Communisme in de Sovjet-Unie Flashcards

1
Q

Bolsjewieken

A

ook wel de rode genoemd: benaming voor de volgelingen van Lenin en later die van stalin: Russische communisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bourgeoisie

A

Marx gebruikt dit begrip om de bezittende klasse (de rijken) aan te duiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Censuur

A

Het verbieden van informatie. Censuur wordt toegepast door totalitaire regeringen om niet welgevallige berichten tegen te houden. Maar ook democratische staten gebruiken soms censuur, bijvoorbeeld in oorlogstijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Doema

A

Russisch woord voor parlement. De Doema werd na de revolutiepoging van 1905 ingesteld. De tsaar heeft echter weten te voorkomen dat dit parlement werkelijke macht kreeg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Februarirevolutie

A

De eerste revolutie van 1917. De tsaar werd afgezet. Kerenski zijn voorlopige regering hielden de macht tot de oktoberrevolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Goelagarchipel

A

Stelsel van tientallen strafkolonies en strafkampen die overal in Rusland verspreid lagen, met name in Siberië en Kazachstan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Grote terreur

A

Periode 1934 en 1938, waarin de Russische geheimee dienst in opdracht van Stalin miljoenen mensen arresteerden om daarna dood te schieten of in strafkampen te stoppen. De slachtoffers hiervan waren: burgers, legerleiders en partijleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Holodomor

A

Het opzettelijk uithongeren van de oekraïnse bevolking op het bevel van Stalin. Gevolg: vier miljoen doden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ideologie:

A

samenhangend geheel van ideeëen hoe de samenleving er uit moet zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Interbellum

A

De periode 1919-1939 tussen het eindigen van WO1 en het uitbreken van WO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kapitalisme

A

Economisch stelsel gebaseerd op privébezit en op het maken van winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Koelakken

A

Van oorsprong de naam voor rijke boeren. Vanaf 1917 was de naam ook voor boeren die de communisten tegenwerkten. Dit was een rekkelijk begrip: ook kleinere boeren konden koelak en dus staatsvijand worden bestempeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leninisme

A

lenins aanpassing van het marxisme. De organisatie in de fase van de dictatuur van het proletariaat moest worden gedaan door de communistische partij in plaats van door de arbeiders. Rusland had immes nog geen grote arbeidersklasse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

marxisme

A

De theorie van karl marx en zijn volgelingen, meestal communisme genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

communisten

A

Volgelingen van Marx. Zij streven naar een gewelddadige omverwerping van de kapitalistische maatschappij, waarna op den duur een communistische staat kan ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nieuwe Economische Politiek (NEP)

A

Aanpassing van de economische politiek door Lenin in 1921 na het mislukte oorlogscommunisme. Tijdelijk werd privebezit in de landbouw en de handel toegestaan. De banken en de industrie bleven wel in de handen van de staat. In 1927 is de NEP weer afgeschaft door Stalin.

17
Q

Oorlogscommunisme

A

Economisch beleid van Lening vanaf 19118,. Grote bedrijven werden genationaliseerd, vrije handel werd verboden. De boeren werden verplicht hun overschotten te leveren aan het leger en de steden. Resultaat: hongernoden en opstanden

18
Q

Oktoberrevolutie

A

De revolutie die volge op de februarirevolutie. Kerenski werd afgezet en de communisten grepen de macht onder Lenin.

19
Q

Propoganda

A

feitelijk: het proberen de mening van de mensen te beïnvloeden. Vaak gebruikt in negatieve zin: de waarheid verdraaien om aanhangers te krijgen.

20
Q

Rode Terreur

A

periode 1918, waarin de bolsjewieken op bevel van Lening honderdduizenden klassenvijanden (onwillige boeren, rijke burgers) liet martelen en vermoorden.

21
Q

Showprocessen

A

Politieke processen, vooral in de tijd van de Grote terreur. Bekende communisten werden gevangen genomen en daarna zolang gefolterd tot zij in het openbaar in een proces waar alle, vaak verzonnen, aanklachten toegaven. Deze bekentenissen hadden weer een propagandistisch doel: mogelijke tegenstanders afschrikken.

22
Q

Socalistisch Realisme

A

Kunstvorm die voor de gewone man begrijpelijjk is en die een rooskleurigbeeld geeft van de werkelijkheid onder het communisme. Kunst als propaganda voor het communisme

23
Q

Sovjet

A

Russisch woord voor raad. In die raden werkten en arbeiders en boeren samen. Inn werkelijkheid had de Communistische partij het voor het zeggen in de sovjets.

24
Q

stalinisme

A

Stalins aanpassing aan de theorie van Marx en Lenin. Nieuwe elementen: nastreven van communisme in één land, persoonsverheelijking en vijfjarenplannen.

25
Q

totalitaire samenleving

A

Staatsvorm waarin de staat het hele leven beheerst. Iedereen moet leven en denken zoals de officiële ideologie het wil. Afwijkende standpunten worden onderdrukt door een geheime politie. Propaganda en censuur zijn kenmerken van zo’n samenleving.

26
Q

tsaar

A

russisch woord voor keizer. De laatste russische tsaar werd in februari 1917 afgezet.

27
Q

vijfjarenplannen

A

kern van een centraal geleide economie. De staat schrijft voor welke productiecijfers de economie moet halen. Stalin begon met vijfjarenplannen ini 1928

28
Q

witten

A

tegenstanders van de Roden in de burgeroorlog (1918-1922). Verzamelnaam voor allerlei groeperingen, van tsaargezinden tot sociaaldemocraten
en nationalisten.

29
Q

zuiveringen

A

Middel tijdens de grote terreur om de samenleving te behoeden tegen contrarevolutionairen. De Communistische partij werd telkens “gezuiverd”:
tegenstanders van Stalin werden naar de Goelagarchipel gestuurd.