College 1 Flashcards

1
Q

Biologische agentia (of micro-organismes)

A
Levende organismes die een infectie, allergie of toxiciteit kunnen veroorzaken 
7 verschillende categorien: 
Bacterie
Virus
Parasiet 
Schimmel 
Prion 
Cellen 
GMO’s (varienten van bovenstaand)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Risico’s van de agentia zelf

A

Risico groep van agentia (1, 2, 3, of 4)
Transmissie route
Dosis die infectieus is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risico van de handelingen van agentia

A
  • Handelingen die aerosolen produceren
  • welke materialen je gebruikt
  • needle stick incidenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Risico van een individu werkend met agentia

A
  • Heb je al antigenen
  • normale gezondheid
  • medicatie gebruik
  • zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Risico groep 1

A

Onwaarschijnlijk dat het een ziekte veroorzaakt
Indiv: no/low. Com: No/low

Voorbeelden:
Gist, Lactobacillus bugaricus
E coli K12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risico groep 2

A

Kan een ziekte veroorzaken, maar daarbij komen er waarschijnlijk geen problemen. Behandelingen zijn er al en het risico van spreiden is laag.
Indiv: Moderate. Com:Low

Voorbeelden: 
Pfeiffer virus 
Griep virus 
Verkoudheid virus 
Waterpokkenvirus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Risico groep 3

A

Kan ernstige ziektes veroorzaken maar verspreidt niet snel. Behandelingen zijn beschikbaar
Indiv: High. Com: low/moderate.

Voorbeelden: 
Hiv
Tuberculosis bacterie 
Prionen 
Hepatitus B 
E.coli H7/O157 
SARS-CoV 
MERSCoV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Risico groep 4

A

Veroorzaakt meestal ernstige ziektes dat snel verspreidt kan worden. Behandelingen zijn nog niet beschikbaar
Indiv: High. Com: High.

Voorbeelden:
Lassa virus
Ebola virus
Marburg virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Transmissie routes

A
5 
Oraal 
Bloed-Bloed 
Aerosolen in de lucht 
Druppels in de lucht 
Direct contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

R-waarde

A

Hoge R waarde betekent erg besmettelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ID50

A

Hoeveel deeltjes je nodig hebt voor een besmetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Incidenten waardoor agentia verspreidt kunnen worden in een lab

A
4
Needle stick incidents 
Knoeien 
Aerosolen productie 
Contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aerosolen formatie door

A
6 
Gieten
Vallen 
Blazen pippet 
Openen van een buis met vloeistof 
Centrifugeren met een open buis 
Strijken van platen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Basis regels VMT

A

Volg altijd het protocol
Houd deuren en ramen gesloten
Draag altijd je labjas dicht
Werk met schone handen en nagels, zonder ringen, piercing, armbanden of horloges
Pak alles wat je nodig hebt en leg het geordend op je bureau
Raak je gezicht niet aan en eet en drink niet
Maak geen aerosolen
Pipeteer niet me je mond
Gooi gebruikte dingen weg op de juiste plek
Was je handen en desinfecteer je tafel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aerosolen verminderen door

A
Niet op pipetten te blazen 
Geen hot loops te gebruiken bij enten 
Buizen voorzichtig openen 
Naalden voorzichtig verwijderen 
Pipetereer op de zijkant zodat het niet spetters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly