Caput 1.1 Flashcards
1
Q
Pecunia
A
Geld
2
Q
Caecus
A
Blind
3
Q
Esse
A
Zijn
4
Q
Olere
A
Stinken
5
Q
Studium
A
De studie, de ijver
6
Q
Mater
A
Moeder
7
Q
Idem
A
Hetzelfde, dezelfde
8
Q
Ad
A
Naar, tot bij, tegen
9
Q
Manere
A
Blijven; wachten
10
Q
Scribere
A
Schrijven
11
Q
Verbum
A
Woord
12
Q
Cum
A
(samen) met
13
Q
Veritas
A
Waarheid
14
Q
Vinum
A
Wijn
15
Q
In
A
In, op