Core 1 - Dutch Vocabulary with Example Phrases Flashcards
This deck contains words and phrases for beginners. Only memorise the word. The example phrases are there for context. I do recommend reading the phrases out loud as you study
the - The girls come running at the man and the woman.
Article
de - De meisjes komen op de man en de vrouw afhollen.
Lidwoord
Masculine article - Some nouns take ‘‘de’’ and others take ‘‘het’’
and - My mom and dad go out to dinner at the restaurant.
Conjunction
en - Mijn vader en moeder gaan uit eten in het restaurant.
Voegwoord
Equal linker - Normal sentence order when used to combine two phrases
in - It was cold in the bedroom.
in - Het was koud in de slaapkamer.
of - His eyes are sly like those of a predator.
van - Zijn ogen zijn sluw als die van een roofdier.
on - She sees him sitting on the terrace.
op - Ze ziet hem op het terras zitten.
to be - Dogs are affectionate and loyal animals.
zijn - Honden zijn aanhankelijke en trouwe dieren.
1) the 2) it - 1) The child was sick. 2) Its no different.
het; t - 1) Het kind was ziek. 2) Het is niet anders.
a - A man and a woman can adopt a child together.
een - Een man en een vrouw kunnen samen een kind adopteren.
a) for b) in front of - (a) I like to cook for him.(b) We are at the door of the hotel.
voor - a) Ik vind het leuk om voor hem te koken.b) We staan voor de deur van het hotel.
a) that; those b) that; who - a) That question triggered something that wont leave me alone anymore.b) He lay down on the sheets that held her scent.
die - a) Die vraag bracht iets teweeg wat me niet meer met rust laat.b) Hij ging op de lakens liggen die haar geur vasthielden.
with - The woman drove with her friend to the store.
met - De vrouw reed met haar vriend mee naar de winkel.
to - She began to cry with joy.
te - Ze begon te huilen van blijdschap.
to have - You have pale skin.
hebben - Je hebt een bleke huid.
not - With the flashlight; she was no longer afraid.
niet - Met de zaklamp was ze niet meer bang.
to - He gives the flowers to Lena.
aan - Hij geeft de bloemen aan Lena.
also - Still; they were confident that everything would work out today as well.
ook - Toch hadden ze er vertrouwen in dat alles ook vandaag zou lukken.
there - The next morning; a long walk was taken.
er - De volgende ochtend werd er een lange wandeling gemaakt.
when - I get thirsty just seeing that bottle.
als - Ik krijg dorst als ik die fles zie staan.
much - We both looked out over the river and didnt say much.
veel - We keken beiden uit over de rivier en zeiden niet veel.
to be able - Maybe we can go to the market together.
kunnen - Misschien kunnen we samen naar de markt gaan.
that - He told me he was feeling better.
dat - Hij vertelde dat hij zich beter voelde.
(a)round - I walked around the park.
om - Ik wandelde om het plantsoen.
to be - This passport photo was distributed by the police.
worden - Deze pasfoto werd door de politie verspreid.
that - If the allegation is true; it casts a different light on the case.
dat - Als de beschuldiging klopt; werpt dat een ander licht op de zaak.
still - Shes still young.
nog - Ze is nog jong.
but - The team played well; but failed to win.
maar - Het team speelde goed; maar slaagde er niet in te winnen.
near (to) - In the little square near the church; children were playing.
bij - Op het pleintje bij de kerk waren kinderen aan het spelen.
a) she b) they - a) I was not in love with her; but she we with me. It was expected that she could leave the hospital soon.b) They constitute 85 percent of the population. When Schliemann touched the skeletons in 1875; they immediately pulverized into dust.
zij; ze - a) Ik was niet verliefd op haar; maar zij we op mij.Men verwachtte dat ze binnenkort het ziekenhuis kon verlaten.b) Zij vormen 85 procent van de bevolking.Toen Schliemann in 1875 de skeletten aanraakte; verpulverden ze meteen tot stof.
to - He follows her to the kitchen.
naar - Hij volgt haar naar de keuken.
from - Im from Amsterdam.
uit - Ik kom uit Amsterdam.
to go - The boys went to the beach on their bikes.
gaan - De jongens gingen op de fiets naar het strand.
to come - Maybe hell come by car.
komen - Misschien komt hij met de wagen.
will - The videos will be viewable via the Internet.
zullen - De filmpjes zullen te zien zijn via het internet.
or - There were no streetcars or cars running for a long time.
of - Er reden allang geen trams of autos meer.
a) over b) about - a) She climbed over the fence.b) You can find all the information about the campsite on the website.
over - a) Zij klom over het hek.b) Alle informatie over de camping vind je op de website.
to have to; must - You have to put on and take off your shoes at the bottom of the stairs.
moeten - Je moet beneden aan de trap je schoenen aan-en uitdoen.
through - I walked through the village.
door - Ik liep door het dorp.
already - She is already almost at the end of the path.
al - Ze is al bijna aan het eind van het pad.
no - There was no knob on the door.
geen - Er zat geen knop aan de deur.
then - Swim; bike and then run again.
dan - Zwemmen; fietsen en dan nog eens lopen.
good - We encourage our members to be good citizens.
goed - Wij sporen onze leden aan om goede burgers te zijn.
rather - I do like to hear that there are more people who are concerned.
wel - Ik vind het wel fijn te horen dat er meer mensen zijn die zich zorgen maken.
a) to make b) to repair - a) He made a quick move.b) He made her break her bike.
maken - a) Hij maakte een snelle beweging.b) Hij maakte haar kapotte fiets.
to - The festival kicks off in early July and runs until the end of September.
tot - Het festival gaat begin juli van start en loopt tot eind September.
he - He wonders if he has enough cash on him.
hij - Hij vraagt zich af of hij wel genoeg contant geld bij zich heeft.
what - We did what we had to do.
wat - We hebben gedaan wat we moesten doen.
so - He shouted so loudly that it seemed the door was open.
zo - Hij schreeuwde zo luid dat het leek of de deur open stond.
now - I am now going on vacation first.
nu - Ik ga nu eerst met vakantie.
his - He took his son with him.He went looking for his daughter.
zijn; zn - Hij nam zijn zoon mee.Hij ging op zoek naar zn dochter.
year - One million people call the service line every year.
jaar - Elk jaar bellen één miljoen mensen de servicelijn.
other - They reached the top of the other hill.
ander - Ze bereikten de top van de andere heuvel.
to do - Would I have done the same?
doen - Zou ik dat ook hebben gedaan?
this - He had gone to this office.
dit - Hij was naar dit kantoor gegaan.
to want - Who would want to stop me?
willen - Wie zou mij willen tegenhouden?
herself; himself; itself; themselves - She couldnt get up my stairs and had to be carried.They were happy to have a treat.
zich - Ze kon mijn trap niet op en liet zich dragen.Zij lieten zich graag trakteren.
to stand - The three children stand beside her.
staan - De drie kinderen staan naast haar.
to see - In the distance; she saw the house.
zien - In de verte zag zij het huis.
to say - You may say stop whenever you want.
zeggen - U mag stop zeggen wanneer u wilt.
to get - He hoped to get a clear head from the fresh air.
krijgen - Hij hoopte van de frisse lucht een helder hoofd te krijgen.
we - I turned off the lights and we left the utility room.I suggest we finish the work first.
wij; we - Ik deed de lichten uit en wij verlieten de bijkeuken.Ik stel voor dat we het werk eerst afmaken.
a) big b) great - a) In the door stood a large woman.b) You will do me a great favor if you want to have a drink with me.
groot - a) In de deur stond een grote vrouw.b) U doet me een groot plezier als u iets met mij wilt gaan drinken.
after - Immediately after eating; he left.
na - Meteen na het eten ging hij weg.
a) their b) (to) them - a) They bought their meat from the butcher.b) He gives them a candy.
hun - a) Ze kochten hun vlees bij de slager.b) Hij geeft hun een snoepje.
I - Your father told me to mind my own business.
ik - Je vader zei dat ik me met mijn eigen zaken moest bemoeien.
this; these - We are; of course; monitoring this matter closely.
deze - Uiteraard houden wij deze zaak nauwlettend in het oog.
there - I just drive on to the market; park there and get out.
daar - Ik rijd maar door tot op de markt; parkeer daar en stap uit.
you - Do you still feel like shopping?What do you mean?
jij; je - Heb jij nog zin om boodschappen te doen?Wat bedoel je?
to find - Elisabeth finds the number of the police.
vinden - Elisabeth vindt het nummer van de politie.
to let - I had a carpenter make a wooden chair.
laten - Ik heb door een timmerman een houten stoel laten maken.
all - Because of all the publicity; it became a nuisance.
al - Door alle publiciteit werd het een vervelende zaak.
against; towards - All this time he remained silent to me.
tegen - Al die tijd bleef hij tegen mij zwijgen.
two - The two women stand in each others arms crying.
twee - De twee vrouwen staan in elkaars armen te huilen.
one - One of the boys ran to the door.Only one home sustained damage.
een; één - Een van de jongens liep naar de deur.Slechts één woning liep schade op.
whole - Some people whistle all day.
heel - Sommige mensen fluiten de hele dag.
to give - Grandma gives her a glass of water.
geven - Oma geeft haar een glas water.
to remain - Such behavior could not go unpunished.
blijven - Dergelijk gedrag kon niet onbestraft blijven.
where - She recognized the house where she was born.
waar - Ze herkende het huis waar ze geboren was.
yet - She scolded him and yet he comforted her.
toch - Ze schold hem uit en toch troostte hij haar.
a) us b) our - a) She came to us.b) One of our friends is staying somewhere else.
ons - a) Ze kwam naar ons toe.b) Een van onze vrienden logeert ergens anders.
under - Hans crawled under the covers.
onder - Hans kroop onder de dekens.
to know - The judge wanted to know what had happened.
weten - De rechter wilde weten wat er gebeurd was.
to sit - I sit on the sofa and look at the mountains.
zitten - Ik zit op de sofa en kijk naar de bergen.
than - With that; she was a second faster than her old top time.
dan - Daarmee was ze een seconde sneller dan haar oude toptijd.
but; only; just - His face she hardly dared to touch.
maar - Zijn gezicht durfde ze maar nauwelijks aan te raken.
human - Animals can have an intimate relationship with people.
mens - Dieren kunnen een innige band met mensen hebben.
because - He was fined because his moped was out of order.
omdat - Hij kreeg een boete omdat zijn brommer niet in orde was.
alone - He decided to go alone.
alleen - Hij heeft besloten om alleen te gaan.
to take - She took the coat off the coat rack and held it up for me.
nemen - Ze nam de jas van de kapstok en hield hem voor me op.
to hold - In his left hand he held a plastic bag.
houden - In zijn linkerhand hield hij een plastic tasje.
new - He will be the new mayor.
nieuw - Hij wordt de nieuwe burgemeester.
to be allowed - She can do whatever she wants.
mogen - Zij mag doen wat ze wil.
again - He sat down and he stood up again.
weer - Hij ging zitten en hij stond weer op.
time - Doing strategic research takes time.
tijd - Het doen van strategisch onderzoek kost tijd.
long; tall - The tall girl could reach the top shelf.(adv) It sounded like a decision that had been thought about for a long time.
lang - Het lange meisje kon bij de bovenste plank.(adv) Het klonk als een beslissing waarover lang was nagedacht.
off - He was too quick for me.occasionally: Every now and then I find myself chattering away from the cold.
af - Hij was me te vlug af.af en toe: Af en toe zit ik te klappertanden van de kou.
to lie - We were in bed that same night.
liggen - We lagen diezelfde nacht nog in bed.
so - Of course our lawyer looked at this deal; but everything is legal; so we got a competitor.
dus - Natuurlijk heeft onze advocaat deze deal bekeken; maar alles is legaal; dus we kregen er een concurrent bij.
a) her b) her (poss) - a) He didnt want to hear about it and forbade her.b) The gold ring was an heirloom from her grandmother.
haar - a) Hij wilde er niet van horen en verbood het haar.b) De gouden ring was een erfstuk van haar oma.
three - After three years; she could still remember this trip from day to day.
drie - Na drie jaar kon ze zich deze tocht nog van dag tot dag herinneren.
between - He presses forward between his children and goes down the stairs.
tussen - Hij dringt tussen zijn kinderen door naar voren en gaat de trap af.
me - Why didnt you call me?I feel fit.
mij; me - Waarom heb je mij niet opgebeld?Ik voel me fit.
once; (not) even - A few months ago; I didnt even know of her existence.
eens - Enkele maanden geleden wist ik niet eens van haar bestaan af.
to follow - A few seconds later; an explosion occurred not far from me.
volgen - Enkele seconden later voigt een explosie niet ver van mij vandaan.
day - The next day; my grandfather was back in his chair.
dag - De volgende dag zat mijn grootvader weer in zijn stoel.
self - I had no judgment of my own.They figured out for themselves that it had to be possible to do it this way.
zelf - Ik had zelf geen oordeel.Zij hebben zelf bedacht dat het zo moest kunnen.
my - He sat at his desk and didnt seem to notice my presence.I was doing my job.
mijn; mn - Hij zat achter zijn bureau en scheen mijn aanwezigheid niet op te merken.Ik deed mn werk.
as - The scenario initially went as desired.
zoals - Het scenario liep aanvankelijk zoals gewenst.
him - She walked away and left him standing.Did you see him walking yesterday?
hem; m - Ze liep weg en liet hem staan.Heb jem gisteren nog zien lopen?
with - I have experience with it.
mee - Ik heb er ervaring mee.
something - He evoked something in me that I had forgotten.
iets - Hij riep iets in mij op dat ik vergeten was.
how - She asks the man if he knows how the fire started.
hoe - Ze vraagt de man of hij weet hoe het vuur is ontstaan.
to think - I think he was dreaming.
denken - Ik denk dat hij gedroomd heeft.
without - Food was sold without a license in some cases.
zonder - Er werden in enkele gevallen etenswaren zonder vergunning verkocht.
because - The vegetable is not green; but white; because it is cauliflower.
want - De groente is niet groen; maar wit; want het is bloemkool.
here - The road turns left here.
hier - De weg gaat hier naar links.
always - The water there was always moving because of the collision with the rocks.
altijd - Het water was er altijd in beweging door de botsing met de rotsen.
too - At a maximum of 8 degrees; it is too cold for the time of year.
te - Met maximum 8 graden is het te koud voor de tijd van het jaar.
place - It took another half hour for all passengers to be seated.
plaats - Het duurde nog een halfuur voor alle passagiers op hun plaats zaten.
a few; a single - After a few seconds; I heard the car too.
enkel - Na enkele seconden hoorde ik de auto ook.
to start - Of course; he manages to escape and the hunt begins again.
beginnen - Uiteraard weet hij te ontsnappen en de jacht begint opnieuw.
man - Across from him sat a burly man with a giant black beard.
man - Tegenover hem zat een forse man met een reusachtige zwarte baard.
week - Those people became wealthy within a few weeks.
week - Die mensen werden binnen een paar weken schatrijk.
towards - Laura spontaneously took a step toward him.
toe - Laura deed spontaan een stap naar hem toe.
real - For a real thief; he had made quite a few mistakes.
echt - Voor een echte dief had hij nogal wat fouten gemaakt.
time; occasion - I didnt see why I should act differently this time.
keer - Ik zag niet in waarom ik dit keer anders zou moeten handelen.
who - Do you know who that was that you heard playing?
wie - Weet je wie dat was die je hoorde spelen?
to work - Perhaps you know someone who works or has worked for the company.
werken - Misschien ken je iemand die bij het bedrijf werkt of heeft gewerkt.
according to - The geography exam was too difficult according to the students.
volgens - Het examen aardrijkskunde was volgens de leerlingen te moeilijk.
own - For a moment he saw in the message the projection of his own feelings.
eigen - Even zag hij in de boodschap de projectie van zijn eigen gevoelens.
especially - They showed us fear and dejection and above all frenzied anger.
vooral - Ze toonden ons angst en verslagenheid en vooral uitzinnige woede.
even - Even daddy sang along from the bottom of his voice.
zelfs - Zelfs papa zong uit voile borst mee.
to put - He stated that it is important to work together.ask a question: He did not stop to ask questions.
stellen - Hij stelt dat het belangrijk is om samen te werken.een vraag stellen: Hij hield niet op met vragen stellen.
to bring - We are taken to a tent.
brengen - We worden naar een tent gebracht.
certain - She had a certain charm.
zeker - Ze had een zekere charme.
each - There are a lot of posters in every café.
elk - In elk café hangen een heleboel affiches.
just - When I arrived at the station; the train had just left.
net - Toen ik op het station aankwam was de trein net weg.
to walk - He walked over to the bar.
lopen - Hij liep naar de bar.
little - The little guy just couldnt reach it.
klein - Het kleine mannetje kon er net niet bij.
never - These monks never see a woman.
nooit - Deze monniken zien nooit een vrouw.
to ask - She asked the man who he was.
vragen - Zij vroeg aan de man wie hij was.
to fall - The boy fell from a ten-foot scaffold at a construction site.
vallen - De jongen viel van een tien meter hoge steiger op een bouwwerf.
everything - In our village; everything was dark and quiet.
alles - Bij ons in het dorp was alles donker en stil.
back - Last week he was briefly back at his former workplace.
terug - Afgelopen week was hij even terug op zijn vroegere werkplek.
to hear - I heard his voice above everything else.
horen - Ik hoorde zijn stem boven alles uit.
to play - The children played in the pool.
spelen - De kinderen speelden in het zwembad.
hour - He could sometimes go on like this for hours.
uur - Zo kon hij soms uren doorgaan.
old - An old man shuffles down the dark street.
oud - Een oude man schuifelt door de donkere straat.
high - They live in a high-rise apartment.
hoog - Zij wonen in een hoge flat.
just - He went for a beer at the café.
even - Hij ging even een biertje drinken in het café.
during - During the visiting hour; I heard her talking happily with her father and mother.
tijdens - Tijdens het bezoekuur hoorde ik haar vrolijk praten met haar vader en moeder.
always - You discover more and more once you are on the road.
steeds - Je ontdekt steeds meer als je eenmaal onderweg bent.
when - Ineke made tea and fried eggs for us when we got home.
toen - Ineke zette thee en bakte eieren voor ons toen we thuiskwamen.
previous - The storefront had been vacant for quite some time after the bankruptcy of the previous owner.
vorig - Het winkelpand stond na het faillissement van de vorige bezitter al geruime tijd leeg.
within - Within Ghent; one large college has been created.
binnen - Binnen Gent is één grote hogeschool gecreëerd.
usual; normal - In ordinary life; things are different.(adv) A little park they can both just bike to from their homes.
gewoon - In het gewone leven gaat dat anders.(adv) Een parkje waar ze allebei gewoon vanuit hun huis naartoe kunnen fietsen.
nothing - She had nothing with her but her handbag.
niets - Ze had niets bij zich dan haar handtas.
fast - In a fast sprint he rode to the front.
snel - In een snelle spurt reed hij naar voren.
to look - Surprised; she looks around.
kijken - Verbaasd kijkt ze om zich heen.
month - He found a job in a factory for several months.
maand - Hij vond gedurende enkele maanden een baantje in een fabriek.
young - The young girl played along effortlessly.
jong - Het jonge meisje speelde moeiteloos mee.
to get - They dont know where to get the forms.
halen - Ze weten niet waar ze de formulieren moeten halen.
to seem - It seems very nice to see each other.
lijken - Het lijkt me erg gezellig om elkaar te zien.
to put - She put the flowers in a vase.
zetten - Zij zette de bloemen in een vaas.
to prove - This is according to an initial report from the research firm.
blijken - Dit blijkt uit een eerste rapportage van het onderzoeksbureau.
then - We sat down with the committee members and came up with this idea.
toen - We zaten met de leden van het comité bij elkaar en kwamen toen op dit idee.
little; few - I have little time at the moment.
weinig - Ik heb op dit moment weinig tijd.
first - Management first assumed growth of 3 percent for this year.
eerst - De directie ging voor dit jaar eerst uit van een groei van 3 procent.
each other - We relieved each other at her bedside.
elkaar - We losten elkaar af bij haar bed.
possible - Police are investigating the possible bribery of referees.
mogelijk - De politie onderzoekt de mogelijke omkoping van scheidsrechters.
together - Together they did the dishes.
samen - Samen deden ze de afwas.
child - The children made a model of their school.
kind - De kinderen maakten een maquette van hun school.
work - She really enjoys her work.
werk - Zij vindt haar werk erg leuk.
country - The eastern half of the country remains susceptible to showers.
land - De oostelijke helft van het land blijft gevoelig voor buien.
woman - Women and men used to be separated in church.
vrouw - Vroeger werden vrouwen en mannen gescheiden in de kerk.
hand - She balled her hands into small fists a single time.
hand - Ze balde een enkele keer haar handen tot kleine vuisten.
life - There are many small conflicts that disrupt daily life.
leven - Er zijn veel kleine conflicten die het dagelijks leven verstoren.
such a - I am not a strict teacher.
zon - Ik ben niet zon strenge leraar.
end - We have not yet reached the end of our journey.The film had an unexpected ending.
eind; einde - We hebben het eind van onze reis nog niet bereikt.De film had een onverwacht einde.
to exist - The gap between citizens and politics will remain.
bestaan - De kloof tussen burgers en politiek zal blijven bestaan.
around - He strained or tore the muscles around his scapula.
rond - Hij heeft de spieren rond zijn schouderblad verrekt of gescheurd.
often - These animals often rest in the sun during the day.
vaak - Deze dieren liggen overdag vaak te rusten in de zon.
to draw - This event attracts many visitors every year.
trekken - Dit evenement trekt ieder jaar veel bezoekers.
number - The number of unemployed teachers is falling.
aantal - Het aantal werkloze leerkrachten daalt.
behind - He sits back down at his desk.
achter - Hij gaat weer achter zijn bureau zitten.
natural - Under the agreements; they are allowed to list new forests as natural CO2 eaters.
natuurlijk - Volgens de afspraken mogen ze nieuwe bossen opvoeren als natuurlijke CO2-eters.
name - There was no name on the piece of cardboard.
naam - Er stond geen naam op het stukje karton.
last - She was our support in the secretariat for the last few years.
laatst - Zij was de laatste jaren onze steun op het secretariaat.
part - There was no one in this part of town.
deel - Er was niemand in dit deel van de stad.
important - According to him; the program offers significant benefits.
belangrijk - Volgens hem biedt het programma belangrijke voordelen.
maybe - I said I had a meeting and might come home late.
misschien - Ik zei dat ik een vergadering had en misschien laat thuiskwam.
to happen - Many speakers painted in detail what could happen.
gebeuren - Vele sprekers schilderden uitvoerig wat er kon gebeuren.
everyone - Next year; everyone gets a 2 percent bonus.
iedereen - Volgend jaar krijgt iedereen een bonus van 2 procent.
almost - The house is almost finished.
bijna - Het huis is bijna klaar.
problem - However; the country still has numerous problems to solve.
probleem - Het land heeft echter nog tal van problemen op te lossen.
four - The total time from ordering to delivery is three to four months.
vier - De totale tijd tussen bestellen en leveren is drie tot vier maanden.
since - Her client had not had an easy time since her treatment began.
sinds - Haar cliënt had geen gemakkelijke tijd gehad sinds haar behandeling begon.
very - Its very hot here.
erg - Het is erg warm hier.
by; per - The party chairman is elected by referendum.
per - De partijvoorzitter wordt per referendum gekozen.
ago - Thats over 10 percent less than two weeks ago.
geleden - Dat is ruim 10 procent minder dan twee weken geleden.
necessary - They took the necessary measures.(adv) For this dish; you will also need roasted rice.
nodig - Ze namen de nodige maatregelen.(adv) Voor dit gerecht heeft u ook geroosterde rijst nodig.