Biologie thema 4 hoofdstuk 1. 2 Welke factoren zijn noodzakelijk om een ecosysteem in evenwicht te houden? Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat is een voedselketen?

A

een aaneenschakeling van organismen waarbij een organisme uit de keten zich voedt met de vorige schakel en zelf voedsel is voor de volgende schakel. Zo wordt materie doorgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doen producenten?

A

Ze produceren energierijke organische stoffen die opgebouwd zijn uit O, C, H, N en P. Ze maken dit door de nodige elementen uit energiearme anorganische stoffen te halen die aanwezig zijn in de lucht. Dit produceren ze tijdens de fotosynthese. Ze zetten met behulp van lichtenergie de anorganische stoffen CO2, H2O om in O2 en in de energierijke organische stof glucose. Ze zijn autotroof en het begin van de voedselketen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doen consumenten?

A

organismen die planten en andere dieren consumeren. Ze halen energierijke organische stoffen door andere op te eten en zijn dus heterotroof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is energiearm?

A

verbindingen die slechts een kleine hoeveelheid energie bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een omnivoor?

A

alleseter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

herbivoor

A

planteneter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

carnivoor

A

vleeseter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

detrivoor

A

eten plantaardig en dierlijke resten = organisch afval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

frugivoor

A

fruiteter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aaseter

A

van iemand anders vangst eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

consument van 1ste orde

A

planteneters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

consument van 2de orde

A

vleeseters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voedselweb

A

sommige dieren eten meerdere soorten of worden door meerdere organismen opgegeten waardoor er een voedselweb ontstaat. Er wordt voortdurend materie doorgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voedselpiramide (definitie)

A

het aantal soorten en de hoeveelheid voedsel binnen een voedselrelatie schommelen. Die effecten worden voorgesteld in een voedselpiramide. Dit is een kwantitatieve voorstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kan je uit een voedselpiramide afleiden?

A

De biomassa neemt af van lager naar hoger niveau, omdat niet al het opgenomen voedsel in nieuwe biomassa wordt omgezet. Bij een gezond ecosysteem daalt de biomassa bij elke overgang naar een hoger trofisch niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is biomassa?

A

Alle stoffen die door organismen geproduceerd worden

17
Q

Leg de celademhaling uit:

A

een deel van biomassa wordt verbonden met O2 (verbranding) waardoor energie, CO2 en H2O vrijkomen. Die energie is voor het op gang houden van eigen levensprocessen.

18
Q

Hoe worden bouwstoffen gebruikt?

A

interessante worden gebruikt voor de aanmaak van eigen lichaamsvetten

19
Q

Wordt alle biomassa opgegeten?

A

Nee, denk aan dode organismen die niet volledig worden opgegeten

20
Q

Wat zijn de reducenten en wat doen ze?

A

het zijn bacteriën en schimmels die het verloren deel van organisch materiaal nog als voedsel gebruiken. Ze breken dat af tot eenvoudige anorganische verbinding (CO2, H2O, NH4, NO2, NO3). Hier komt energie vrij die ze gebruiken om te overleven. De energiearme anorganische verbindingen die door hun zijn vrijgezet komen in de bodem terecht of in de atmosfeer als gas. Planten kunnen deze nog hergebruiken om in fotosynthese opnieuw organische stoffen te bouwen. Producenten kunnen zo de biomassa terug aanvullen.

21
Q

Leg de waterkringloop uit:

A
  1. opwarming van de zon en door transpiratie water op aardoppervlak
  2. waterdamp stijgt en condenseert in hogere lagen tot wolken
  3. de wolken verplaatsen zich met de luchtstromen
  4. het komt als neerslag uit de wolken, afhankelijk van temperatuur (hagel,..)
  5. water komt in oceanen,… een deel kan verdampen. Een deel komt ook in de bodem en vloeit terug naar de zee
22
Q

Hoe wisselen producenten en consumenten ook voortdurend water uit?

A
  • producenten: opnemen bodemwater via wortels wat nodig is voor fotosynthese, via huidmondjes verliezen ze water door verdamping - consumenten: vochtgehalte aanvullen door drinken water, uitademen en afscheiding verliezen ze water dat in bodem of lucht komt.
23
Q

Wat is de stikstofkringloop?

A

geeft de weg weer die het stikstofatoom in het ecosysteem volgt.
1. stikstoffixatie: N2 uit de lucht wordt vastgelegd in NH4 en NO3, door stikstof fixerende bacteriën. Met de N2 uit de lucht vormen ze nitraat- en ammoniumionen. Zo wordt de stikstof bruikbaar voor de plant.
2. stikstofdissimulatie: de reducenten hebben bij het afsterven van organismen en onverteerde resten in uitwerpselen waarin stikstof verankerd zit in de eiwitten en erfelijk materiaal (organische stoffen) afgebroken. 1st zetten de bacteriën de stikstof uit de eiwitten om naar NH4 en andere bacteriën zetten die om naar NO3. Planten nemen dit terug op en zetten dit om naar organische stikstofverbindingen = stikstofassimulatie.
3. Voor dieren zijn de anorganische ionen geen geschikte stikstofbron, voedsel met te veel nitraat is schadelijk. Planten eters geraken aan de N2 door het gebruiken/eten van plantaardige eiwitten en deze dan in dierlijke eiwitten om te zetten. Dit omvormingproces naar ander N- verbindingen = stikstofassimulatie
4. nitraten worden door denitrificeerde bacteriën omgezet in N2 dat in de lucht terecht komt = denitrificatie: dit gebeurd wanneer er te weinig O2 in de bodem is.

24
Q

Waar bevind stikstof zich?

A

in eiwitten, erfelijk materiaal en in bladgroen

25
Q

Waarom is atmosferische stikstof in de vorm van gas geen bron?

A

de binding of fixatie van gasdeeltjes in eiwitten is niet mogelijk, planten kunnen dit ook niet gebruiken.

26
Q

met wat komt een hoeveelheid biomassa overeen?

A

met een bepaalde hoeveelheid chemische energie