Circulatie Flashcards

1
Q

Synoniem hartslag

A

Pulsus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Systolische druk

A

Maximale druk, wanneer het hart samentrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Diastolische druk

A

Minimale druk, wanneer hart ontspant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Factoren die een invloed hebben op de circulatie

A

Leeftijd, leefstijl, erfelijkheid, omgevingsfactoren, ongemak (pijn), circadiaans ritme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke invloed heeft leeftijd op circulatie?

A

Kinderen: lagere bloeddruk, hogere hartslag, soepele & elastische bloedvaten
Ouder: hogere bloeddruk, lagere hartslag, lagere elasticiteit van bloedvaten (minder aanpassingsvermogen voor inspanning en temperatuur) + vet en kalkafzetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gemiddelde pols en BD foetus

A

150/’, geen waarde voor bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gemiddelde pols en BD pasgeborene

A

120-140 /’

90/60 mm Hg (ppt), 70/50 (cursus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gemiddelde pols en BD 10 jarige

A

90-110/’

110/60 mm Hg, 90/60 (cursus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gemiddelde pols en BD volwassene

A

Man:
72 - 80/’
120/80 mm Hg

Vrouw
76 - 92/’
115/75 mm Hg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gemiddelde pols en BD bejaarde

A

56 - 60 /’

165/90 mm Hg (140/85 in cursus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke leefstijl beinvloedt circulatie

A

Lichaamsbeweging, roken, stress, voeding,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke omgevingsfactoren beinvloeden de circulatie?

A

Woon- en werkomgeving, luchtverontreiniging, verkeerslawaai,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe beïnvloedt pijn de circulatie?

A

Acute pijn zorgt voor stress, hartslag en bloeddruk gaan stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke invloed heeft het circadiaans ritme op de circulatie?

A

BD en pols zijn ‘s morgens het laagst, stijgt doorheen de dag bij inspanning. Slecht slapen en onregelmatig ritme heeft een negatieve invloed op de pols en BD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan je gegevens verzamelen over de circulatie van een patiënt?

A

Vragen naar de levensstijl
Medische anamnese (medicatie, eerdere klachten,…)
Observatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn vitale parameters?

A

Objectief meetbare gegevens: ademhaling, pulsus, bloeddruk en lichaamstemperatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke observaties kan je doen ivm circulatie?

A

Cyanose, kortademigheid, vermoeidheid, oedeem aan voeten, retrosternale pijn bij inspanning, pijn of krampen aan onderbeen, vaak wakker worden door beenkrampen, rode blos (zonder inspanning of temperatuurstijging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is cyanose?

A

Blauwkleuring, bij circulatieprobleem rond mond of extremiteiten door O2 tekort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn tekenen van verminderde cardiale reserve?

A

Kortademingheid, vermoeidheid, voetenoedeem, retrosternale pijn bij inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn tekenen van perifeer arterieel lijden?

A

Pijn of kramp in onderbenen, vaak wakke4 door beenkramp, rode blos zonder inspanning of temperatuurstijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is claudicatio intermittens?

A

Etalagebenen, perifeer arterieel lijden: door vernauwde beenslagaders krijgen de spieren niet genoeg O2. Klachten vnl bij lopen en verminderen bij stilstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de arteria radialis?

A

De slagader aan de pols. Bij normale omstandigheden de plaats om de hartslag te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de arteria carotis?

A

De halsslagader, hier pulsus meten in geval van nood (bij shock gaat er minder bloed naar de pols)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de arteria temporalis?

A

De slagader aan de slaap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de arteria subclavia?

A

De ondersleutelbeenslagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de arteria femoralis (superficialis)?

A

De oppervlakkige dijslagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de arteria poplitea?

A

Knieslagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de arteria dorsalis pedes?

A

Slagader aan de bovenzijde van je voet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de arteria tibialis posterior?

A

Een slagader in de voet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is ausculatie?

A

Luisteren met een stethoscoop of hoorbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Op welke plaatsen wordt de hartslag meestal gemeten?

A

Normale omstandigheden: pols (arteria radialis)
Nood: arteria carotis in hals
Om de beendoorbloeding te checken: arteria dorsalis pedes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe meet je de hartslag?

A

Druk met de vingertoppen van wijs- en middelvinger tegen een van de oppervlakkig gelegen slagaders. Tel 15 sec het aantal pulsaties, bij afwijkingen 1 min lang tellen.
Notatie in verpleegdossier: slagen per minuut (X/’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is slagvolume?

A

De hoeveelheid bloed dat per contractie van het hart weggepompt wordt
Normaal: 70 - 100 ml/contractie
Meestal een schatting, kan niet niet-invasief gemeten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is het verschil tussen een sterke en zwakke pols?

A

Sterke pols: goed voelbare pulsaties aan pols zonder veel druk te zetten
Zwakke pols: pulsaties niet goed voelbaar, zelfs met druk te zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is het hartminutenvolume?

A

Hoeveelheid bloed dat er per minuut rondgepompt wordt
= slagvolume x hartfrequentie
Normaal 5l/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat zijn voordelen van de hartslag te meten?

A
  • objectief meetbaar
  • geeft informatie over het hart en het metabolisme
  • veel informatie af te leiden in relatie met andere parameters (bloeddruk, temperatuur, ademhaling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe komt het dat we bloeddruk hebben?

A

Hart en vatensysteem zijn een gesloten buizensysteem

38
Q

Hoe wordt bloeddruk gemeten? (niet-invasief)

A

De arteria brachialis wordt met een manchet afgesnoerd, bij het verminderen van de druk van de manchet horen we de Korotkoff-tonen waarmee de systolische en diastolische druk kunnen worden afgelezen.

39
Q

Wat is tensie?

A

Bloeddruk
Eenheid: millimeter kwikdruk of centimeter kwikdruk
mm Hg, cm Hg

40
Q

Wat zijn Korotkoff-tonen?

A

Geluiden veroorzaakt door drukverschil in bloedvaten (door omsnoering bij bloeddrukmeting)
Toon I = bovendruk
Toon V = onderdruk

41
Q

Beschrijf Korotkoff I

A

1e kloppende tonen bij bloeddrukmeting

Druk op dat moment = systolische druk

42
Q

Beschrijf Korotkoff II

A

Klinkt als geruis, grootste deel van de tijd tussen systole en diastole.

43
Q

Beschrijf Korotkoff III

A

Luider en helderder, klinkt meer als Korotkoff I

44
Q

Beschrijf Korotkoff IV

A

Klinkt steeds doffer, verliest kloppende karakter

45
Q

Beschrijf Korotkoff V

A

Afwezigheid van geluiden, = diastole, onderdruk.

46
Q

Wat is differentiële druk?

A

Verschil tussen systolische en diastolische druk.

47
Q

Geef de synoniemen van systolische druk

A

Maximumdruk, overdruk

48
Q

Geef synoniemen van diastolische druk

A

Minimumdruk, onderdruk

49
Q

Waarom wordt bloeddruk gemeten?

A

Is objectief meetbaar.

Geeft beeld van hartwerking en toestand van circulatie, circulerend volume en vaatwanden.

50
Q

Hoe wordt bloeddruk gemeten?

A

Invasief: enkel op intensieve zorgen, meting via katheter in arteria radialis, geeft continue meting.
Niet-invasief: aan bovenarm met manchet die slagader afsnoert.

51
Q

Is er een verschil in bloeddruk aan linker en rechterarm?

A

Ja, altijd 1-3 mm Hz verschil in meting, maar is verwaarloosbaar.
Bij groot en terugkerend verschil moet een afwijking van de slagaders onderzocht worden.

52
Q

Wat is de gemiddelde pols frequentie (volwassene)?

A

60-80/’ in rust

53
Q

Wat is tachycardie?

A

Polsversnelling, >100/’

geheugensteuntje: T van te snel

54
Q

Wat is bradycardie?

A

Een te lage hartfrequentie
< 60/’
Symptomen: duizelig, zwakte, syncope door verminderde O2 circulatie in hersenen

55
Q

Wat zijn fysiologische oorzaken van tachycardie?

A
Warmte
Stress
Lichamelijke inspanning
Medicatie
Hoogteverschil van laag naar hoog (bv van dal naar berg, minder O2 dan gewend in de lucht, zie ook hoogtestage wielrenners)
56
Q

Wat zijn pathologische oorzaken van tachycardie?

A

Hoge koorts
Hoog bloedverlies
Cardiale afwijkingen
Hyperthyreoïdie (overactieve schildklier)

57
Q

Wat zijn fysiologische oorzaken van bradycardie?

A

Goed getrainde sporters
Slapen
Van grote hoogte naar lage hoogte (van berg naar dal, meer O2 dan gewend)

Geeft meestal geen symptomen en is dan geen probleem.

58
Q

Wat zijn pathologische oorzaken van bradycardie?

A

Verhoogde hersendruk (bv hersentumor)
Prikkelgeleidingsstoornis
Digitalisoverdosering
Hypothyreoïdie

59
Q

Wat is aritmie?

A

Een onregelmatig polsritme

60
Q

Wat is pulsus bigeminus?

A

Verstoord hartritme: dubbelslaan van pols, het hart trekt terug samen voor volledige ontspanning
II II II II
Typische voor digitalisintoxicatie

61
Q

Wat is extrasystole?

A

Verstoord hartritme: voortijdige extra slag die een compenserende pauze veroorzaakt
I I I II I

62
Q

Wat is totale aritmie?

A

Ernstige verstoring van het hartritme, totaal op hol geslagen. Moet direct ehbo of naar ziekenhuis

63
Q

Wat is hartbloc?

A

Verstoring van het hartritme, volledige of gedeeltelijke blokkering van prikkelgeleiding, < 40/’

64
Q

Wat zijn palpitaties?

A

Verstoord hartritme:

Hartkloppingen door verhoogde hartwerking, aanvalsgewijs, door hartaandoening of emoties

65
Q

Wat is hypertensie?

A

Bloeddruk hoger dan de normaalwaarde, ofwel systolische druk, diastolische druk of allebei hoger.
Moet op 3 verschilldende momenten gemeten zijn en ‘witte jassen hypertensie’ uitsluiten.
Verschil primaire en secundaire hypertensie.

66
Q

Wat is een ideale BD waarde voor volwassenen?

A

< 120 mm Hg systolisch

< 80 mm Hg diastolisch

67
Q

Wat is een normale BD waarde voor volwassenen?

A

Systolische druk < 130 mm Hg

Diastolische druk < 85 mm Hg

68
Q

Bij welke BD waarde is er lichte hypertensie voor volwassenen?

A

Systolische druk 140 - 1359 mm Hg

Diastolische druk 90 - 99 mm Hg

69
Q

Bij welke BD waarde is er matige hypertensie voor volwassenen?

A

Systolische druk 160 - 179 mm Hg

Diastolische druk 100 - 109 mm Hg

70
Q

Bij welke BD waarde is er ernstige hypertensie voor volwassenen?

A

Systolische druk > 180 mm Hg

Diastolische druk > 110 mm Hg

71
Q

Wat is een hoog normale BD waarde voor volwassenen?

A

Systolische druk 130 - 139 mm Hg

Diastolische druk 85 - 89 mm Hg

72
Q

Wat is geïsoleerde hypertensie?

A

Verhoogde systolische bloeddruk (> 140 MM hg) en een normale diastolische druk

73
Q

Wat is ‘witte jassen hypertensie’?

A

Verhoogde bloeddruk door stress van doktersbezoek.

74
Q

Wat is primaire hypertensie

A

Verhoogde bloeddruk zonder gekende oorzaak, vaak een familiekwaal.

75
Q

Wat is secundaire hypertensie?

A

Verhoogde bloeddruk met een aantoonbare oorzaak, o.a. nieraandoening, hormonale aandoening, zwangerschapsvergiftiging, obesitas

76
Q

Wat zijn symptomen van hypertensie?

A
Vaak geen duidelijke klachten en pas omgemerkt bij routineonderzoek.
Bij ernstige hypertensie:
- hoofdpijn
- vermoeidheid
- duizelig
- oorsuizen
- wazig/dubbel zicht
77
Q

Waarom is het belangrijk om patiënten met hypertensie goed te informeren?

A

De symptomen zijn vaak vaag of niet waarneembaar - > minder therapietrouw

78
Q

Tot welke complicaties kan hypertensie leiden?

A

Atherosclerose:
slagaderverkalking in de kransslagader, hersenvaten, grote bloedvaten. Kan leiden tot hartinfarct, hersenbloeding, aneurysma, vernauwing van beenvaten of schade aan kleine ogen of nieren via de kleine bloedvaten.

Linkerventrikelhypertrofie:
Langdurige overbelasting leidt tot een verdikking van de spierwand van de linkerkamer, kan leiden tot hartfalen en hartritmestoornissen

79
Q

Wat is hypotensie?

A

Erg lage bloeddruk, geen strikte grenswaarde want klachten beginnen per persoon op een andere waarde.
Sprake van hypotensie als je hinderlijke gevolgen ondervindt.

80
Q

Wat kan hypotensie veroorzaken?

A
Shock door bloedverlies
Groot vochtverlies (diarree, braken, brandwonden)
Hormonale verschillen
81
Q

Wat is syncope?

A

Flauwvallen

82
Q

Wanneer kan hypotensie optreden?

A

Syncope

Orthostatische hypotensie

83
Q

Wat is orthostatische hypotensie?

A

Bij te bruusk opstaan duizelig worden of zwart voor de ogen zien - > verhoogd valrisico dus zeker rapporteren.

84
Q

Wat is orthostatische hypotensie?

A

Daling van 20+ mm Hg in systolische bloeddruk en/of daling van 10+ mm Hg in diastolische bloeddruk, gemeten na 5 min liggen en na 1 min staan.
Gevolg: duizeligheid of zwart voor de ogen na bruusk opstaan.

85
Q

Wat is hypotensie syncope?

A

Kort bewustzijnsverlies als gevolg van een plotse daling in de hersendoorbloeding.
Oorzaak: emoties, langdurig op dezelfde plaats gestaan,…
Valrisico!

86
Q

Wat zijn de symptomen van hypotensie bij syncope?

A

Bleek, transpireren, trage pols (wel redelijk gevuld)

87
Q

Wat doe je best bij hypotensie syncope?

A

Liggend laten bekomen, evt fris washandje/ramen open, benen licht verhogen. Na een tijdje proberen rechtzitten en uiteindelijk opstaan.

88
Q

Waarvoor staat (M)EWS?

A

(modifies) early warning signs

89
Q

Wat is (M)EWS?

A

Een scoresysteem om de beoordelen of een zorgvrager vitaal bedreigd is.
Beoordeelde parameters: bloeddruk, ademhaling, pols, temperatuur, zuurstofsaturatie, bewustzijn.
3+ = vitaal bedreigd, arts verwittigen
Max score 17.

90
Q

Wanneer is MEWS niet van toepassing?

A

Kinderen (aangepast systeem PEWS)
Medicatie kan vals lage score geven
Pijn is geen parameter in het systeem
Geriatrische patiënten kunnen atypisch reageren op vitaal bedreigende situaties
TIA en CVA hebben vaak lage scores ondanks hun bedreigende karakter.

91
Q

Wat is verminderde cardiac output?

A

Een verpleegkundige diagnose - door verstoorde hartfunctie is het hartminutenvolume lager dan anders.

92
Q

Wat is toenemend risico op vallen en wat moet je doen?

A

De patiënt heeft plots optredende duizeligheid waardoor hij kan vallen.
To-do:
Nagaan wanneer duizeligheid optreedt
Preventieve maatregelen nemen (bed in lage positie, steunpunten voorzien, helpen bij opstaan, bel binnen handbereik, patient instrueren om langzaam te bewegen, gemakkelijk en stevig schoeisel te dragen, voorkom vermoeidheid en vermijd situaties of activiteiten die duizeligheid veroorzaken)
Reduceer de kans op vallen
Betrek zorgvrager en familie om preventieve maatregelen te treffen
Praat veel met de zorgvrager tijdens de handelingen en avtiviteiten