chemie_begrippen_H1-4 Flashcards

1
Q

Manier om een mengsel te scheiden, moleculen te sorteren.

A

Scheidingsmethode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Energie die je moet toevoegen om een reactie te starten.

A

Activeringsenergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Massa van een stof als percentage van de totale massa van het mengsel.

A

Massapercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Scheiden door verschil in deeltjesgrootte (filtraat wordt opgevangen, residu blijft achter).

A

Filtreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveelheid stof die maximaal oplost in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel bij een bepaalde temperatuur.

A

Oplosbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reactie waarbij energie wordt opgenomen, bijv. thermolyse.

A

Endotherm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verbindingen die stroom geleiden in vloeibare of opgeloste toestand.

A

Zouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ontleding door warmte.

A

Thermolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stof opgebouwd uit ongeladen moleculen, geleidt geen stroom.

A

Moleculaire stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Niet alle stof is opgelost, het mengsel is troebel.

A

Verzadigde oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontleedbare stof; bestaat uit 2 of meer atoomsoorten, bijv. H2O (l).

A

Verbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ontleding door licht.

A

Fotolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Binding in moleculen door gemeenschappelijke elektronenparen.

A

Atoombinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geeft de soort en het aantal atomen in een stof weer, bijv. H2O bevat 2 H-atomen en 1 O-atoom.

A

Molecuulformule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Troebel mengsel van vloeistof en vaste stof, bijv. krijt en water.

A

Suspensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ongeladen bouwsteen van de meeste stoffen, bestaat meestal uit meer dan 1 atoom.

A

Moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Minimale temperatuur waarbij een reactie verloopt.

A

Reactietemperatuur

18
Q

Stoffen die slecht oplossen in water.

A

Hydrofobe stoffen

19
Q

Geeft aan in welke fase een stof zich bevindt: Vast (s), vloeibaar (l), gas (g), opgelost (aq).

A

Faseaanduiding

20
Q

Bij een chemische reactie reageren beginstoffen en ontstaan reactieproducten met massabehoud.

A

Chemische reactie

21
Q

Volume van een stof als percentage van de totale massa van het mengsel.

A

Volumepercentage

22
Q

Hulpstof die ontmengen van een emulsie tegengaat.

23
Q

Scheiden door verschil in kookpunt, vloeistof verdampt.

24
Q

Scheiden van een stof door verschil in oplosbaarheid en aanhechting.

A

Chromatografie

25
Q

Stof met een hoog smeltpunt, buigzaam, glanzend en geleidt stroom en warmte.

26
Q

Scheiden door verschil in aanhechting, meestal aan norit.

A

Adsorberen

27
Q

Weergave van een reactie in formules met coëfficiënten om de vergelijking kloppend te maken.

A

Reactievergelijking

28
Q

Scheiden door verschil in oplosbaarheid in het extractiemiddel.

A

Extraheren

29
Q

Bestaat uit 2 of meer soorten moleculen en heeft een smelt- en kooktraject.

30
Q

Reactie waarbij uit één beginstof twee of meer reactieproducten ontstaan.

A

Ontledingsreactie

31
Q

Reactie waarbij energie vrijkomt, bijvoorbeeld verbranden.

32
Q

Ontleding door elektrische stroom.

A

Elektrolyse

33
Q

Scheiden door verschil in kookpunt, vloeistof wordt opgevangen (destillaat wordt opgevangen).

A

Destilleren

34
Q

Stoffen die goed oplossen in water.

A

Hydrofiele stoffen

35
Q

Alle stof is opgelost, het mengsel is helder.

A

Onverzadigde oplossing

36
Q

Scheiden door verschil in dichtheid, versneld door centrifugeren.

37
Q

Bestaat uit één molecuulsoort en heeft een smelt- en kookpunt.

A

Zuivere stof

38
Q

Alle stoffen zijn opgebouwd uit zo’n 100 verschillende atoomsoorten, ook wel elementen.

A

Atoomsoort

39
Q

Niet-ontleedbare stof; bestaat uit 1 soort atomen, bijv. Au (s) of O2 (g).

40
Q

Helder vloeibaar mengsel, bijv. zout en water.

41
Q

Sterke binding tussen moleculen met -OH of -NH groepen.

A

Waterstofbrug

42
Q

Troebel mengsel van vloeistoffen, bijv. olie en water.