chapter 1 Flashcards
company/firm
bedrijf/firma/onderneming
family company
familiebedrijf
holding company
holding/houdstermaatschappy
international company
internationaal bedrijf
parent/subsidiary company
moeder/dochtermaatschappy
public limited company (plc)
naamloze vennootschap (nv)
private (limited) company
besloten vennootschap
associated company
geassocieerd bedrijf
independant company
onafhankelijk bedrijf
a small/medium-sized/large company
een klein/middelgroot/groot bedrijf
average sized
van gemiddelde grootte
a steel/toy/packaging company
een staal/speelgoed/verpakkingsbedrijf
set up/establish a company
een bedrijf oprichten
acquire a company
een bedrijf oprichten
corporation
maatschappij/firma/vennootschap
enterprise
onderneming
entrepreneur
ondernemer
entrepreneurial
ondernemers-/ondernemings-
business
zaak/bedrijf/handel
international business
buitenlandse handel
go into business
in zaken gaan/in de handel gaan
run into a business
een zaak exploiteren/leiden/drijven
export business
exportonderneming/exportbedrijf
in our line of business
in onze bedrijfstak/branche
small/big business
klein/grootbedrijf
the furniture/retail/textile business
de meubelbranche/detailhandel/textielbranche
commerce
handel/handelsverkeer
industry
industrie
the car industry
de auto-industrie
producer/manufacturer
producent/fabrikant
deal in something
handelen in/verkopen
focus on
zich concentreren op/zich richten op
supplier
leverancier
we’re suppliers of…to…
we leveren…aan…
supplier
leverancier
customer
klant
major customer
grote klant/afnemer/belangrijkste klant
regular customer
vaste klant
corporate customer
zakelijke klant
retailer/wholesaler
detailhandelaar/detailhandel/groothandelaar/groothandel
exporter/importer
exporteur/importeur
private sector
particuliere sector
the private sector
de particuliere sector
the public sector
de publieke sector/de overheidssector
site
locatie/ligging/plaats
industrial site
industrieterrein
off-site
buiten het fabrieksterrein
on-site
ter plekke/het fabrieksterrein
greenfield site
vestiging op onbebouwd terrein
property
grond/perceel/onroerend goed
facility
voorziening/inrichting/faciliteit
infrastructure
infrastructuur
block/building
gebouw/blok
administration office
bestuursgebouw/administratiegebouw
office block
kantoorgebouw
factory
fabriek
machine shop
machinehal, fabriekshal
shop floor
werkplaats/werkvloer/shop-floor
workshop
werkplaats
store
magazijn
service center
reparatiewerkplaats/dienstencentrum
outlet
verkooppunt/fabrieksverkoop
location
locatie/plek/plaats
prime location
gunstige locatie
be located/situated in
zich bevinden in/gelegen in/gesitueerd zijn in
centrally located
centraal gelegen
well-located
goed gelegen
accessible
bereikbaar voor/toegankelijk voor
within easy reach of area
gemakkelijk bereikbaar van(af)
commercial district
bedrijventerrein
based in
gevestigd in
outskirts
buitenwijken/periferie
head office
hoofdkantoor/hoofdvestiging
registered office
zetel van een bedrijf/statutaire zetel
branch
filiaal/taak
branch office
bijkantoor/filiaal
open a branch
een filiaal openen
unit
eenheid/afdeling/unit
employed
in dienst
sole trader/sole proprietorship/one-man firm
eenmanszaak
owner/proprietor
eigenaar/eigenares
co-owner
mede-eigenaar/mede-eigenares
ownership
eigenaarschap/eigendom/bezit
partnership
maatschap/vennootschap (van faker)/deelgenootschap
Board of Directors
raad van bestuur
chairman/chairwoman/chairperson
(bestuurs-)voorzitter
administration
bestuur/administratie/beleid
administrative
beheers-/bestuurs-/administratief
executive
manager/leidinggevende/uitvoerend
management
management/directie/bestuur/beleid
middle management
middenkader
management team
managementteam/beleidsteam
joint management
medezeggenschap/gemeenschappelijk management
department/division/section
afdeling/divisie/sectie
accounts department
boekhouding/financiële afdeling
advertising department
pr-afdeling/afdeling reclame
claims department
klachtenafdeling
complaints department
afdeling klachtenbehandeling
desing department
ontwerpafdeling
despatch department
verzendafdelingen
export department
exportafdeling
legal department
juridische afdeling
marketing department
marketingafdeling
production division
productieafdeling
purchasing division
afdeling inkoop
retail division
afdeling detailhandel
sales department
klantenservice
service department
klantenservice
personnel section/department
afdeling personeelszaken
office practice
kantoorpraktijk
company rules
bedrijfsregels
system of rules
reglement/systeem van regels
company policy
bedrijfsbeleid
policy meeting
strategisch overleg, beleidsvergadering
health and safety regulations
arbo-eisen/voorschriften inzake veiligheid en gezondheid
safety procedures
veiligheidsprocedures
safety/security issues
veiligheidskwesties
precautions
voorzorgsmaatregelen
no-smoking policy
rookverbod
sales conference
verkoopconferentie
decide
beslissen/besluiten
decision
beslissing/besluit
make a decision
een beslissing nemen
reach a decision
een besluit
reception
receptie/ontvangst
manufacturing
productie/fabricage
storage
opslag
check/controle
controle
quality control
kwaliteitscontrole/kwaliteitsbeheersing
quality assurance
kwaliteitsbewaking
monitoring
bewaking/(voortgangs)controle
inquiry/enquiry
navraag/vraag
business transaction
zakelijke transactie/handelstransactie
business hours
kantooruren
at all hours
24 uur per dag
closed from 12.30 to 1.30
gesloten tussen 12.30 en 13.30
opening hours
openingstijden
closed on Saturdays
gesloten op zaturdag
report
rapport/verslag/bericht
interim report
tussenrapport
progress report
voortgangsrapport
annual report
jaarverslag
chairman’s/chairwoman’s/chairperson’s annual report
jaarverslag van de voorzitter
as a rule
gewoonlijk/doorgaans
employ
in dienst nemen/in dienst hebben
employee
werknemer/medewerker
human resources (HR)
personeelszaken/hr/P&O
manpower
arbeidskrachter/mankracht
additional manpower
extra mankracht
manpower planning/staffing policy
persooneelsbezetting/personeelsbeleid
workforce/personnel
personeel
sales force
verkoopspersoneel/verkoopstaf
staff
personeel/staf
staff meeting
personeelsvergadering/personeelsbijeenkomst
be on the staff
bij het personeel horen
office staff/clerical staff
kantoorpersoneel
operations staff
uitvoerend personeel
accounts staff
personeel van de boekhoudingafdeling
junior/senior staff
jonge/oude medewerkers
temporary staff
seizoenskrachten
managerial staff
leidinggevend personeel
short-staffed/understaffed
onderbezet/met personeelstekort
over-staffed
overbezet/overbemand
superior
leidinggevende
supervisor
toezichthouder/leider/supervisor
supervise
toezicht houden op/toezien op/leiden
team leader
teamleider
boss
leidinggevende/baas
be headed by
voorgezeten worden door
be under
staan onder (iemand)
responsibility/responsibilities
verantwoordelijkheid
area of responsibility
gebied waarvoor iemand verantwoordelijk is
be responsible to
verantwoording verschuldigd zijn aan
in charge
verantwoordelijk (voor)/belast met
person in charge
de verantwoordelijke/de persoon die belast is met iets
be in charge of/responsible for
leiden/verantwoordelijk zijn voor
put somebody in charge of something
iemand de leiding geven over iets
keep an eye on
in het oog houden/in de gaten houden
subordinate
ondergeschikt
departmental
afdelings-
departmental manager/departmental head/head of department
hoofd van een afdeling
head a department
een afdeling leiden/het hoofd van een afdeling zijn
managerial
bestuurs-/leidinggevend
manager
bedrijfsleider
sales manager / head of sales
verkoopleider / hoofd verkoop
export manager / head of exports
exportmanager / hoofd export
area manager
regiomanager
office manager
officemanager / bureauchef
marketing manager
hoofd marketing / marketingmanager
distribution manager
hoofd distributie
production manager
hoofd productie
personnel manager
hoofd personeelszaken / hoofd P&O
advertising manager
hoofd afdeling reclame
general manager
algemeen directeur
branch manager
filiaalhouder
data processing manager
verantwoordelijke voor gegevensverwerking
purchasing manager / head buyer
hoofd inkoop
managing director (=MD)
directeur / voorzitter van het bestuur / bedrijfsleider
technical manager
technisch directeur
sales director
commercieel directeur / verkoopdirecteur
financial director / chief financial officer (=CFO)
financieel directeur
accounts controller
hoofd boekhouding
quality controller
kwaliteitsbeheerder
deputy / acting
waarnemend / adjunct-
deputy manager / acting manager
adjunct-directeur
deputise for somebody / stand in for somebody
iemand vervangen / voor iemand inspringen
fill in for somebody
invallen voor / als plaatsvervanger werken voor
commercial clerk
commercieel medewerker / -werkster
office administration clerk
administratief medewerker / -werkster
public relations officer
pr-verantwoordelijke
buyer
inkoper
typist
typist(e)
crafstman / tradesman / craftswoman / tradeswoman
ambachtsman / vakman / vakvrouw
site engineer
bouwkundig ingenieur
technician
technicus
designer
ontwerper / ontwerpster
driver
chauffeur
secretary
secretaresse / secretariaatsmedewerker
personal secretary / personal assistant (=PA)
privésecretaris / persoonlijk assistent(e)
translator
vertaler / vertaalster
sales rep / sales representative
(verkoop)vertegenwoordiger
qualified retailer
detailhandelaar
security officer
beveiligingsmedewerker
programmer
programmeur
intern
stagiair(e)
temp (=temporary work)
tijdelijke medewerker / interimkracht / uitzendkracht
businessman / businesswoman
zakenman / zakenvrouw
small businessman / small businesswoman
kleine ondernemer / kleine onderneemster
premises
pand(en), ruimte
business premises
bedrijfspand(en) / kantoorruimte
office premises
kantoorpand(en)
property
eigendom / vastgoed / pand / perceel
facilities
faciliteiten / inrichtingen / mogelijkheden
surface
oppervlak
surrounding area
omgeving
floor
verdieping / etage
lift (AE: elevator)
lift
mail room
postkamer
basement
souterrein / kelder
caretaker (AE: janitor)
conciërge
cleaner
schoonmaker / schoonmaakster
porter
portier
security
veiligheid / beveiliging
maintenance
onderhoud
running costs
lopende kost
rent
huren / huur
be in arrears with the rent
achter zijn met de huur
available for rent
te huur
monthly rent
maandelijkse huur
lease
leasen / (ver)pachten / (ver)huur / pacht
let out something on a lease
iets verpachten
as soon as the leave has expired
zodra de pachttermijn is verlopen
leasing agreement
lease-overeenkomst
decorate
renoveren / afwerken
lock
sluiten
position / place
plaatsen
fit equipment
voorzieningen / apparatuur installeren
repair
reparatie / herstel / herstellen
in working order
functionerend / bedrijfsklaar
out of order
buiten werking
air-conditioned
geklimatiseerd / met airconditioning
utilities
voorziening(en)
device
apparaat
office materials / office stationery
kantoormateriaal / kantoorbenodigdheden
