carthografie Flashcards

1
Q

wat is het belang van carthografie?

A
  • navigatie
  • oriëntatie
    -visualisatie
    -ruimtelijk onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is GIS en waar komt het voor

A
  • geografische informatie systeem
  • gsm, pc, gps, achreologische fondsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbeeld van GIS

A

dichtbij stad en straten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geschiedenis van carthografie

A
  • John Snow = voorganger => kaart van waterlediengen + waar meeste mensen –> cholera uitbraak
  • zeevaart en middeeleeuwen
    => wereldbeeld meet christenlijke inslag = TO-kaarten
    => Arabieren = realistisch globe beeld
    => zeevaart =
    portulanenkaart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

belangrijke namen

A
  • van Deventer (1550) ->
    Deventer kaart Brugge:
    16de eeuw
  • Hoogenberg
  • Mercator (1569) ->
    Mercatorkaart
  • Ortelius (1570)
  • Ferraris (1771-1777 =
    18de eeuw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1831?

A

topografisch kaarten van Depot de la Guerre => Nationaal Geografisch Instituut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom kaarten = verbeterd

A

oorlogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke kaart tijdens de oorlog

A

Ferraris kaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

reden betere kaarten?

A
  • satelieten,
  • betere boekdrukkunst
  • technologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe kunnen wij helpen met de evolutie van kaarten

A
  • Waze
  • OSM (=OPenStreetMap)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

problemen met voorstelling aarde (met kaarten)

A

kaart niet juist weergegevn => alle kaarten zijn fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vorm van de aarde?

A
  • geen exacte vorm
  • geoide => centrifugale kracht = aarde afgeplat
  • aarde= ellipsoide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geoide?

A
  • zwaartekracht op aarde niet overal hetzelfde ==> vlak waar de zwaartekracht overal gelijk is
  • bolvorm
  • dezelfde oppervlakte als de oceanen zonder invloed van maan,wind en densiteit van water
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gebruik v/e ellips

A

gemiddelde ellips wordt gerbuikt + wordt aangepast aan plaats/gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

best passende ellipoide = gevodnen?

A

kaartdatum, België ≠ Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een kaartdatum?

A
  • wijze waarop de kaartmaker de onregelmatig gevormde aarde op plat vlak weergeeft
  • WGS = World Geogetic System
  • coordinaten/referentie systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe wereld het beste voorgestled?

A

globe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

globe nadelen

A
  1. klein
  2. onpractisch= niet meeneembaar
  3. niet op een bord voorstellen
  4. afmeting ≠ verkeerd
  5. weinig totaal beeld
  6. onoverzichtelijk= stuk die je in niet goed kan zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

soorten kaarten

A
  1. afbeelding
  2. projectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

projectie

A
  • meetkundig correct
    + sin en cos =>hoeken = juist
  • altijd juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

afbeelding

A
  • niet meetkundig correct
  • samenduwen
  • vervormingen
  • samenvoegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

3 projectievlakken

A
  1. azimutaal/vlak
  2. cilindrisch
  3. conisch/kegel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

conisch altijd

A

waaier

24
Q

2 soorten projecties

A
  1. snijdend
  2. raken
25
Q

minste vervormingen bij azimutaal

A

raakpunt

26
Q

minste vervormingen bij cilindrisch

A

standaardparallel ( bij raken de projectie) = cilinder as

27
Q

minste vervormingen bij conisch

A

standaartparallel = kegelas

28
Q

azimutaal, ligging:
- normaal
- transversaal
- schuin

A
  • raken a/d polen
  • evenaar
  • random punt
29
Q

cilindrisch,ligging:
- normaal
- transversaal
- schuin

A
  • evenaar
  • meridiaan
  • random lijn
30
Q

conisch, ligging:
- normaal
- transversaal
- schuin

A
  • aan de polen met punt
  • evenaar met punt/ ⊥ evenaar
  • random lijn
31
Q

hoeveel standaardparallelen Rusland

A

2

32
Q

brede + grote laden, hoeveel standaardparallelen

A

2

33
Q

wat gebeurt er bij rakende projecties

A

andere plaatsen worden vergroot

34
Q

wat gebeurt er bij snijdende projecties

A

andere plaatsen worden verkleint?

35
Q

wat gebeurter bij een schaalverkleining

A
  • binnen de standaard parallellen
  • figuur kleiner dan de aarde
36
Q

wat geberut er bij een schaalvergroting

A
  • buiten de paralellen
  • figuur groter dan de aarde
37
Q

volgens ligging cilinder,
- normaal
- transversaal
- schuin

A
  • aardas/kegelas = vallen samen met evenaar
  • aardas/kegelas= ⊥ evenaar
  • maakt niet uit waar
38
Q

volgens ligging kegel,
- normaal
- transversaal
- schuin

A
39
Q

vizierpunt?

A

punt waar alleen azimuatle projecties geprojecteerde worden

40
Q

in het midden

vizierpunt

A

gnomonisch

41
Q

tegenover raakpunt van de aarde

vizierpunt

A

stereografisch

42
Q

op oneindige afstand

vizierpunt

A
  • othografisch
  • veel mooiere bolvorm
  • Google Maps/Earth
43
Q

hoe eigenschap van de kaart weten

A

indicatrices van Tissot

44
Q

welke eigenschappen om een kaart te bepalen

A
  1. conform = vormgetrouw
  2. equidistant= afstandsgetrouw
  3. equivalent = oppervlakte getrouw
  4. camproms = geen van deze 3 eigeschappen ==> afylactisch
45
Q

kenmerken conforme kaarten

A
  1. landen houden hun vorm
  2. vorm = correct
  3. breedte cirkels = dichter bij elkaar
  4. afstand tussen de breedte cirkels =
    wassend
  5. de evenaar (als die normaal ligt) is mooi
    correct
  6. naar de polen toe is er uitrekking van O ->
    W, => N + Z = uitrekken ⇒ kaart conform
  7. alleen maar bolletjes + buitenste bollen =
    zelfde
  8. Mercatorkaart
  9. coordinatensysteem = vierkanten
    bv.Ghana of Ecuador= rakende azimutale confromeprojectie
46
Q

kenmerken van equivalente kaarten

A
  1. elk land heeft dezelfde oppervlakte
  2. N +Z= getrokken => O + W = versmalt ⇒ kaart equivalent
  3. breedtecirkels verder bij elkaar
  4. equivalente ciliderprojectie van Lambert
  5. breedte cirkels = krimpend
  6. ovale-bollen-ovalen
47
Q

equidistant

A
  1. afstandsgetrouw
  2. afstanden kloppen alleen in 1 richting
  3. paralellen = even ver van elkaar
  4. kwadratische platkaart
  5. afstand <-> breedte cirkels = gelijk
48
Q

compromis

A
  1. afbeeldingen
  2. geen enkele van de 3 andere
  3. afylactisch
  4. hoehgetrouwheid + oppervlakte getrouw= niet goed samen
49
Q

breedte cirkels kwadratische platkaart

A

gelijk

50
Q

breedte cirkels Mercatorkaart

A

Wassend

51
Q

breedte cirkels Lambertprojectie

A

krimpend

52
Q

Waar zijn de raakpunten van polaire azimutale projecties?

A
  • Congo
  • aan de polen
53
Q

Wanneer worden cilinderprojecties gebruikt?

A
  • centraal 2 punten
  • smalle + uitgerekte landen
  • vb. Chili
  • werelddelen => grote gebieden
54
Q

wanneer worden azimutale projecties gebruikt?

A

lang centraal 1 punt

55
Q

synoniem

equivalente cilinderprojectie van Lambert

A

cilindrical equal area

56
Q

synoniem

kwadratische platkaart

A

equirectangular

57
Q

welke kaart goed voor scheepvaart?

A

mercatorkaart