Celorganellen en hun functie Flashcards
De celmembraan
ook wel eenheidsmembraan genoemd. De celmembraan vormt de buitenzijde van de cel en houdt de onderdelen van de cel bij elkaar. Verderop bespreken we de celmembraan uitgebreider
De celkern
met daarin de genetische informatie, die als pakketjes DNA verpakt is in chromosomen. De celkern is omgeven door de kernmembraan, die net zo gebouwd is als de celmembraan, met daarin poriën waardoor RNA en eiwitten de celkern in en uit kunnen. In de kern wordt de eiwitsynthese gereguleerd.
De ribosomen
kleine bolletjes die verantwoordelijk zijn voor de eiwitsynthese. Ze bestaan uit ribosomaal RNA en eiwitten. Ze zitten deels gebonden op het endoplasmatisch reticulum en liggen deels los in het cytoplasma.
Het endoplasmatisch reticulum (ER)
een netwerk van membranen dat tegen de celkern aanligt. Binnen die membranen vormen een soort zakken, die met elkaar in verbinding staan.
ruw endoplasmatisch reticulum
dit lijkt ruw doordat er ribosomen op liggen. Dit deel van het ER is belangrijk voor de eiwitsynthese.
glad endoplasmatisch reticulum
waar geen ribosomen op liggen. Dit is belangrijk bij de vorming van bouwstoffen van membranen.
Golgi-apparaat
dat het distributiecentrum van de cel vormt. Hier worden eiwitten verpakt om naar buiten de cel te versturen. Eventueel worden eerder gevormde eiwitten hier nog enigszins gewijzigd.
Lysosomen
een soort blaasjes, omgeven door een membraan, met daarin verterende enzymen. Het lysosoom breekt grote moleculen af (proteïnen, nucleïnezuren en lipiden bijvoorbeeld) en oude celorganellen, maar ook vreemde stoffen zoals bacteriën en viruspartikels. De opname gaat via endocytose. Lysosomen ontstaan door afsnoering van het Golgi-apparaat. Het zijn dus blaasjes die zijn ontstaan uit het Golgi-apparaat.
Mitochondriën
die verantwoordelijk zijn voor de energievoorziening in de cel. Bijzonder is dat mitochondriën hun eigen DNA hebben, dat anders is dan het DNA in de celkern.
cytoskelet
Dit netwerk van eiwitvezels houdt de celvorm in stand; het zijn als het ware de steunpilaren van de cel. Het houdt ook de organellen op hun plek en helpt bij het transport van materialen door de cel. We onderscheiden twee typen eiwitvezels in de cel: microfilamenten die belangrijk zijn voor het samentrekken en voortbewegen van de cel, en microtubuli die belangrijk zijn voor organisatie en transport in de cel.
Vacuolen
blaasjes waarin stoffen opgeslagen kunnen worden. In dierlijke cellen komen kleine vacuolen voor, bijvoorbeeld vetvacuolen. In plantaardige cellen komen grote vacuolen voor, waarin water en reservestoffen liggen opgeslagen.
cytoplasma
en vloeistof dat voornamelijk uit water en zouten bestaat. Daarin liggen ook de bouwstoffen die de cel nodig heeft bij processen, zoals eiwitten, aminozuren en suikers.
Hebben Plantencellen Lysosomen
De vacuole, die in plantencellen heel groot is, neemt de afbreekfunctie van de lysosomen over.
Plantencellen hebben kleine vacuolen
Neen, naast de functie voor opslag en afbraak van stoffen, spelen vacuolen ook een rol in de stevigheid van de plantencel.
Hebben plantencellen een celwand
Ja, Deze zit om de celmembraan heen. De celwand is poreus; de meeste stoffen kunnen er gewoon doorheen. Maar als de plantencel opzwelt doordat hij veel water opneemt, zorgt de celwand ervoor dat de cel niet knapt.