CR 22 Flashcards
de look
le look
het schminken/opmaken
le maquillage
de hak
le talon
pashokje
la cabine
schoenmaat
la pointure
sessie
la session
styliste
la styliste
maat
la taille
sierlijk
élégant(e)
beter
meilleur(e)
prachtig
splendide
verrast
surpris(e)
aansluitende
taillé(e)
fel
vif vive
opteren/kiezen voor
opter pour
langsgaan bij
passer chez
verkiezen
préférer
voorstellen
proposer de
graag
volontiers
niets
..
als schoenmaat hebben
chaussur de
verrast zijn
être surprise
als (kleding)maat hebben
faire du
welke schoenmaat hebt u
vous faites quelle pointure
welke maat hebt u
vous faites quelle taille
muts
le bonnet
knoop
le bouton
armband
le bracelet
(rieten) hoed
le chapeau ( en roseau)
ketting
le collier
handschoen
le gant
sjaaltje
le foulard
strikje
noeud papillon
paraplu
le parapluie
sluier
le voile
ring
la bageau
oorbel
la boucle d’oreille
bretel
la bretelle
pet
la casquette
riem
la ceinture
das
la cravate
horloge
la montre
sjaal
l’écharpe (f)