Communicatie her Flashcards
7 communicatiemodellen
Vocatio, Ladvidge Steinermodel, AIDA model, Starchmodel, Dissonantie-reductie theorieën, Elaboration Likelihood model, Schulz von Thun model
Vocatio
Communicatiemodel uit de wereld van de verkoop. Verkenning Omschrijving Confrontatie Argumentatie Tegenwerpingen Instemming Order
Ladvige Steinermodel
Communicatiemodel waarbij de afnemer de volgende fasen doorloopt: Unawareness (onoplettend) Awareness (oplettend) Knowledge (kennis) Liking (iets leuk vinden) Preference (voorkeur) Conviction (beschuldiging) Purchase (aankoop)
AIDA
Actie model: Attention Interest Desire Action
Starch-model
Communicatiemodel waarbij de afnemer de volgende fasen doorloopt: Opmerken Waarnemen Geloven Herinneren Actie
Schulz von Thun-model
Communicatiemodel waarbij de psychologische effect van de boodschap centraal staan. Hij onderscheid 4 soorten boodschappen in een bericht: inhoud, betrekking, zelf openbaring en appel)
Elaboration Likelihood model
Communicatiemodel dat de verwerking van overredende communicatie beschrijft.
Dagmar model
Model om effectiviteit van een reclameboodschap te meten: Defining (concreet maken) Advertising (adverteren) Goals (for) doelen Measuring (meten) Advertising (adverteren) Results (resultaten)
Redundantie
Overbodig zijn
Metacommunicatie
Communicatie over de communicatie zelf. Zender en ontvanger zijn twee personen.
Formele comunicatie
Zakelijke/officiële communicatie (gesprek met doel)
Informele communicatie
Persoonlijk gesprek (gesprek over het weekend)
Intentionele communicatie
Communicatie die men bewust inzet (verkooppraatje)
Intrapersoonlijke communicatie
Communicatie die iemand met zichzelf voert (dagboek)
Interpersoonlijke communicatie
Communicatie waarbij de zender en ontvanger verschillende personen zijn.
Massacommunicatie
Communicatie via meerdere kanalen.
Tweezijdige communicatie
Er is een zender en een ontvanger
Meerzijdige communicatie
Iedereen is deelnemer zoals ontvanger
Visuele communicatie
Communicatie met beelden (gebarentaal bijvoorbeeld ook)
Verbale communicatie
Uiten met woorden en/of geluiden
Non-verbale communicatie
Zonder geluid (bijvoorbeeld bericht op Facebook)
Non-vocale communicatie
Ruiken, proeven en voelen
Corporate communicatie
Gericht op een beeldvorming over de reputatie van de gehele organisatie. Alle in- & externe communicatie van een organisatie zo op elkaar afgestemd dat er een positieve basis ontstaat met doelgroepen van wie de organisatie afhankelijk is.
Marketing communicatie
Gericht op verkoop en sales.
6 dimensies interne communicatie
Diagonaal (receptioniste met directeur)
Horizontaal (docent met docent)
Verticaal (docent met directeur)
Bottum-up (informatie komt van onderaf, doel hiervan management informeren over de wensen en knelpunten op werkvloer)
Top-down (informeren van boven naar beneden)
Parallelle (vindt rechtstreeks en met alle medewerkers tegelijk plaats, communicatie is aan iedereen gericht, presentatie voor al het personeel)
Selectieve acceptatie
Alleen aandacht voor reclame dat op dat moment relevant is. Wat geloof jij? (boef/ronnie flex)
Selectieve blootstelling of exposure
Je selecteert wat jij belangrijk vindt (bericht op Facebook)
Selectieve retentie of onthouden
Niet alle informatie die je waarneemt en je geheugen opslaat is op een ander tijdstip voor verwerking beschikbaar.
Selectieve interpretatie
Hoe jij dingen ziet/leest
Selectieve perceptie
Welke dingen sla jij snel op die je waarneemt (rode auto, je ziet wat je wilt zien)
Use and gratificationtheorie
Iemand vormt zijn opinie via eigen mediakeuzes
Hoe kan iemand een opinie vormen?
- Door eigen mediakeuzes (use and gratificationtheorie)
- Via opinieleiders
- Rechtstreeks via de massamedia
- Via persoonlijke contacten