consultvoering Flashcards

1
Q

Welke vragen kan je bij cognitief stellen

A

wat denkt u zelf dat het zou kunnen zijn
Hoe denkt u zelf dat het komt
Wat denkt u dat de oorzaak is
Welke gedachten komen bij u op als u de klacht heeft
Welke verwachtingen heeft u over het beloop van de klachten
Bent u bang dat het iets ernstigs zou kunnen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke vragen kan je bij emotioneel stellen

A

welke gevoelens roept dat bij u op
wat doet de klacht op emotioneel vlak met u
hoe voelt u zich bij deze klachten
wat maakt dat deze gevoelens bij u opkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vragen kan je bij gedrag stellen

A

wat doet u als de klacht optreedt
wat heeft u zelf al geprobeerd om de klacht te verminderen
in welke mate wordt u belemmerd door uw klachten
hoe beinvloedt de klacht uw dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke vragen kan je bij sociaal stellen

A

wat merkt de omgeving ervan
wat vindt uw omgeving ervan
hoe beinvloed de klacht uw sociale leven
wat zijn de gevolgen van de klacht op uw werk
wat wilt u graag doen, dat u nu niet kunt doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan je de hulpvraag uitvragen

A

waarom bent u nu hier naartoe gekomen
wat hoopt u dat ik voor u kan doen / hoe hoopt u dat ik u verder kan helpen
waarmee zou u aan het einde van dit gesprek tevreden zijn
wat verwacht u precies van mij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Algemeen

A

Heeft u last van jeuk
Heeft u last van koorts
Heeft u last van nachtzweten
Heeft u last van vermoeidheid
Is uw gewicht veranderd
Is uw eetlust veranderd
Huidskleur veranderd
Gebruikt u medicijnen
Heeft u allergieen
Drinkt of rookt u
Ziektes uit het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hematologisch

A

Heeft u snel blauwe plekken
Bloed u snel
Blijft u lang bloeden
Gebruikt u bloedverdunners
Heeft u vergrote lymfeklieren
Komen in uw familie bloedziekten voor zoals hemofilie of trombose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Digestivus

A

Problemen met kauwen
Problemen met slikken
zakt het eten goed
bent u wel eens misselijk
gebraakt
last van zuurbrandne of oprispingen
buikpijn
opgeblazen gevoel
consistentie ontlasting
vorm ontlasting
kleur ontlasting
geur ontlasting
frequentie ontlasting
volume ontlasting
pijn bij de ontlasting
slijm bij de ontlasting
ongewenst verlies ontlasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

endocrien

A

sloom gevoel
gejaagdheid
plotse temperatuursveranderingen
beharing veranderd
overmatige dorst
wanneer eerste menstruatie
laatste menstruatie
menstruatie anders dan gewend
anticonceptie
mogelijk zwanger
kinderwens aanwezig
behoefte aan seks veranderd
schildklierproblemen in de familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

urogenitaal

A

tevreden over seksleven
wisselende seksuele contacten
seks met mannen
SOA
afscheiding
vaginaal bloedverlies
hoe vaak plassen
hoeveel plassen
urine anders dan normaal
bloed bij urine
pijn bij plassen
urine goed op gang
uitplassen
ongewenst urine verlies
nierstenen in VG
blaasontsteking in VG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

circulatorius

A

nachtplassen
dikke enkels
kortademig bij liggen
kortademig bij inspanning
kortademig bij fietsen
hoesten
pijn op borst
pijn bij ademen
hartkloppingen
etalagebenen
spataderen
duizelig ibj opstaan
FG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

locomotorius

A

eerdere breuken
pijn in botten
kleiner geworden
pijn in spieren
pijn in gewrichten
FG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neurologisch

A

afgelopen halfjaar gevallen
looppatroon veranderd
veranderd gevoel armen of benen
krachtsvermindering
problemen praten
problemen zien
bril of gehoorapparaat
verslikt u zich weleens
duizeligheid
hoofdpijn
bewustzijnsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

psychisch

A

zit u lekker in uw vel
slapeloosheid
angstigheid
somberheid
concentratie
vreemde waarnemingen
VG/FG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly