corporaties

Question 1

Begrip corporatie

Answer 1

• Art. 10:117 BW = ruim begrip

Question 2

Probleem van ruim begrip van corporaties

Answer 2

probleem? ⇒ erkenning is lastig, want we kennen alleen de nederlandse benaming
⇒ in bepaalde verdragen staan de vertalingen erbij

Question 3

Wanneer bestaat een corporatie?
: zetelleer

Answer 3

1. Statutaire zetelleer
2. Werkelijke zetelleer

Question 4

Statutaire zetelleer

Answer 4

eist de staat van oprichting enkel en alleen dat de formele vereisten worden voldaan én dat de vennootschap zijn statutaire zetel daar heeft
⇒ niet vereist dat het land in hetzelfde land opereert als waar het is opgezet
⇒ Nederland
⇒ heel flexibel en liberaal

Question 6

• Werkelijke zetelleer

Answer 6

⇒ centrum van bestuursactiviteiten
→ ofwel de statutaire zetel en werkelijke zetel in hetzelfde land
⇒ heeft te maken met controle

Question 7

HvJ EG Daily Mail

zetelleer?

Answer 7

118 BW: Een corporatie die ingevolge de oprichtingsovereenkomst of akte van oprichting haar zetel of, bij gebreke daarvan, haar centrum van optreden naar buiten ten tijde van de oprichting, heeft op het grondgebied van de staat naar welks recht zij is opgericht, wordt beheerst door het recht van die staat.
→ eerste aanhakingspunt: statutaire zetel, maar ontbreekt deze dan is het werkelijke zetel

49 en 54 VWEU

Question 8

Wat is het belang van de ‘erkenning’ van de corporatie?

Answer 8

• Waar de zetel van de corporatie – hetgeen vervolgens van belang is voor de absolute en
  relatieve rechtsmacht (rechters) → inschrijvingsplicht - handelsregister
• Waar de corporatie, mits van toepassing, belastingplichtig is

Question 9

Hoe erkennen?

Answer 9

GEEN europese erkenning

dus nationale regels

Question 10

in het handelsregister worden
ingeschreven?

Answer 10

een onderneming die toebehoort aan een buitenlandse ‘rechtspersoon’ die in
Nederland een hoofdvestiging of nevenvestiging heeft

Question 11

waar staan de erkenningsregels NL?

Answer 11

Erkenningsregels in art. 10:117-124 BW

Question 12

HvJ EG Inspire Art

Answer 12

vestigingsvrijheid

vereiste uit wet - discriminerend

Wet formeel buitenlandse vennootschappen is NIET van toepassing op erkenning

Question 13

Art. 10:122 - betekenis en zaak

Answer 13

Buitenlandse rechtspersoon in strijd met de openbare orde (HR Bandidos)

Question 14

Bandidos

Answer 14

Hof: “het verbieden van organisaties moet met de grote mate van terughoudendheid gebeuren”
+ sprake zijn van een corporatie als in de zin van 117

Question 15

Art. 10:119

Answer 15

⇒ bestuursaansprakelijkheid dus NIET per Nederlands recht - per recht van staat per oprichting

Question 16

10:121

Answer 16

bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement - 138 BW

Question 17

Wat is een belangrijk punt binnen de EU?

Answer 17

vestigingsvrijheid

het nationale IPR-recht inzake corporaties kan geen afbreuk doen aan de vrijheid van
vestiging

Question 18

Kernpunten WFBV
“Wet formele buitenlandse Vennootschappen”

Answer 18

⇒ probleem = hadden geen enkele band met het land van oprichting NAAST dat ze in een ander land zijn opgericht (formeel buitenlandse vennootschap)
⇒ gingen allemaal failliet
⇒ deze wet moet dus dit oplossen en zijn extra verplichtingen

Question 19

10:118 BW

Answer 19

het bestaan, de inrichting en het einde van de rechtspersoon bepaald door het recht van het land volgens hetwelk de rechtspersoon is opgericht. Voordelen het incorporatiestelsel is dat deze leer eenvoudig is toe te passen en zo de rechtszekerheid en het internationale handelsverkeer bevordert en dat deze leer ruime biedt aan het beginsel van de partijautonomie

Question 20

conclusie uit shell reading?

Answer 20

Kortom, volgens de huidige stand van de door-
braakdoctrine van de Hoge Raad kan de moeder
onder omstandigheden aansprakelijk zijn voor de
schulden van de dochtermaatschappij indien er
sprake is van een hechte financiële verwevenheid,
hetgeen leidt tot het aannemen van een actieve
zorgplicht om zich de belangen van crediteuren
van de dochter aan te trekken.

Question 21

cartesio

Answer 21

Een vennootschap uit een lidstaat die zijn zetel verplaatst naar een andere lidstaat mag zich, op voorwaarde dat het recht van de ontvangende lidstaat dit toestaat, omzetten in een vennootschap volgens het echt van die staat