Centraal zenuwstelsel Flashcards
wat is het verschil tussen afferent en efferente signalen?
Afferent: Signalen van de periferie naar het CZS.
Efferent: Signalen van het CZS naar de periferie.
Welke drie delen vormen de hersenstam?
Medulla oblongata, pons, en middenhersenen.
wat doet de Formatio reticularis:
Zorgt voor arousal en slaap-waakritme.
Thalamus:
Schakelcentrum dat onbelangrijke prikkels filtert.
Basale ganglia:
Groep hersenkernen rondom de thalamus. Verantwoordelijk voor automatische en emotionele motoriek.
Cerebellum (kleine hersenen):
Zorgt voor fijne motoriek en bijsturen van motorische programma’s.
Wat verklaart het reflexmodel?
Het Reflexmodel verklaart eenvoudige reflexen zoals de kniepeesreflex.
Sensor > sensorisch neuron > CZS > motorisch neuron > effector.
Wat beschrijft het kabels en banenmodel?
Vaste zenuwbanen tussen specifieke delen van het CZS, zoals de auditieve en motorische cortex.
Wat zijn de drie niveaus van het hierarchische model?
Archi (basale functies), Paleo (emotionele motoriek), en Neo (bewuste motoriek).
Wat is de sensomotorische cirkel?
Motoriek genereert sensorische feedback.
Re-afferentie: Sensorische informatie die wordt gegenereerd door je eigen bewegingen.
Ex-afferentie: Sensorische informatie van buitenaf.