caput 2

Question 1

dolus

Answer 1

doli m de list

Question 2

ventus

Answer 2

venti m de wind

Question 3

ara

Answer 3

arae v het altaar

Question 4

gratia

Answer 4

gratiae v de charme, het aanzien, de dank

Question 5

oraculum

Answer 5

oraculi o het orakel

Question 6

laetus

Answer 6

-a -um vrolijk

Question 7

maestus

Answer 7

-a -um treurig

Question 8

sacer

Answer 8

sacra, sacrum heilig, gewijd

Question 9

auctor

Answer 9

auctoris m de dader

Question 10

sacerdos

Answer 10

sacerdotis m de priester

Question 11

condicio

Answer 11

condicionis v de voorwaarde, de toestand

Question 12

difficilis

Answer 12

-, difficile, difficilis moeilijk

Question 13

stare

Answer 13

-o staan, blijven staan

Question 14

errare

Answer 14

-o zwerven, zich vergissen

Question 15

navigare

Answer 15

-o varen

Question 16

respondere

Answer 16

-eo antwoorden

Question 17

desinere

Answer 17

-o ophouden

Question 18

exigere

Answer 18

-o uitdrijven, eisen, voltooien

Question 19

ponere

Answer 19

-o plaatsen, neerleggen

Question 20

solvere

Answer 20

-o losmaken, bevrijden, betalen

Question 21

trahere

Answer 21

-o trekken, rekken

Question 22

caedere

Answer 22

-o hakken, doden

Question 23

iacere

Answer 23

-io werpen

Question 24

rapere

Answer 24

-io grijpen, roven

Question 25

tam

Answer 25

bijwoord zo, zozeer

Question 26

gloria

Answer 26

gloriae v de roem

Question 27

appellare

Answer 27

-o aanspreken, noemen

Question 28

dare

Answer 28

-o geven

Question 29

iuvare

Answer 29

-o helpen

Question 30

ornare

Answer 30

-o versieren, in orde brengen

Question 31

vetare

Answer 31

-o verbieden

Question 32

apparere

Answer 32

-eo verschijnen, blijken

Question 33

complere

Answer 33

-eo vullen

Question 34

exercere

Answer 34

-eo oefenen

Question 35

iubere

Answer 35

-eo bevelen

Question 36

manere

Answer 36

-eo blijven

Question 37

tenere

Answer 37

-eo vasthouden

Question 38

abdere

Answer 38

-o verbergen

Question 39

agere

Answer 39

-o voortdrijven, doen

Question 40

cedere

Answer 40

-o gaan, wijken

Question 41

cogere

Answer 41

-o bijeenbrengen, dwingen

Question 42

currere

Answer 42

-o lopen

Question 43

mittere

Answer 43

-o zenden, laten gaan

Question 44

committere

Answer 44

-o begaan, toevertrouwen, beginnen

Question 45

promittere

Answer 45

-o beloven

Question 46

tendere

Answer 46

-o spannen, streven, gaan

Question 47

defendere

Answer 47

-o verdedigen, afweren

Question 48

sentire

Answer 48

-io voelen, merken, menen

Question 49

fugere

Answer 49

-io ontvluchten

Question 50

sive

Answer 50

voegwoord hetzij, of als

Question 51

taurus

Answer 51

tauri m de stier

Question 52

vir

Answer 52

viri m de man

Question 53

hasta

Answer 53

hastae v de lans

Question 54

patria

Answer 54

patriae v het vaderland

Question 55

membrum

Answer 55

membri o het lid

Question 56

miser

Answer 56

-a -um ongelukkig

Question 57

parvus

Answer 57

-a -um klein

Question 58

quantus

Answer 58

-a -um hoe groot?; zo groot als

Question 59

socius

Answer 59

-i de bondgenoot, de deelgenoot

Question 60

arx

Answer 60

arcis v de burcht

Question 61

classis

Answer 61

classis v de vloot

Question 62

vis

Answer 62

geen gen. v de kracht, het geweld

Question 63

mare

Answer 63

maris o de zee

Question 64

moenia

Answer 64

moenium o mv de stadsmuren

Question 65

scelus

Answer 65

sceleris o de misdaad

Question 66

certare

Answer 66

-o strijden

Question 67

iactare

Answer 67

-o slingeren

Question 68

solere

Answer 68

-eo gewoon zijn

Question 69

videre

Answer 69

-eo zien

Question 70

accidere

Answer 70

-it het gebeurt

Question 71

incendere

Answer 71

-o in brand steken

Question 72

occidere

Answer 72

-o doden

Question 73

petere

Answer 73

-o gaan naar, vragen

Question 74

numquam

Answer 74

bijwoord nooit

Question 75

procul

Answer 75

bijwoord ver; van ver

Question 76

contra+acc

Answer 76

voorzetsel tegenover

Question 77

intra+acc

Answer 77

voorzetsel binnen

Question 78

ecce!

Answer 78

tussenwerpsel kijk!

Question 79

postquam

Answer 79

voegwoord nadat

Question 80

invidia

Answer 80

invidiae v de jaloezie, de haat

Question 81

vexare

Answer 81

-o kwellen, plagen

Question 82

metuere

Answer 82

-o vrezen

Question 83

ostendere

Answer 83

-o tonen

Question 84

ruere

Answer 84

-o vooruitstormen; instorten

Question 85

vincere

Answer 85

-o overwinnen, overtreffen

Question 86

invenire

Answer 86

-io vinden, ontdekken

Question 87

venire

Answer 87

-io komen

Question 88

propter+acc

Answer 88

voorzetsel wegens

Question 89

componere

Answer 89

-o samenplaatsen, opstellen

Question 90

considere

Answer 90

-o gaan zitten

Question 91

convenire

Answer 91

-io samenkomen, overeenkomen

Question 92

corripere

Answer 92

-io vastgrijpen, meesleuren

Question 93

providere

Answer 93

-eo voorzien, zorgen voor

Question 94

procedere

Answer 94

-o vooruitgaan

Question 95

prodesse

Answer 95

-sum+dat nuttig zijn

Question 96

reddere

Answer 96

-o teruggeven, maken tot

Question 97

redire

Answer 97

-eo terugkeren

Question 98

referre

Answer 98

-o terugbrengen, rapporteren

Question 99

callidus

Answer 99

-a -um sluw

Question 100

timidus

Answer 100

-a -um bang

Question 101

caput

Answer 101

capitis o het hoofd, het hoofdstuk

Question 102

damnare

Answer 102

-o veroordelen

Question 103

haud

Answer 103

bijwoord helemaal niet

Question 104

reliquus

Answer 104

-a -um overig

Question 105

appropinquare

Answer 105

-o+dat naderen

Question 106

vincire

Answer 106

-io binden, boeien

Question 107

una

Answer 107

bijwoord samen

Question 108

rex

Answer 108

regis m de koning

Question 109

regina

Answer 109

reginae v de koningin

Question 110

regia

Answer 110

regiae v het paleis

Question 111

regnum

Answer 111

regni o het koninkrijk, de heerschappij

Question 112

regius

Answer 112

-a -um koninklijk

Question 113

regio

Answer 113

regionis v de streek

Question 114

regnare

Answer 114

-o heersen