Combine Nouns Flashcards
1
Q
Het varkenvlees
A
The pork
2
Q
Hoofdkantoor
A
Headquarters
3
Q
Kinderdschoenen
A
Children’s shoes
4
Q
Winkelcentrum
A
Shopping centre
5
Q
Zwembroek
A
Swimming trunks
6
Q
Vrijdagmiddag
A
Friday afternoon
7
Q
Morgenochtend
A
Tomorrow morning
8
Q
Tomatensoep
A
Tomato soup
9
Q
Donderdagavond
A
Thursday evening
10
Q
Dinsdagmiddag
A
Tuesday afternoon
11
Q
Vrouwenkleren
A
Women’s clothing
12
Q
Aardbeiensap
A
Strawberry juice
13
Q
Zondagochtend
A
Sunday morning
14
Q
Sinaasappelsap
A
Orange juice
15
Q
Groentesoep
A
Vegetable soup
16
Q
Woonplaatz
A
Place of residence
17
Q
Kinderboeken
A
Children’s book
18
Q
Vogelhuis
A
Birdhouse
19
Q
Politieauto’s
A
Police cars
20
Q
Achtertuins
A
Backyards
21
Q
Stadhuis
A
City hall
22
Q
Werkplaats
A
Workplace
23
Q
Speeltuin
A
Playground
24
Q
Landhuis
A
Country house
25
Zitplaatsen
Seats
26
Adresboek
Address book
27
Luisterboek
Audiobook
28
Brandweerauto
Fire truck
29
Brandeeermannen
Fireman
30
Huurauto
Rental car
31
Groentetuin
Garden
