College 5 Flashcards

1
Q

Mahabharata, Ramayaha en Purana’s

A

geschriften die over de goden gaan, voorheen vaak orale tradities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Darshana

A

verering: drinken met de ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prasada

A

voedsel van god

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tirtha

A

badwater van god

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pujari

A

tempelpriester, vaak lage brahmaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sruti

A

afkomstig van de goden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

smrti

A

via mensen, rituelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ganesha

A

olifantengod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Trimurti

A

3-eenheid van brahma, vishnu en shiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Brahma

A

4 hoofden (windrichtingen) met gans en lepel, weinig vereerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vishnu

A

4 armen en 4 wapens (schelp, knots, lotus en wiel) en zit op shasha of garuda.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sarasvati

A

ex van vishnu en vrouw van brahma, god van de kunst en literatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Avatara

A

incarnaties van vishnu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Matsya

A

incarnatie tot vis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kurma

A

incarnatie tot schildpad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Varahra

A

incarnatie tot zwijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Narasimha

A

incarnatie tot man/leeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vamana

A

incarnatie tot dwerg

19
Q

Parashurama

A

incarnatie tot rama met bijl

20
Q

Kodana rama

A

incarnatie tot rama met boog

21
Q

Krishna

A

8e incarnatie van vishnu

22
Q

Boeddha, Balarama of Jagannatha

A

9e incarnatie van vishnu

23
Q

Kalkin

A

laatste incarnatie van vishnu, geeft einde der tijden aan

24
Q

Lakshmi

A

echtgenoot van vishnu, god van huiselijk geluk en welvaart

25
Q

Shiva

A

‘De grote asceet’, vaak vereerd in de vorm van linga

26
Q

Nataraja

A

vorm van shiva, heer van de dansers

27
Q

Gargavantara

A

vorm van shiva, afdaling van de gangnes

28
Q

Sati

A

wilde perse met shiva touwen, pleegde zelfmoord en incarneerde terug

29
Q

Paracati

A

incarnatie van sati

30
Q

Kumara, Murukan

A

vrouwen van shiva

31
Q

kali

A

zelfstandige godin die de oerkracht belichtaamt

32
Q

Druga Mahishuramaradini

A

godin, onthoofd de oppermachtige buffeldemoon door samenwerking

33
Q

Aiyappan

A

dorpsgodin

34
Q

Varanasi en Ghats

A

belangrijke pelgrimssteden vanwege crematies

35
Q

Sadhu’s

A

asceten die beginnen met mensenvlees eten en wachten aan de oevers

36
Q

Kapalika

A

willen gelijk worden aan shiva, willen karma wegstrepen: schedelmensen

37
Q

Naga Sashu

A

naakt in water op zoek naar lijken

38
Q

Holi festival

A

doorbraak van de normale gang van zaken: alle kleiren door ellkaar heen

39
Q

Kanaipuram

A

1 van de 7 heilige steden

40
Q

Tirupati

A

geassocierd met krishna