BS 1: Bloed Flashcards
Wat is bloedplasma?
De vloeistof waarin alle bloeddeeltjes en opgeloste stoffen zitten.
Welke 2 soorten bloedcellen heb je?
Rode en witte.
Uit welke stoffen bestaat bloedplasma?
Plasma eiwitten, water en opgeloste stoffen.
Een voorbeeld van een plasma eiwit is fibrinogeen. Waar speelt deze stof een belangrijke rol in?
Bloedstolling.
Welke stoffen worden door bloedplasma vervoert?
Zuurstof (een klein beetje), voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen, enzymen, antistoffen, geneesmiddelen.
Warmte is geen stof maar wordt ook via het plasma vervoert.
Welke stoffen behoren tot de voedingsstoffen?
Glucose, mineralen, vitamines, en verteringsproducten van koolhydraten, eiwitten, vetten (KEV).
Welke belangrijke gas behoort tot de afvalstoffen?
CO2.
Hoe heten de bloedcellen waar geen celkernen inzitten?
Rode bloedcellen.
Waar ontstaan rode bloedcellen?
Uit stamcellen in het rode beenmerg.
Door welk stofje kunnen rode bloedcellen makkelijk zuurstof opnemen?
Hemoglobine.
Welk element bevat hemoglobine?
IJzer.
Waar worden rode bloedcellen afgebroken?
Rode beenmerg, milt, lever.
Hebben witte bloedcellen een celkern?
Ja. (Rode niet).
Welk van de twee soorten bloedcellen hebben een vast vorm?
Rode bloedcellen.
Hoe helpen witte bloedcellen je tegen ziektes te beschermen?
Doordat ze bacteriën aanvallen (insluiten) en kapot kunnen maken.