contexte 12 Flashcards
het lidwoord
l’article
citeren
citer
de conclusie
la conclusion
de uitleg
l’explication
uitleggen
expliquer
de formule
la formule
de taal
la langue
de moedertaal
la langue maternelle
de zin
la phrase
nauwkeurig
précis
verduidelijken
préciser
uitspreken
prononcer
herhalen
répéter
de term
le terme
de vertaling
la traduction
vertalen
traduire
de overeenstemming
l’accord
toegeven
admettre
beweren, bevestigen
affirmer
toevoegen
ajouter
ophouden, stoppen
arrêter
verzekeren
assurer
lief, best
cher
de communicatie
la communication
begrijpen
comprendre
het begrip
la compréhension
bevestigen
confirmer
het advies
le conseil
verklaren
déclarer
de vraag
la demande
aanwijzen, wijzen naar
désigner
schrijven
écrire
het handschrift
l’écriture
spellen
épeler
de uitdrukking
l’expression
uitdrukken
exprimer
het gebaar
le geste