Biologische herkenningselementen Flashcards
Opbouw proteïne structuur
- primaire structuur
- = biopolymeren die bestaan uit een ketting van aminozuren residu’s
- met peptide bindingen = via aminogroep & carboxylgroep
- Secondaire structuur
- regio’s met herhalende conformaties vormen dmv H-bindingen
- = b-sheets & alpha helic
- tertiare structuur
- globular unit
- quaternaire structuur
- associatie van 2 of meer chains into multi subunit protein
Wat is allosterische controle?
vervorming van hele subunits in een complex wordt regelmatig gebruikt om de activiteit van een enzyme te regelen. (door een specifiek molecule)
Waar liggen de verschillend functies van proteïnen?
Immuun systeem
opslag en transport van moleculen (bv. myoglobine)
mechanische support ( keratine, collageen)
hormones
translatie in gen expressie (ribosomen)
Wat zijn cofactoren? Geef de verschillende types?
Niet-proteïne structuren die samen met een inactief enzym een catalytisch actief complex vormen
- Metaalionen & co-enzymen
Geef de functie en voorbeelden van Metalionen als cofactoren
- functie
- catalytisch centrum vormen
- vormen bridge voor de link tussen enzyme en substraat
- stabilizerende factor
- voorbeelden
- Fe2+, Fe3+
- K+, Mg2+, Zn2+…
Wat zijn coenzymes?
= complex organische molecules, usually vitamines of vitaminen derivaten
FAD/FADH2
NAD(P)+/NAD(P)H
Coenzyme A
leg uit: FAD/FADH2
- = redox active factor oxidoreductase
- Flavoproteïnes
- Re-oxidation agent voor enzyme
- O2= e- acceptor
Leg uit NAD(P)+/NAD(P)H
- Nicoteineamide-adenine denucleotide
oplosbare cofactor - koppelt waterstofstransport reactie met een enzym reactie
- bv. cholesterol dehydrogenase
Wat zijn mediators?
- Electron transfer agents
- vervangen O2 als e- acceptor
- werken op een potentiaal die de effecten van andere electrochemische actieve species reduceert
- transition-metal cations
- hexacyanoferrate
- ferrovene complexen
Wat zijn de eigenschappen van een goede mediator?
- snel reageren
- revisibel
- lage over-potentiaal voor regeneratie
- pH onafhankelijk
- stabiel
- niet reageren met zuurstof
- niet-toxisch
Wat zijn de voor- en nadelen van enzymes als bio-herkenningscomponent?
- Voordelen
- binden op substraat
- heel selectief
- catalytische activiteit
- snelle actie
- veel gebruikt
- nadlen
- duur (extractie, isolatie, zuivering)
- verlies aan activiteit als ze geimmobiliseerd w.
- verlies aan activiteit op korte periode
NAD+ + H+ + 2e-
NADH
NADH <=>
<=> NAD+ + H+ + 2e- <=>
Wat is het verschil tussen aangeboren en verworven immuniteit?
- aangeboren
- beschermt individu op korte termijn
- bv huid, hoesten, koorst
- verworven
- gespialiseerder
- ° uit contact met indringer
What are the requirements for immunogenicity?
foreigness
high molecular weight
chemical complexity
degradability