college 1 Flashcards

1
Q

relevantie van kwalitatief onderzoek

A

bij een pluriforme samenlevingen (mensen met verschillende culturen, leefstijlen, en religies bij elkaar) om sociale relaties te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

belangrijke kenmerken kwali onderzokek

A
  • passenende methode en theorieen
  • persepctieven van participanten
    -reflexiviteit van de onderzoeker
  • varieteit van aanpakken en methoden in kwalitatief onderzoek-> 3 benaderingen= subjectieve standpunten, interacties en reconstrusie van sociale standpunten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

triangulatie

A

wanneer er meerder kwalitatieve methoden of kwalitatieve en kwanitatieve methoden worden gecombineerd. kwalitatief en kwantitatief wordt gebruikt als aanvulling op elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

data transformeren

A

kwali naar kwanti= observaties/intervieuws kunne omgezet worden in frequenties van categorieen

kwanit naar kwali= dit kan alleen plaatsvinden wanneer er bv vragenlijsyen en observaties/interveiuws worden gehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mixed methods research

A

kwalitatieve methoden worden gebruikt om kwantitatief onderzoek te ondersteunen en een dieper begrip te krijgen van dat wat wordt bestudeerd/een vollediger plaatje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kwalitatief en kwanti onderzoek theoretische kaders

A

positivisme= 1 waarheid, ontdekken realiteit, alleen feiten die kunnen worden bevestigd met waarnemingen zijn waar.

constructionisme= kwali, we maken de waarheid, er zijn meerder waarheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

theoretische kaders kwalitatief onderzoek

A
  1. symbolisch interactionisme= subjectieve beleving, betekenis die mensen aan dingen geven= thomas theorem= hoe jij iets ervaart defineert hoe jij daardoor handelt
  2. etnomethodologie= harold garfinkel= hoe we met elkaar in het dagels leven met interacties de werkelijkheid maken= taal waarmee je over zaken spreekt. alle deatisl van interactie zijn belangrijk, de orgaisatie van de interactie is het belangrijkst. dagelijks leven bestuderen en discourse analyse= discoursen zijn teksten of gesprekken die worden geanalyseerd.
  3. structuralisme= onbewuste strcuturen die tengrondslag liggen aan de sociale verschijnselen, de onbewuste/implicitre regels. bv collectief onbewuste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

structuralisme, benaderingen

A

-poststructrualisme= de wereld kan niet objectief beschreven worden in teksten, dit is namenlijk afhankelijk van degen die de teksten interpreteert.
-sociale representaties= onderzoek gebruikt sociale en culturele kennis en onderzoekt hoe dit individueel handelen beinvloed
-rivaliteit van pardigmas of triagnulatie van perspectieven= je kunt de interacties tussen tee persoenen met twee standpunten op verschillende manieren onderzoeken, starten vanuit betekenisgeving van de situatie voor de twee persoenne, de interctaties tussen de personen of de ongeschreven regels in het gesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

methoden en data in kwalitatief onderzoek

A
  • grounded theory= doel om ergens een theorie van te maken, en theorien zijn het eindpunt van onderzoeken en moeten worden gegrond op bewijsmateriaal.
  • etnomenthodology, conversatie en discourse analyse= het doel is niet om tehoreien te ontwikkelen maar om dagelijkse gang van zaken te begrijpen, interactie tussen mensen en hoe wij samen de realtieti construeren
  • narrative studies= bijzonewre vorm van intervieuws en meest extreme vorm is stel je 1 vraag en diegene is dan vrij van vertellen, zoasl intervieuws, en bestaande gesprekken
  • etnografisch onderzoek= participatief deelnemen waneer iets gebeurd en observeren, jezelf in de situatie brengen en meemaken.
  • hermenteutische benaderingen= interpretatief onderzoek, kijken wat de redenen zijn voor bepaalde acties gebruik maken van verschillende soorten data
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

presentisme

A

met ogen van nu het verleden interpreteren met de kennis van nu, mensen in de 80 jarige oorlog zeiden ook niet na 40 jaar we zitten op de helft van die hadden die kennis niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dataverzameling

A

-talk= verbale data= interveiws, narratieven en focusgroepen
-data beyond talk= observatie, etnografie, technologie
-bestaande data= docuemente, bestaand visueel materiaal, internet, sociaal media etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ontologie

A

zijnsleer, het probeert te antwoordne op de vraag in hoeveere je de werkelijkheid kan weergeven door een wetensvhappelijke studie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

epistemologie

A

kennisleer, probeert te antwoorden opde vraag hoe we weten wat de werkelijkehid is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

teksten als wereld maken crissisen

A

representatie= is er namnelijk wel sprake van een objectieve weergave van realtiteit en is er nog wel sprake van validiteit wanneer de wetenschapper geen directe toegang heeft tot de ervaringen van de participant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sociale constructie asl beginpunt

A

feiten zij altijd geinterpreteerd door mensen en daardoorg zijn er geen feiten alleen maar geinterpreteerde feitren, de werels word sociaal geconstructureerd door vormen van kennis
-eerstegraadscontrcuties= constructies van mensen/ actoren, gebaseerd op kennis van mensen
- tweedegraadsconstrcuties= constructies van wetsnechappers gebaseerd op de eerstegraadsconstrcuties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mimesis

A

de transformatie van natuurlijke werelden naar symbolische werelden bv hoe de natuur wordt gepresenteerd in kunst
- mimesis 1e graad=niveau particpant bv gevoel
- mimesis 2e graad= niveau onderzoeker bv interpreatie/perspectief
- mimesis 3e graad= niveau lezer bv invloed lezer en leven van de persoon
een biografisch verhaal van iemand eigen leven is geen presentatie van feiten maar een mimetisch proces