Bundel "on commence" P.10-13 Flashcards
1
Q
goedendag mevrouw/meneer
A
bonjour madame/bonjour monsieur
2
Q
hoe gaat het ermee
A
comment ça va
3
Q
(heel) goed/dat gaat
A
(très) bien/ça va
4
Q
ik voel me niet goed
A
je ne me sens pas bien
5
Q
mag ik naar buitengaan/vertrekken
A
je peux sortir/partir
6
Q
mag ik aub naar het toilet gaan
A
je peux aller aux toilettes SVP
7
Q
ik heb een vraag
A
j’ai une question
8
Q
ik heb een probleem
A
j’ai une problème
9
Q
ik weet het niet
A
je ne sais pas
10
Q
ik begrijp het niet
A
je ne comprends pas
11
Q
kunt u het aub herhalen
A
vous pouvez répéter svp
12
Q
welke pagina aub
A
c’est à quelle page svp
13
Q
mag ik aub het raam openen/sluiten
A
je peux ouvrir/fermer la fenêtre
14
Q
mag ik aub de deur openen/sluiten
A
je peux ouvrir/fermer la porte svp
15
Q
ik ben klaar
A
je suis prêt(e)