie soorten misdrijven volgens het Belgische Strafwetboek?

A

De drie soorten zijn:
* Misdrijven
* Wanbedrijven
* Overtredingen