Burgerlijke cultuur Flashcards

1
Q

amfitheater

A

Ovaal theater met oplopende zit plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

barok

A

Europese stijlperiode die begin zeventiende eeuw in
Italie ontstaat en voortduurt tot in de eerste helft van
de achttiende eeuw. Komt voor in alle kunstvormen.
Kenmerkend is de overdadige vorm met veel
versieringen die aanstuurt op heftige emoties bij de
kijker of luisteraar. Internationaal gezien is de barok
de stijl van de contrareformatie en het absolutisme.
De laatbarok wordt ook wel rococo genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beiaard

A

Klokkenspel of carillon voor een toren. Een met een
toetsenbord bespeelbaar muziekinstrument,
bestaande uit één of meerdere series klokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Blijspel

A

Dramavorm ontstaan in het antieke Griekenland die zich van de tragedie onderscheidt door de vrolijke, satirische toon, een volks karakter en vaak goede afloop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bloempiramide

A

Een vaas die bestaat uit gestapelde delen waarin tulpen
gestoken kunnen worden. Aanvankelijk alleen
als Delfts blauw verkrijgbaar, later ook in Chinees
porselein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

collegium musicum

A

Gezelschap van burgers die in besloten kring
bijeenkomen om voor hun eigen plezier te zingen en
muziek te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

contrafact

A

Lied met een nieuwe tekst op een bestaande
melodie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

coulisse

A

Verplaatsbaar zijstuk van toneeldecor, vaak een
doek, dat spelers van het publiek afschermt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Delfts blauw

A

Blauw-wit aardewerk met Chinese decoraties,
gemaakt in Delft als goedkoop alternatief voor
Chinees porselein. Gemaakt van roodbakkende klei,
die minder hard en doorschijnend is dan porselein.
Populair in de zeventiende eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

deus ex machina

A

(Latijn: god uit een machine) verteltechniek waarbij
sprake is van een onverwachte ontknoping. Een
kunstgreep waarbij vaak opeens een goddelijke
persoon ingrijpt in de afloop van het verhaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dubbelportret

A

Portret van twee personen, in sommige gevallen
twee losse portretten die bij elkaar horen, zoals de
huwelijksportretten in de zeventiende eeuw in de
Nederlanden. Bij het dubbele huwelijksportret staat
de man links en de vrouw rechts en zijn ze naar
elkaar toegekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

emblemata

A

Symbolische plaatjes met moralistische boodschap
bestaande uit een afbeelding met een rijmpje of
andere geschreven toelichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

genres

A

Algemene benaming voor categorieën waarin je
kunstwerken binnen een discipline kunt indelen.
Binnen de schilderkunst zijn er in de zeventiende
eeuw tientallen genres, zoals het stilleven en het
portret.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

genrestuk

A

Schilderij met een tafereel uit het dagelijks leven en
vaak een verborgen moralistische boodschap. Zo
verwijst een vrouw aan het spinnewiel naar de
deugd van huiselijkheid, verwijst een bellenblazend
kind naar de dood, en zijn jagers die vrouwen
patrijzen aanbieden een toespeling op erotiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geuzenliederen

A

Liederen met nieuwe tekst op bestaande melodieën
uit de Tachtigjarige Oorlog waarin heldendaden van
de Nederlanden worden bejubeld en de
tegenstanders bespot. Bijvoorbeeld: Wilhelmus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gilde

A

Samenwerkingsverband van ambachtslieden met
hetzelfde beroep in een stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

glazenier

A

Glaskunstenaar die glas-in-loodramen of
gebrandschilderde ramen maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

groepsportret

A

Zeventiende-eeuws schildergenre van een groep
burgers, zoals regenten of schutters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gulden snede

A

Ideale of goddelijk genoemde verhouding tussen
lengte en breedte van een object, nl. breedte :
lengte = 1 : 1,6. De verhouding wordt veel toegepast
in de architectuur, boekdrukkunst en beeldende
kunst.

18
Q

Hollands classicisme

A

Algemene stijlaanduiding voor Nederlandse
architectuur die rechtstreeks is gebaseerd op
voorbeelden uit de klassieke architectuur of eerdere
klassiek georienteerde stijlen, zoals de Italiaanse
renaissance of Franse barok. Kenmerken zijn o.a.
symmetrie, harmonische proporties, pilastergevels
en het gebruik van natuursteen.

19
Q

klassieke oudheid

A

Aanduiding in de Westerse geschiedschrijving van
de periode van de Griekse en Romeinse beschaving
van ca. 500 voor Christus tot 500 na Christus.

20
Q

klavecimbel

A

Snaarinstrument met toetsen dat populair is in de
barok. Via een mechaniek worden de snaren
aangetokkeld als de toetsen worden ingedrukt. Bij
het spelen klinken alle noten even hard.

21
Q

klucht

A

Komisch toneelstuk over ‘het dagelijks leven’. Het
verhaal en de gesproken taal zijn vaak grof en volks.

22
Q

komedie

A

Dramavorm ontstaan in het antieke Griekenland die
zich van de tragedie onderscheidt door de vrolijke,
satirische toon, een volks karakter en vaak goede
afloop.

23
Q

landschap

A

In de beeldende kunst: werk (schilderijen,
tekeningen, etc.) met het landschap
(natuurlandschap, stadslandschap, zeelandschap)
als belangrijkste onderwerp. Zelfstandig genre vanaf
de vijftiende eeuw, populair in de zeventiende en
negentiende eeuw.

24
Q

madrigaal

A

Een meerstemmig lied voor een groep zangers, al
dan niet met begeleiding, uit de renaissance of
barok op een wereldlijke tekst. Ontstaan in Italie in
de veertiende eeuw, populair in de zestiende en
zeventiende eeuw.

25
Q

nationalisme

A

Voorliefde voor het eigen volk en de eigen staat. In
de kunst worden verschillen tussen nationale stijlen
benadrukt en volksmuziek wordt verheerlijkt.

26
Q

Nederlandse
barokschilderkunst

A

Zeventiende-eeuwse Nederlandse schilderijen met
duidelijke barokkenmerken zoals dynamische
scenes, focus op het moment supreme, diagonale
composities, grote licht-donkercontrasten en een
gedetailleerde stofuitdrukking. Typisch voor de
Nederlandse barok is dat er vaak geen religieus,
maar een wereldlijk thema wordt afgebeeld, met
burgers als helden.

27
Q

porselein

A

Hard, doorschijnend en meestal wit keramiek dat
aanvankelijk vooral in China en Japan werd
geproduceerd. In de zeventiende eeuw door de
VOC ingevoerd als luxeproduct.

28
Q

psalm

A

Lied opgenomen in de Bijbel (Oude Testament) dat
wordt gezongen in de kerk en soms ook in huiselijke
kring.

29
Q

putto

A

(meervoud putti) Klein mollig kindfiguurtje, meestal
naakte jongetjes, vaak met vleugels, gebruikt als
decoratie of als allegorische figuren in de
renaissance, barok en rococo.

30
Q

rariteitenkabinet

A

Een kast, kamer of collectie met zowel
kunstvoorwerpen als zeldzame of exotische
bijzonderheden uit de natuur. Populair in de
zestiende zeventiende en achttiende eeuw, onder
andere in de Nederlanden. Wordt ook wel
kunstkabinet genoemd.

31
Q

rederijkers

A

Gegoede burgers met een klassieke opleiding die
zich in verenigingsverband bezighielden met toneel,
poëzie en voordracht.

32
Q

reformatie

A

Hervormingsbeweging in de zestiende eeuw binnen
de christelijke kerk die uiteindelijk leidt tot het
ontstaan van het protestantisme. Aangevoerd door
Luther, die de Katholieke Kerk in 95 stellingen
aanklaagde. Hij wilde de Kerk zuiveren van de
misstanden die er langzamerhand waren ontstaan.

33
Q

regentenstuk

A

schildergenre typisch voor Nederland in de
zeventiende eeuw, groepsportret waarop regenten
(bestuurders) van een liefdadigheidsinstelling of
gilde zijn afgebeeld.

34
Q

renaissance

A

Opleving van de idealen en kunst van de klassieke
oudheid. In de veertiende eeuw opgekomen in Italië,
met als centrum Florence, later verspreid over heel
Europa. Studie en wetenschap staan hoog in
aanzien, het wereldbeeld is humanistisch en de
invloed van niet-kerkelijke opdrachtgevers neemt
toe.

35
Q

retorica

A

De kunst om goed te spreken in het openbaar.

36
Q

schuttersstuk

A

Groepsportret in opdracht gemaakt van schutterij.
Typisch Nederlands genre in de schilderkunst van
de zeventiende eeuw. De schutterij speelt
oorspronkelijk een rol bij de verdediging van de stad.
In de loop van de Tachtigjarige Oorlog wordt de
schutterij meer een sociëteit voor invloedrijke en rijke
stedelingen.

37
Q

speklaag

A

In de bouwkunst een horizontale versiering in een
gevel, vaak een band van lichtgekleurde
natuursteen tussen donkere bakstenen.

38
Q

spektakelstuk

A

Theatervorm met veel spektakel. De plot kent
spectaculaire gebeurtenissen, zoals rampen of
gruwelijkheden, en ook de vormgeving is
indrukwekkend, dankzij technische hulpmiddelen
(kunst- en vliegwerk).

39
Q

timpaan

A

Een halfcirkelvormig of driehoekig vlak onder een
(dak)lijst of boog of boven een toegangspoort, met
reliëfs als decoratie.

40
Q

toneelmachinerie

A

Mechanische installaties waarmee in een theater
decors kunnen worden bediend en theatrale effecten
worden bereikt.

41
Q

tragedie of treurspel

A

Dramavorm ontstaan in het antieke Griekenland.
Heeft een ernstige handeling - met universele
thema’s als liefde, eer, verraad en wraak - en
voorname personages. De hoofdpersoon begaat een
groot ongeluk, meestal door een combinatie van
noodlot en eigen handelen, met vaak een fatale
afloop.

42
Q

trapgevel

A

Renaissance topgevel die zich naar boven toe
trapsgewijs versmalt. Kenmerkend voor
grachtenpanden die tussen 1600 en 1665 worden
gebouwd.

43
Q

vanitasstilleven

A

Stilleven waarop de afgebeelde (luxe) voorwerpen
symbool staan voor de eindigheid van het leven.
Veel voorkomende voorwerpen zijn: etenswaar, een
schedel, een zandloper en een uitgedoofde of bijna
opgebrande kaars. Populair in de Nederlanden in de
zeventiende eeuw.

44
Q

zeestuk

A

Genre, (een onderdeel van het landschapsgenre) in
de schilderkunst, dat schepen op zee weergeeft,
bijvoorbeeld een zeeslag of havengezicht. Populair
in de Nederlanden in de zeventiende eeuw. Wordt
ook wel zeegezicht genoemd.