Con Piacere 2 - Capitolo 1 Flashcards
Se stesso/a
Zichzelf
Il motto
Het motto, het devies
Seminare
Zaaien
Raccogliere
Oogsten
Il caraterre
Het karakter
L’istruzione
De opleiding
La metà
De helft
Il calore
De warmte, de hitte
La pizza da asperto
De afhaalpizza
Il titoletto
Het kopje in een tekst
Sapęr aspettare
Kunnen (af)wachten
Lo stesso
Toch, evengoed
Mi sono trasferito/a
Ik ben verhuisd
Trovarsi
Zich voelen, bevallen
Il/la visitatore/-tice
De bezoeker/ -ster
Trascrivere
Invullen, overschrijven
Per via di
Vanwege
La mentalità
De mentaliteit
Una volta
Vroeger, eens
I giovani
De jongeren
Laurearsi
Afstuderen
Essere in pensione
Met pensioen zijn
Sono esposti/-e
(Ze) zijn tentoongesteld
Da lontano
Van ver
La catena
De ketting
Tirare il dado
Met de dobbelsteen gooien
Tirare
Trekken
Il rapporto
De verhouding, de relatie
Indietro
Terug
Permaloso/-a
Lichtgeraakt, prikkelbaar
Rivolgersi la parola
Met elkaar praten
Finiscono col litigare
Het loopt uit op ruzie