Bovenste tractus digestivus Flashcards
labium superior/inferior
lippen
lingua
tong
Innervatie van de tong
Bij het achterste 1/3 deel van de tong zorgt de n. glossopharyngeus voor het gevoel en de smaak.
Bij het voorste 2/3 deel van de tong zorgt de n. lingualis voor het gevoel en de n. facialis voor de smaak.
tongspieren
Intrinsieke en extrinsieke tongspieren. Worden geïnnerveerd door de n. hypoglossus, behalve de m. palatoglossus, die wordt geïnnerveerd door de n. vagus.
Intrinsieke tongspieren
m. longitudinalis superior/inferior
m. verticalis linguae
m. transversus linguae
Zorgen voor de vorm van de tong.
Extrinsieke tongspieren
m. hypoglossus
m. genioglossus
m. styloglossus
m. palatoglossus
Zorgen voor de beweging van de tong.
Verschillende soorten smaakpapillen
papilla fungiformis; smaakbekers bovenop de tong
papilla filiformis; maken de tong ruw, geen smaakbekers
papilla circumvolata; smaakbekers aan de zijkant van de tong
papilla folliata; bolvormig
Functies kauwen
Voedsel vermalen in kleinere brokken
Oppervlakte vergroting voedsel
Voedsel mengen met speeksel en enzymen
Ontwikkeling tanden
De ontwikkeling van de tanden start na de 6e week van de embryonale ontwikkeling.
Epitheelcellen differentiëren in ameloblasten die het emaille vormen. Dit stopt nadat de tand is doorgekomen.
Mesoderme cellen differentiëren tot odontoblasten die dentine vormen. In dentine ligt een kern van pulp, dit bevat bloedvaten en zenuwen.
Tandglazuur
hardste component van het menselijk lichaam. Ligt om dentine heen.
kauwspieren
ontwikkelen zich uit de voorste kieuwboog.
Worden geïnnerveerd door de n. mandibularis, de derde zijtak van de n. trigeminus (derde hersenzenuw).
malende beweging
protractie + retractie
gebeurt door de m. pterygoideus lateralis/medialis
m. buccinator
trekt mondhoeken naar achter, maakt de wangen plat. Geen kauwspier maar een mimische spier. Geïnnerveerd door de n. facialis.
speekselaanmaak
Door de speekselklieren onder invloed van het parasympatische zenuwstelsel door de n. lingualis. Eiwitsecrertie onder invloed van het sympatische zenuwstelsel. Speeksel wordt uitgescheiden in de mondholte door een ductus. Speekselklieren zijn exocriene klieren. Met het speeksel worden ook lysozymen en immunoglobinen uitgescheiden die een antibacterieel effect hebben.
functies van speeksel
Gaat het ontstaan van cariës tegen
Maakt slikken gemakkelijker
Maakt proeven van een bepaalde smaak mogelijk
Breekt suiker en zetmeel af
Vergemakkelijkt spreken
Sereuze speekselklieren
produceren eiwitten
Muceuze speekselklieren
produceren wateroplosbare stoffen
Welke speekselklieren zijn er
glandula parotideus; sereus
glandula submandibularis; sereus en muceus
glandula sublingualis; voornamelijk muceus
Ziekte van Sjörgen
Een auto-immuunziekte. Komt met name voor bij vrouwen van rond de 40 jaar. Chronische ontsteking van de klieren, voornamelijk de traan- en speekselklieren -> droge ogen en een droge mond. Verder hebben patiënten vaak last van gewrichtsklachten en vermoeidheid.
Slikken
Orale fase gevolgd door een niet vrijwillig slikreflex, aangestuurd door de medulla oblongata.
Tong beweegt tegen harde gehemelte zodat voedsel naar achter naar de orofarynx wordt getransporteerd. De nasofarynx wordt afgesloten door het zachte gehemelte. Er treedt contractie van de larynxspieren op en de trachea wordt afgesloten door de epiglottis terwijl de larynx omhoog gaat.