Class Diagrams Flashcards
Hoe wordt een class weergegeven in UML?
Een class wordt weergegeven als een rechthoek dat verveeld is in 3 secties;
De naam van de class;
De attributen of informatie dat de class bevat;
De operations van de class;

Hoe vertoont een class selectief zijn operations en attributes naar andere classes?
Ze gebruiken visibility
Noem de vier verschillende soorten visibility
- Public (+)
- Protected (#)
- Package (~)
- Private (-)
Meestal is het goed om public visibility (+) te vermijden, noem een voorbeeld waar in het algemeen
geaccepteerd wordt een public (+) attribute te gebruiken.
Als de attribute een constante is.
Hoe geef je weer dat een attribute een constante is?
Je geeft weer dat een attribute een constante is door {readOnly} te gebruiken.
Wanneer is private visibility (-) het meest behulpzaam?
Private visibility (-) is het meest behulpzaam als je wilt dat de operation of attribute niet afhankelijk is
van een ander deel van het systeem.
Wat is een algemene regel over attributes?
De algemene regel is dat attributes altijd private (-) moeten zijn.
Behalve als je de attributes moet delen met classes die inheriten van jouw class.
In dit geval is het gebruikelijk om protected te gebruiken (#).
Leg uit wat een class attribute is.

Class attributes zijn de stukjes informatie die de staat van een object representeren.
Op welke verschillende manieren kunnen attributen worden gerepresenteerd?

Er zijn twee verschillende manieren:
- In de class box: inline attributes;
- Associatie met een andere class.
Kunnen attributes de zelfde naam hebben?

Nee, attributen kunnen niet dezelfde naam hebben.
Waarop is het type van een attribute afhankelijk?

Het type van de attribute is afhankelijk van de manier waarop het in jouw systeem
wordt geïmplementeerd.
Wat is meestal het type van een attribute?
Meestal is de type van een attribute
een class; zoals een String of een primitive type, zoals een int
Wanneer gebruik je multiplicity?

Je gebruikt multiplicity als een attribute meer dan een object representeerd.
Wat kun je doen met multiplicity? [1…5]

Met multiplicity kun je specificeren dat een attribute een collectie objecten representeerd.
Wat is de betekenis van: [*]
in multiplicity?
Hiermee wordt gespecificeerd dat een attribute een elke hoeveelheid objecten kan bevatten
van die specifieke class.
Soms introduceerd een association een nieuwe attribute tussen twee classes.
Aan het einde van deze association staan soms tekens, leg deze uit.

Het * geeft aan dat er elk aantal BlogEntry objecten worden opgeslagen in de entries attribute binnen de BlogAccount class
De 1 geeft aan dat elk BlogEntry object in de entries attribute geassocieerd wordt met éen en alleen één
BlogAccount object.
Wat beschrijft een class operation?

Een class operation beschrijft was een class kan doen.
Hoe is een class operation opgebouwd?
visibility naam haakjes (eventuele parameters) return type

Waarvoor worden Parameters gebruikt?
Parameters worden gebruikt om te specificeren welke informatie er gebruikt moet worden
om een operation zijn taak te laten voltooien.
Wat moet je altijd doen als je een parameter passeerd?
Als je een parameter passeerd moet je altijd het type specifieren.
Hoe moet je het type van een parameter speciferen?
Met behulp van een :
Wat is een return type?
Een return type specifieerd welk type object dat wordt gereturned door de operation (en wordt aangegeven met een :)

Wanneer hoef je geen return type te specifieren?
Als je een constructer van een class declareerd.
Wat doet een constructer?
Een constructer creëerd en returned een nieuwe instance van de class
waar het in gespecificeerd is.

Wat betekend als de attributes en operations van een class non-static zijn?
De attributes en operatons worden geassocieerd met objects of instances van de class.
Dit betekend dat elk object van die class een eigen kopie krijgen van de attributes en operations

Wanneer wil je dat een attribute of operation static is?
Als je wilt dat alle objecten van een specifieke class dezelfde kopie hebben van een
attribute of operation.
Hoe geef je aan dat een attribute of operation static is?
Door er een streep onder te zetten