Chapter .01 Flashcards

1
Q

Filosofisch denken

A

Het vragen stellen en antwoorden geven over alles op basis van redenering.
Bijvoorbeeld: natuurfilosofen zochten een verklaring voor het ontstaan van de wereld in
een oerstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Magisch denken

A

Het geloof dat er in de wereld onzichtbare krachten of geesten bestaan die
invloed hebben op wat er gebeurt,
en dat de werkelijkheid beïnvloed kan
worden door bepaalde handelingen,
rituelen en symbolen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mythisch denken

A

De wereld en de natuurverschijnselen
verklaren door middel van verzonnen
verhalen waarin bovennatuurlijke
krachten, zoals goden en halfgoden,
de hoofdrol spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Religieus denkne

A

Het geloof in een god of spirituele
werkelijkheid als kern van de
levensbeschouwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wetenschappelijk denken

A

Alles wat er in de wereld gebeurt,
verklaren door middel van observatie
en experiment. Kennis wordt daarbij op
een systematische en controleerbare
manier verworven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly