Clase 4 Flashcards

1
Q

Ik heb mijn oortjes niet, want Randall heeft ze

A

No tengo mis audífonos, porque Randall los tiene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Misschien brengt hij ze me later

A

Tal vez más tarde me los trae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Brengen naar

Meenemen naar

A

Llevar (a)
Van hier naar een andere plek

Traer = brengen (hierheen) = van een andere plek naar hier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

(mee)Brengen, halen

A

Traer
Van een andere plek naar hier

Llevar (a) = brengen naar =
Van hier naar een andere plek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Meeting, vergadering

A

Reunión (la)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het is (niet) druk

A

(No) se llena mucho

=

No hay mucha gente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(Be)Hulpzaam

A

Útil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Om de hoek

A

En la esquina

Doblando la esquina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aan de andere kant van de weg

A

Del otro lado de la calle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Om het mij eigen te maken

A

Para acostumbrarme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aunque

A

Aunque + indicativo = hoewel

Aunque + subjuntivo = zelfs als

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Por más / mucho que

A

Hoezeer, hoe graag ook, hoe hard ook, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

A pesar de (que)

A

Ondanks dat, ondanks het feit dat, hoewel, ook al

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vervoeg Traer

Ger., volt. dw., indicativo: tt, imperf, perf.

A

Traer, (estoy) trayendo, (he) traído

Ind. tt:
Traigo
Traes
Trae
Traemos
Traen
Ind. imperf.:
traía
traías
traía
traíamos
traían
Ind. perf:
traje
trajiste
trajo
trajimos
trajeron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoewel ik geen zin had, ging ik een stukje lopen

A

Aunque no tenía ganas, salí un rato a caminar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoewel het koud is, wil hij geen trui aandoen.

A

Aunque hace frío, no quiere ponerse sueta.

17
Q

Hoe veel ik ook aandrong, hij wilde niet met me mee komen

A

Por más que le insistí, no quiso venir conmigo.

18
Q

Hoe hard ik ook probeerde te kijken naar ‘X’, ik vond er niks aan.

A

Por más que intenté ver ‘X’, no me gustó

19
Q

Hoewel ik geen honger had, at ik cheesecake

A

Aunque no tenía hambre, comí cheesecake

20
Q

Hoe veel ik ook wil, ik kan niet naar huis gaan

A

Por más que quiero, no puedo ir a casa

21
Q

Zelfs als het warm is, doe ik geen jurk aan

A

Aunque haga calor, no me voy a poner un vestido

22
Q

Hoewel hij de waarheid kende, zei hij ons niets

A

Aunque sabía la verdad, no dijo nada

Indicativo –> we weten zeker dat hij de waarheid wist, maar het verandert het resultaat niet: hij zegt niets

23
Q

Zelfs als hij de waarheid kent, gaat hij ons niets zeggen

A

Aunque sepa la verdad, no nos va a decir nada

Subjuntivo tt + futuro –> we weten niet zeker of hij het weet, maar het maakt niet uit, want hij gaat niets zeggen.

24
Q

Zelfs als hij de waarheid kende, zou hij ons niets vertellen (,toch?)

A

Aunque supiera la verdad, no nos diría nada (¿ o sí?)

Subjuntivo imperf + condicional –> we weten niet of hij het weet, maar we denken dat het niet uitmaakt omdat (we denken dat) hij ons niets zou vertellen (er is een kleine mogelijkheid dat hij het wel zou vertellen, mocht hij de waarheid weten)

25
Q

Zelfs als hij de waarheid had gekend, zou hij ons niets verteld hebben

A

Aunque hubiera sabido la verdad, no nos hubiera dicho nada

–> we weten niet of hij het wist, maar het resultaat verandert niet: hij zegt niets.

26
Q

Synoniem voor aunque

A

A pesar de + ind/subj., iedere tijd

A pesar de que + infinitivo –> iets wat op dat moment gebeurd.

27
Q

Por muy / poco + adjetivo + que

A

Hoe … ook
‘hoe goedkoop het ook is’

Altijd + adjetivo (bijvoeglijk naamwoord) en na ‘que’ altijd subjuntivo!

28
Q

Hoe goedkoop het ook is, je koopt het niet!

A

Por muy barato que sea, no lo compres!

= aunque sea barato, no lo compres.

29
Q

Ik ken dit boek uit mijn hoofd

A

Yo me sé este libro de memoria

30
Q

Aunque sea lindo, no lo compres = por muy…

A

Por muy lindo que sea, …

31
Q

Normale vervoeging subjuntivo tt en imperf. bij werkwoorden eindigend op -AR, -ER, -IR

A

Subjuntivo tegenwoordige tijd:

HABL AR	COM ER	        VIV IR
Habl e	        Com a	        Viv a
Habl es 	        Com as	        Viv as
Habl e	        Com a	        Viv a
Habl emos	Com amos	Viv amos
Habl en 	        Com an	        Viv an

Subjuntivo imperfecto:

HABL AR COM ER VIV IR
Habl ara Com iera Viv iera
Habl aras Com ieras Viv ieras
Habl ara Com iera Viv iera
Habl áramos Com iéramos Viv iéramos
Habl aran Com ieran Viv ieran