CR Flashcards
Waarom kunnen paarden en konijnen niet door de mond ademen?
Het epiglottis ligt op het palatum molle.
Brachycephalic obstructive syndrome
Bij de hond en kat. Vooral bij brachycefale dieren.
Schimmel in luchtzak bij paard
Acuut levensgevaar: een grote arterie kan beschadigd raken of zelfs ruptureren.
Niesziekte kat
Anorexie, rhinitis, koorts, conunctivitis, niezen en stomatitis.
Twee belangrijke veroorzakers: feline herpesvirus en het feline calcivirus. Chlamydophila felis kan een rol spelen.
Ziekte van Carré
Canine distemper virus (CDV): systemische infectie. Jonge honden en fretten zijn gevoelig.
Progressieve atrofische rhinitis (PAR)
Varken. Er is een ontsteking van de conchea/ conchea atrofie.
- Progressieve atrofische rhinitis (PAR) –> pasteurella multocida.
Groeit op de mucus van de neus.
Er zijn vaak al beschadigingen aan het neusepitheel, bijvoorbeeld door slechte klimatologische condities, eerdere infecties.
Toxines zorgen voor versterkte botafbraak en vertraagde botnieuwvorming in de neus. Er is atrofie van de conchea en de zeefbeenlamellen.
Diagnostiek: neusswap, PCR.
Therapie: antibiotica, vaccinatie mogelijk
Niet progressieve atrofische rhinitis (NPAR)
Varken. Een ontsteking van de conchea.
- Neusepitheel
Bordetella bronchiseptica. Catarrale tot purulente rhinitis, met toxines die de kraakbeengroei van de conchea remmen.
Pasteurellose
Konijn, veroorzaakt door pasteurella multocida.
- Rhinitis, conjunctivitis, otitis media, tracheïtis, fibronecrotiserende bronchopneumonie.
- Stress en slechte huisvesting spelen een rol in de ernst van de infectie
Aspergillose
Voornamelijk hond.
- Aspergillus en in mindere mate penicillium vestigen zich in de neus en vooral de nevenholten.
- Predisponerend: verminderde afweer, tumor, lokale slijmvliesbeschadigingen
- éénzijdige neusuitvloeiing, niezen, reverse sneezing, sinussen kunnen gaan opzwellen, depigmentatie van het planum nasale.
- Apsergillus kan bij paarden rond de arteriën gaan zitten.
- Therapie: röntgenfoto of CT-scan, rinoscopisch onderzoek en het aantonen van de schimmels. Er wordt lokale antimicotische middelen gebruikt.
Tumoren van de neusholte
Vaak maligne
Progressief etmoïdaal hematoom
Paard
Een oorzaak voor bloedneuzen. Een poliep dat op een hematoom lijkt, het gaat meestal uit van het slijmvlies van het zeefbeen.
Diagnose met een CT-scan
Behandeling met lasertherapie of lokale injecties met formaline.
Sinusitis
Chronische sinusitis bij te taai exsudaat.
Paard: chronisch bij streptokokken, soms stafylokokken. Meestal niet algemeen ziek.
Volledige afsluiting van de sinus: vervorming schedel, sinus is pijnlijk en veroorzaakt depressie.
Droes
Paard.
Goedaardige droes: lymfadenitis equorum.
Voorste luchtweginfectie, veroorzaakt door streptococcus equi equi. Bijna alle paarden maken deze infectie jong door.
Acute fase: algemeen ziek, koorts, geen eetlust, verslikken. Er kunnen abcessen ontstaan in de lymfeknopen.
Verslagen droes: abcessen elders in het lichaam.
Bij abcesvorming is antibiotica af te raden, omdat het de rijping van abcessen vertraagt.
Quarantaine en hygiënische maatregelen zijn erg belangrijk.
Folliculaire faryngitis
Paard. Chornische hyperplasie van het lymfoïd weefsel. Komt veel voor bij jonge dieren.
Larynxdifterie
Herkauwers. Necrotiserende laryngitis, 2 weken tot 3 maanden. Vooral bij dikbilrassen, de trachea is hier nauwer.
Verwekker: fusobacterium necrophorum. Veroorzaakt necrotiserende ontsteking.
Anaerobe kweek geeft zekerheid. Het scheiden van de kalveren is aan te raden. Bij kraakbeenaantasting is de prognose slecht.
Kalverdifterie
Larynxdifterie, alleen dan in de mond. Dus: door fusobacterium necrophorum, necrotiserende ontsteking.
Laryngitis schaap
Steriele ontsteking van het slijmvlies, door irritatie door een versterkte luchtstroom.
Larynxoedeem
Heeft veel oorzaken. Er is sprake van acuut tot peracute benauwdheid, een inspiratoire stridor laryngealis (kan expiratoir). Dieren kunnen cyanotisch worden. Verslikpneumonie is mogelijk een gevolg.
Therapie is tracheotomie: het plaatsen van een buisje met insnede.
Glottisoedeem
Zeldzaam, komt alleen veel voor bij jonge varkens. Het is een verschijnsel van oedeemziekte.
Reverse sneezing
Hond.
Irritatie in de nasofarynx is hiervan de oorzaak. Het is een verschijnsel, waarbij er aanvalsgewijze spasmes zijn van de farynxpieren. De nasofarynx wordt afgesloten.
Larynxparalyse
Hond. Iatrogeen, congenitaal of verkregen door eerdere ziekte. De larynxspieren falen compleet of gedeeltelijk. Gevolgen: dysfonie, hoesten, dyspneu en een laryngeale stridor.
Cornage
Paard.
Eenzijdige verlamming van de stemband. Vooral bij grote paarden. Erfelijk.
Zorgt voor een hoogtonig inspiratoir bijgeluid, voornamelijk tijdens inspanning.
Dorsale dislocatie van het palatum molle
Retractie van de larynx en hoge luchtsnelheden en drukverschillen (bij maximale inspanning), kan het palatum molle dorsaal komen te liggen van de epiglottis.
Bijgeluid bij in- en expiratie. Er heerst een expiratoir, snurkend bijgeluid.
Luchtzakontsteking en luchtzakbloeding
Paard. Luchtzakken komen alleen bij paarden en vogels voor. Het zijn verwijdingen van de buis van Eustachius.
Luchtzakbloedingen komen zelden voor.
Infecties: vanuit de farynx, als gevolg van doorbraak van droes.
Bij necrotiserende luchtzakontsteking: aspergillus fumigatus.Het exsudaat is granulomateus.
Stridor kan ontstaan, luchtzakstenen kunnen ontstaan.
Luchtzaktympanie
Paard. Luchtzakken zijn overvuld met lucht. Meestal eenzijdig, kan aangeboren zijn, doordat de buis van Eustachius niet goed functioneert.
Trachearuptuur
Vaak door bijttrauma. Bij kleine scheurtjes: subcutaan emfyseem.
Kennelhoest
Vooral: bordetella bronchiseptica. Canine adenovirus en canine para-influenzavirus zijn predisponerende factoren. Het hondenziektevirus speelt ook een rol.
De ongecompliceerde vorm (ook bij gevaccineerde honden) zorgt voor een droge harde hoest, eventueel met kokhalzen. De dieren zijn niet algemeen ziek.
De gecompliceerde vorm zorgt voor een droge, soms productieve hoest, oog- en neusuitvloeiingen met tonsilitis en eventueel een ernstige bronchopneumonie. De dieren zijn algemeen ziek en hebben koorts.
Infectieuze bovine rhinotracheïtis (IBR)
Rund.
Boveine herpesvirus 1. Het zorgt voor een purulente tot fibrinonecrotiserende ontsteking van de voorste luchtwegen en de trachea.
Bij kalveren: vooral respiratoir. Volwassen dieren: ook andere afwijkingen.
Kalveren zijn sloom en suf. De koorts is vooral in het begin hoog. Het slijmvlies kan sterk hyperemisch zijn. Er is sterke dyspneu. Stidor is ook mogelijk.
Melkkoeien hebben een melgfitdaling, koorts, verminderde eetlust. De slijmvliezen kunnen rood zijn. Er kan sereuze neusuitvloeiing zijn.
Dieren blijven drager van het virus.
Infectieuze laryngotracheïtis
Pluimvee. Veroorzaakt door herpesvirus alphaherpesvirinae. Er is sprake van oog- en neusuitvloeiing en tracheïtis. Rode stip in de conjunctivazak. Deze is eerst hemorragisch en daarna fibrinonecrotiserend.
Geen behandeling, wel vaccinatie.
Newcastle disease / pseudovogelpest
Paramyxovirusinfectie. Het gaat hier om subtype 1. Subtype 3 zorgt voor neurologische verschijnselen.
Het is een zoönose en aangifteplichtig. Bij de mens kan AMPV-1 zorgen voor griepachtige verschijnselen en conjunctivitis.
Uitscheiding via luchtwegen en feces.
Dieren rochelen eerst, proesten en maken soms hoge fluitende geluiden. De dieren zijn algemeen ziek. Er is een hoog uitvalpercentage.
In het tweede stadium zijn er neurologische verschijnselen. Bij leggende hennen is er een zeer drastische productiedaling.
Er is geen therapie, koppels worden geruimd. Enten tegen pseudovogelpest is verplicht.
Infectieuze bronchitis virusinfectie (IBV)
Kippen. Veroorzaakt door een coronavirus.
Vooral bij vleeskuikens.
Grote gevolgen voor infectie met e. coli. Er ontstaat eerder een colibacillose. Het vaccin zorgt ook voor deze grotere gevoeligheid.
Niet specifieke verschijnselen: neusuitvloeiing, minder geconcentreerde urine, groeiachterstand. Diagnose wordt gesteld met histologisch onderzoek.
Vaccinatie kan, maar er is weinig kruisimmuniteit. Hygiënische maatregelen hebben niet veel zin.
Syngamus trachea-infectie (gaapworm)
Pluimvee en vogels.Syngamus trachea: de gaapworm. Bij watervogels: syngamus bronchialis.
Een rode worm, waarbij het vrouwtje en het mannetje permanent in elkaar leven.
De volwassen wormen leggen eieren, die worden opgehoest en ingeslikt. Uitscheiding vindt plaats met de feces. Slakjes, kevers en regenworm zijn transportgastheren.
Migratie vindt plaats vanuit de darm, naar het circulatiestelsel en zo naarde longen.
Bij zware infecties: emfyseem, oedeem, longontsteking en uiteindelijk sterfte.
Minder zware infecties: hemorragische tracheïtis.
Diagnostiek: anemie, endoscopie, eieren in de feces.
Therapie: anthelmineticum.