Chapter 3 Flashcards
1
Q
(de) woningbouwvereniging
A
housing association
2
Q
(het) inschrijfgeld
A
registration fee
3
Q
reageren op
A
to respond/react
4
Q
(de) huurtoeslag
A
rent benefit
5
Q
(de) hypotheek
A
mortgage
6
Q
(het) bod
A
to bid
7
Q
(de) notaris
A
notary
8
Q
teken
A
to sign
9
Q
passen bij
A
to suit
10
Q
terugbetalen
A
to pay back
11
Q
(de) hypotheekrente
A
mortgage interest
12
Q
letten op
A
to pay attention to
13
Q
(de) leeftijd
A
age
14
Q
(de) woonwensen
A
housing preferences
15
Q
(de) wensen
A
to wish/wishes
16
Q
beslissen
A
to decide
17
Q
het eens zijn over
A
to agree on
18
Q
het eens zijn met
A
to agree with
19
Q
ten slotte
A
finally
20
Q
op een andere manier
A
in another way
21
Q
weleens
A
ever/sometimes
22
Q
(de) knop
A
button
23
Q
(het) gas
A
gas
24
Q
(de) elektriciteit/stroom
A
electricity
25
Q
(de) energie
A
energy
26
Q
aanvragen
A
to request/apply for