CL1 Flashcards

1
Q

Niet-abrassief

A

verwijderen van vuil zoals protein, lipide en debris.

handmatig wrijven vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

abrassief

A

goede reinig kwaliteiten tegen hardnikkige protein aanslag

kans op fijne krassen en vorm verandering door wrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

surfactant-soaking solution

A

zit in all in one vloeistof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

enzyme and protein remover.

A

verwijderen van veel enzyme/proteine aanslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

laboratory cleaners and solvents

A

professionele cleaners
extra sterk. voor exteme vervuiling schoon maken.

wordt gebruikt om hydrofood naar hydrofiel te veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Maretiaalstijfheid

A

hoeveelheid flexibiliteit van het lens materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

brekingsindex bij hogere watergehaalte

A

refractie index neemt af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wetting agents

A

pvp: polyvinyl pyrrolidone, word in de lens material toegevoegd voor een beteren hydrofiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hydrofiele monomeren

A

wordt toegevoegd in de lens materiaal, zorgt dan lens van nature beter bevochtigd word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

betere bevochtigen van de lens

A

lipiden laag voor beter water grip
wettig agents
hydrofiele monomeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

frictiecoefficient

A

hoe lager de coefficient, hoe gladder de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

contacthoek meten methode

A

Wilhelmy plate
Sessile drop
Captive bubble

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Buigingweerstand

A

Hoge DK = lage modulus

meer buigzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

S/A silicone acrylaat

A

bevat silicone polymeren
hydrofoob
sneller lipide en eiwitten aanslaan
roodheid, droogheid, wisseling in visus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

F-S/A

A

minder deposit op het lens
minder droogteklachten
beter but
minder silicone nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aercor technology

A

materialen van deze techniek bevatten O2 permeabel, guggengraat en cross-linking agents, waardoor vrij volume ontstaat, zorgt voor een beteren dk.
lage siliconen betere oppervlaktebevochtinging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

randafvlakking

A

beteren traan doorstroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

blending

A

de randcurven plenden

betere traan doorstroming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

polijsten van de rand

A

bij beschadiging van de lens rand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

polijsten van het oppervlakte

A

krasjes weg halen

21
Q

comfort harde lens verhogen

A

grotere diameter

steiler

22
Q

empirische

A

lenzen op maat bestelen en dan proberen

23
Q

burtonlamp

A

blauwe licht met bergrootglas

24
Q

wratten 12 filter

A

geel filtr

25
Q

hoog hypermetropen

A

bij . vlakkere cornea worden groter diameter dan normaal gekozen

26
Q

Flexure

A

verandering van de lens door de oogleden

27
Q

wrapage

A

verandering van de lend door het schoonmaken

Door hoge DK

28
Q

superior gedecentreerde lens

A

vervorming van superior veroorzaken.

klachten niet, goed monitoren

29
Q

agde lift

A

te groot = cornea uitdroging

te klein = cornea uitdroging

30
Q

hyper dk

A

word gedragen door iedereen

aanbevolen voor `ew

31
Q

van PMMA naar Hyper-dk

A

afbouwen

problemen met wrapage, oedeem

32
Q

truncatie

A

onderkant van de lens wordt afgesneden

33
Q

Dynamische stabilisatie (duuble thin sone)

A

horizontaal hoger dan superior en inferior

maakt gebruik van prisma

34
Q

eccentric lenticulation

A

binnen cilinder van de lens sluit aan de cornea

35
Q

alternerend systeem

A

bifocaal

36
Q

simultaan systeem

A

twee beelden te gelijk

37
Q

statisch

A

beoordelen de diamerter en centratie, in ruststand > na 5 zen

38
Q

dynamische

A

gedrag van de contactlens in de oog

39
Q

hardelens

A

dia met 0,3

darius met 0,1

40
Q

zachte lens

A

dia met 0,5

radius met 0,3

41
Q

tear fluid force

A

viscociteit

42
Q

tear fluid squeez pressure

A

negatieve druk

43
Q

Excentriciteit

A

hoe hoger de excentriciteit, hoe vlakker de lens

44
Q

apical bearing

A

min passing

45
Q

apical clearance

A

plus passing

46
Q

Axiale (sagittale) schaal

A

gebruik je om iets te kunnen zeggen over de algemene vorm van
het oog.
- Periferie wordt altijd met het centrum vergelijken
- Bij gebruik van deze kaart zie je bij een gemeten cilinder het typische liggende of
staande achtvormige figuur
• Liggende 8 Æ cilinder tegen de regel
• Staande 8 Æ cilinder volgens de regel
- Horizontaal vlakker, dus geler.

47
Q

Tangentiaal

A

gebruik je als je exact wilt weten hoe de vorm van het oog eruitziet, dat geeft
deze schaal in detail weer.
- Perifeer uitvergroot net zo lang totdat je een rechte cornea hebt.
- Wordt per punt gemeten, krijgt een heel gedetailleerde kaart.
- Het wordt axiaal gemeten, en omgezet in tangentiaal

48
Q

hema

A

hydrogen

groep 1

49
Q

pmma

A

thermoplast