CREM-REM Flashcards

1
Q

REM

A

real estate management. Ontwikkelen en beheren van locaties en gebouwen vanuit beleggers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

CREM

A

corporate real estate management. Het onderbrengen van bedrijfsprocessen met vastgoed waarbij de gebruiker centraal staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Direct rendement

A

huuropbrengsten-kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Indirect rendement

A

waardestijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Type beleggers

A

woningcorporaties, particuliere beleggers, institutionele beleggers, vastgoedfondsen, projectontwikkelaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Spreiding van vastgoed =

A

spreiding van risico, geografisch of in sectoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Directe belegger

A

belegger - vastgoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Indirecte belegger

A

belegger - fonds - vastgoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vastgoed management organisatie VMO

A

is de organisatie die in opdracht van 1 of meer beleggingsorganisaties het management van de vastgoedportefeuille uitoefent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Managementniveau REM Strategisch

A

Portfoliomanagement, verantwoordelijk voor het bepalen beleggingsbeleid vastgoed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Managementniveau REM Tactisch

A

Assetmanagement, vaststellen beleid, uitgangspunten relatiebeheer en marketing bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Managementniveau REM Operationeel

A

Propertymanagement, technisch en administratief beheer, operationele activiteiten tbv verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Servicemanagement

A

uitvoeren van operationele werkzaamheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschil tussen een makelaar en vastgoedmanager

A

Makelaar is transactiegericht en heeft korte focus, vastgoedmanager streeft naar continuïteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Industrieel erfgoed

A

Oude industriële gebouwen die een hele nieuwe bestemming krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Projectontwikkeling fasen in 10 jaar

A

Initiatiefase 1, Initiatiefase 2, Planontwikkelingsfase, Realisatiefase, Beheer- en exploitatiefase, Herontwikkeling, Beëindiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Risico’s voor de projectontwikkelaar

A

economische tegenvallers, lening/hypotheek moet worden betaald, toestemming vergunningen, politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Winkelconcentraties

A

geconcentreerde winkeling (stad), ondersteunende centra (wijkwinkelcentrum), overige centra (meubelboulevard), verspreide bewinkelingen (aanvoerwegen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bezoekmotieven

A

Runshoppen = vergetenboodschappen, funshoppen=dagje weg, doelshoppen (nieuwe schoenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Marketingplan stappen

A
  1. Bepaling verzorgingsgebied 2. Concurrentie analyse 3. Analyse swot 4. Analyse DESTEP 5. Formuleren doelstelling 6. Strategieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Winkelcentrummanager

A

Is verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in een winkelcentrum. Spil, contacten met eigenaar, gemeente, winkeliers, leveranciers, consument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Verhuurplan

A

Branchemix, food- en non food Publiekstrekkers, grote kerens, publieksvangers, gespecialiseerde detaillisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Verschillen tussen panden (kantoorpanden)

A

ouderdom, soort, flexibliteit, uitstraling, huur en serviceniveau, duurzaamheid, ligging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Marketing vastgoed

A

plaats, prijs, promotie, positionering, product, personen, politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

8 fasen

A

Analyse, strategie, Concept, Ontwerp, Bouw, Overdracht, Exploitatie, Eindstrategie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wet ruimtelijke orderning

A

regelt hoe de ruimtelijke plannen van het Rijk, provincies en Gemeenten tot stand komen. beslissingen over de invulling van een ruimte worden op landelijk, regionaal en lokaal niveau genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Structuurvisies

A

Hierin beschrijven de rijksoverheid, provincies en gemeenten welke ontwikkelingen zij verwachten op het gebied van ruimtelijke ordening. Structuurvisie geeft een blink in de toekomst en het bestemmingsplan geeft aan hoe je een stuk grond mag gebruiken.

28
Q

Scheefwonen

A

mensen die in een sociale goedkoper huurwoning wonen, maar eigenlijk teveel verdienen om daar te mogen wonen

29
Q

Corporatie

A

een organisatie die zich zonder winstoogmerk richt op het bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woningen

30
Q

Verantwoordingsgebieden woningcorporaties

A

verhuren van woningen, de kwaliteit van woningen, leefbaarheid, wonen en zorg, betrekken van bewoners bij beleid en beheer, financiële continuïteit

31
Q

Factoren om verhuurbaarheid te meten

A

leegstand %, leegstand duur, mutatiegraad, acceptatiegraad

32
Q

Maatschappelijk vastgoed

A

buurthuis, school, sportaccomodaties, theaters

33
Q

Maatschappelijk rendement

A

is niet in geld uit te drukken en moeilijk meetbaar. Bijvoorbeeld het rendement van een buurthuis voor sociale binding

34
Q

Kenmerken gemeentelijk vastgoed

A

Verspreid bezit, deels publiektoegankelijk, vastgoed voor een deel in het centrum, (vaak) historische panden

35
Q

Wet op ruimtelijke ordening

A

tot standkoming ruimtelijke plannen, beschrijft taken van overheden, beschrijft instrumenten, rechten van burgers, organisaties en bedrijven

36
Q

Niveau’s

A

Landelijk, provinciaal, gemeentelijk

37
Q

Bestemmingsplan

A

hoe een gebouw en/of grond mag worden gebruikt. Elke 10 jaar, gebruiksdoel van grond en gebouwen. regels, verbeelding, toelichting

38
Q

Woning Wet

A

=landelijk meestal bouwvergunning nodig, geldt voor alle bouwwerken

39
Q

Drie categorieën

A

bouwvergunningvrij, reguliere procedure (8 weken), uitgebreide procedure (zes maanden)

40
Q

Bouwbesluit

A

=landelijk. beschrijft de eisen waaraan een gebouw moet voldoen.

41
Q

Omgevingsvergunning

A

WABO, met 1 handeling alle vergunningen aanvragen.

42
Q

Welstandscommissie

A

beoordeeld of de bouw past bij het straatbeeld

43
Q

FEM, facility real estate management

A

geïntregeerd product waarbij fm en vastgoedmanagement activiteiten geïntregeerd worden gevraagd en aangeboden

44
Q

Vier verschijningsvormen FEM

A
  • conceptmanagement - investeren hogere rendementen - investeren lage exploitatiekosten - integratie en schaalvoordelen
45
Q

Corporatie real estatemanagament

A

het geheel van activiteiten om het organisatievastgoed optimaal bij te laten dragen aan de organisatieprestaties. gaat over huur/eigendom

46
Q

Huisvesting is belangrijk omdat

A

grote kostenpost, ondersteunt het personeel, visitekaartje

47
Q

Vijf bedrijfsmiddelen

A

personeel, kapitaal, kennis, technologie, vastgoed

48
Q

Eisen waaraan de huisvesting moet voldoen

A

ondersteuning bedrijfsactiviteiten, visiemissieorganisatiestrategie, flexibiliteit

49
Q

Huisvestingsprestaties

A

Voegen waarde toe, functionele, technische, estethische, economische prestaties

50
Q

Vastgoed kan waarde creëren door

A

kosten verlagen, productie verhogen, flexibiliteit vergroten, risico’s beheersen, cultuur verbeteren, imago verbeteren

51
Q

Vier hoofdprocessen van waarde toevoeging

A

Strategie ontwikkelen (richten) Muteren, Exploiteren, Organiseren van hvmgnt (inrichten)

52
Q

Drie belangrijkste stakeholders

A

Gebruikers, financiers, actoren in de omgeving

53
Q

De organisatiestrategie

A

geeft aan op welke manier en met welke middelen een organisatie haar doel wil bereiken

54
Q

Een huisvestingsstrategie

A

geeft aan welke huisvesting nodig is om de organisatiestrategie te ondersteunen en bij kan dragen aan het realiseren van de organisatiedoelen

55
Q

Activiteiten gerelateerde werkomgeving (AGW)

A

medewerkers kunnen kiezen uit een gevarieerd aanbod van verschillende typen werkplekken voor verschillende soorten werkzaamheden.

56
Q

7’smodel

A

Staff, structuur, systemen, sleutelvaardigeheden, shared values, stijl van leidinggeven, strategie

57
Q

Verhuur van gebouwen obv verschillende services

A

Real estate, hospitality, ict, employee, knowledge, business services

58
Q

Bij aanbod kijk je naar

A

Locatiekenmerken, gebouwcomponenten, facilitaire voorzieningen, eigendomsvormen

59
Q

Gebouwstructuur volgens Brand 7’sen

A

set,systems, scenary, services, shell, structure, site, surroundings

60
Q

Drie invalshoeken prestaties aanbodanalyse

A

Objectieve waardering, bepaalde prestaties toetsen aan eisen uit het bouwbesluit. Subjectieve waardering, waardering hangt af van de mate waarin de huisvesting aansluit op de visie en missie van de organisatie. Relatieve waardering, hier wordt gekeken naar hoe de huisvesting presteert in vergelijking met andere gebouwen

61
Q

Benchmarking

A

het vergelijken van de huisvestingsprestaties met andere huisvesting. interne en exteren

62
Q

Referentiekaders voor benchmark

A

Best practice, vergelijking met de best presterende op specifiek thema. Best in class, vergelijking met de best presterende vastgoedportefeuille binnen een deelgebied. Competitief of concurrerend, vergelijking met de prestaties van de vastgoedportefeuille van de belangrijkste concurrenten

63
Q

Huisvesting kan onder meer worden gebruikt als

A

financiële tool, marketingtool, HRMtool, tool in verandermanagement

64
Q

Vier perspectieven om naar huisvesting te kijken

A

Strategisch, financieel, functioneel, fysiek

65
Q

DAS frame

A

Visualiseert de stappen die nodig zijn voor de juiste afstemming van vraag en aanbod nu en in de toekomst

66
Q

HK model

A

een hulpmiddel om organisaties te ondersteunen bij hun huisvestingsmanagement. Zes elementen

67
Q

Typen scenario’s

A

extrapolatief, meest waarschijnlijke toekomst te voorspellen. exploratief, gericht op het verkennen van mogelijke toekomstige gebeurtenissen, normatief, bepalen dat iets gebeurt en terug redeneren