bodems Flashcards

1
Q

wat is een bodem?

A

bovenste losse laag van een aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe kun je onderscheid maken tussen de verschillende texturen of korrelgroottes?

A
  • zand
  • silt of löss
  • klei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

grootheid zand

A

50 µm < deeltje < 2mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

grootheid silt of löss

A

2µm < deeltje < 50 µm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grootheid klei

A

deeltje < 2µm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

doel van textuurdriehoek

A

classificatie van bodems/bodemlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bodemtextuur

A

de grootte van de deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bodemstructuur

A

de stapeling van de deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uit wat bestaat de bodemtextuur?

A
  • vaste deeltjes (mineralen)
  • vloeistof (water)
  • lucht
  • poriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat bepaald de textuur?

A

de waterhuishouding van een bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe bepaalt het klimaat de bodemvorming?

A

door neerslag is er uitlogging waardoor de bodem word uitgespoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe bepaald de vegetatie de bodemvorming?

A

humus is organisch materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe bepaald het reliëf de bodemvorming?

A

kan bijvoorbeeld voor afspoeling zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe bepaald het moedermateriaal de bodemvorming?

A

oorspronkelijk materiaal waarmee je begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe bepaald de tijd de bodemvorming?

A

in 100-1000 jaar kan er veel veranderen aan de bodem bv meer lagen bijkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe bepaald de mens de bodemvorming?

A

huizen bouwen, akkers, putten graven, tunnels

17
Q

hoe kun je verschillende bodemhorizonten onderscheiden van elkaar?

A

ze hebben een verschillende structuur

18
Q

hoe noemt men de opeenvolging van bodemhorizonten?

A

een bodemprofiel

19
Q

volgorde bodemprofiel

A

O
A
E
B
C

20
Q

O

A

organisch materiaal

21
Q

A

A

mineraal en verteerd organisch materiaal

22
Q

E

A

uitlogingshorizont

23
Q

B

A

aanrijkingshorizont (Fe, humus)

24
Q

C

A

oorspronkelijk moedermateriaal

25
Q

waar is cambisol gelegen?

A

hoog België

26
Q

moedermateriaal Cambisol

A

stenig (verschillend)

27
Q

horizonten Cambisol

A

geen duidelijke horizonten

28
Q

wat voor profiel heeft Cambisol?

A

A-C profiel

29
Q

hoe kon men de gedetailleerde bodemkaart van België maken?

A
  • profielputten
  • proefboringen
  • analyses bodemstalen
30
Q

3 hoofdelementen morfometrische opbouw

A
  • textuur van bovengrond
  • drainegeklasse
  • profielontwikkeling of horizontenopvolging
31
Q

aba

A

textuur - vochttrap - profielontwikkeling

32
Q
A