Brand & explosie Flashcards

1
Q

Vuurdriehoek

A

Zuurstof, energiebron, brandstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vuurvijfhoek

A

Zuurstof, katalysator, brandstof, mengverhouding, Temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

BLEVE

A

Boiling liqued expanding vapour explosion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deflagratie

A

Voortplantingssnelheid van de vlammen is kleiner dan de geluidssnelheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Detonatie

A

Voortplantingssnelheid van de vlammen is gelijk aan de geluidssnelheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vlampunt

A

Laagste T waarbij de stof nog genoeg damp afgeeft om tot ontbranding te komen bij contact met ontstekingsbron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zelfontbrandingstemperatuur

A

T waarbij damp/lucht mengsel spontaan tot ontbranding komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

minimale ontstekingsenergie (MIE)

A

De kleinste vonkenergie waarmee een stof/luchtmengsel kan ontstoken worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Minimale ontstekingstemperatuur (MOT)

A

Laagste T die een brandstof-luchtmengsel tot explosie kan brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kst-waarde

A

Max. druksnelheid van het meest ontplofbare stof/luchtmengsel in een bolvormig volume van 1m³. indicatie voor de hevigheid van de explosie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ionische rookdetectors

A

reageren op een rookgassen met kleine dichtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

optische rookdetectors

A

Lichtbron waarvan de lichtstroom wordt opgevangen door een foto-elektrische weerstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vlamdetectoren

A

Gevoelig voor infraroodstralen van vlammen en ongevoelig voor andere lichtbronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Thermische detectoren

A

Reageren op T-stijging:

  • smelten legering
  • uitzetten lucht of metalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noodplanning bestaat uit:

A
  • Multidisciplinaire nood- en interventieplan (NIP)
  • Monidisciplinaire interventieplan
  • intern noodplan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

AFFF

A

Aqueous film forming foam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ATC

A

alcohol type concentrate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Natte sprinklerinstallatie

A
  • Steeds gevuld met water

- Vorstgevaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Droge sprinklerinstallatie

A
  • Boven controle- en alarmklep = lucht
  • onder controle-en alarmklep = water
  • geen vorstgevaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gecombineerde droge en natte installatie

A

Winter droog, zomer nat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gecommandeerde sprinkler installatie

A

droge installatie gecombineerd met brandmeldinstallatie.

22
Q

Broesinstallatie

A

Open sprinklerkoppen op een leiding. De brandmelding of gesloten net wordt gebruikt als detectielijn.

23
Q

Rookevacuatie (4 componenten?)

A
  • rookcompartimentering
  • rook afvoermiddelen
  • luchtaanvoer
  • bediening
24
Q

zone’s voor gas/luchtmengsels?

A

zone 0,1,2

25
Q

Zone’s voor stof/luchtmengsels

A

zone 20,21,22

26
Q

Groep 1: Apparatuur?

A

Apparatuur bestemd voor ondergrondse werken in mijnen en in hun installaties aan de oppervlakte.

27
Q

Groep 2: apparatuur?

A

Apparatuur bestemd voor gebruik in ander plaatsen die gevaar kunnen opleveren door explosieve omgevingen.

28
Q

Temperatuursklassen opnoemen: T1-T6

A
T1 = max 450
T2 = max 300
T3= max 200
T4 = max 135
T5= max 100
T6= max 85
29
Q

Beveiligingswijze D

A

Drukvast:
behuizing kan ontploffing verdragen zonder blijvende vervormingen te ondergaan en zonder inwendige ontvlamming naar buiten.

30
Q

Beveligingswijze (i)

A

Intrinsieke veiligheid:
Eex ia = materiaal niet in staat om ontsteking te veroorzaken
Eex ib = veiligheid slechts gewaarborgd bij 1 fout

31
Q

Beveiligingswijze P

A

Inwendige overdruk:

omgevingen met ontploffingsgevaar hebben geen toegang tot de gevaarlijke delen van het elektrisch materiaal

32
Q

Beveiligingswijze Q

A

poedervormige vulling:

vrije ruimten in een behuizing opvullen zodat elektrische lichtboog de omgeving niet kan ontvlammen

33
Q

Beveiligingswijze E

A

Verhoogde veiligheid:

Beschermingswijze heeft betrekking op materiaal dat normaal geen vonken produceert

34
Q

Beveiligingswijze O

A

Onderdompeling in olie

35
Q

Beveiligingswijze M

A

Inkapseling:

elektrisch materiaal ingesloten in voldoende sterke compound

36
Q

Bekabeling F1

A

Enkelvoudig gelegd, vlamdovend

37
Q

Bekabeling F2

A

in bundel en verticaal gelegd, niet brandverspreidend

38
Q

Bekabeling F3

A

Isolatiebehoud

39
Q

Bekabeling FR2

A

Proef voor bepalen van de tijdsduur behoud elektrische functie

40
Q

SD-bekabeling

A

Minimale rookontwikkeling & verbrandingsgassen doorschijnend

41
Q

SA-bekabeling

A

Verbrandingsgassen niet corrosief en zonder halogenen

42
Q

Uitwendige invloedsfactor BD

A

Geeft ontruimingsmogelijkheid weer in noodgevallen

43
Q

BD1

A

Vrij snel gebouw verlaten

44
Q

BD2

A

Zwakke bezettingsgraad, moeilijke ontruimingsvoorwaarden

45
Q

BD3

A

Grote bezettingsgraad, makkelijk ontruimen

46
Q

BD4

A

Hoger dan 25m en toegankelijk voor het publiek

47
Q

Vitale 5

A
Vrijschakelen
Vergrendelen
Meten 
Aarden 
Afbakenen
48
Q

Vitale 7

A
Voorbereiding werkzaamheden
Vrijschakelen
Vergrendelen
Spanning meten
Aarden en kortsluiten
Afbakenen
Vrijgeven van de installatie
49
Q

5 Disciplines NIP

A

betrekking op hulpverlening organisaties
betrekking op medische en psychosociale hulpverlening
Betreft politie van de plaats van de noodsituatie
logistieke steun
betrekking op informatie

50
Q

Monodisciplinaire interventieplan

A

medische IP
Psychososciaal IP
Politie IP