biologie Flashcards

anatomie

1
Q

urineleider

A

buis die nieren en blaas verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

urineblaas

A

orgaan dat urine opvangt en vasthoudt tot je moet plassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zaadblaasjes

A

opslagplaats voor zaadvocht. Scheiden samen met de prostaat zaadvocht of zaadvloeistof uit. Voegen voedingstoffen(fructose) toe aan de zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

schaambeen

A

beschermt onderliggende interne geslachtsorganen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

prostaatklier

A

bolvormige klier begin urinebuis. Scheidt zaadvloeistof uit. Bij samentrekking van dit orgaan wordt sperma door de urinebuis naar buiten geperst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

penis

A

behoort samen met de balzak tot uitwendige geslachtsorganen van man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

urinebuis

A

verbindt urineblaas met buitenkant lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zwellichaam

A

bij seksuele prikkeling vult deze zich met bloed–> erectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bijbal

A

hierin worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eikel

A

ronde uiteinde van penis, beschermt door voorhuid (enkel achteraan vergroeit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

teelballen

A

hierin worden zaadcellen en testosteron aangemaakt(door cellen van Leydig). Bevatten zaadkanaaltjes (zaadbuisjes) van 350m lang.in de wand worden vanaf puberteit zaadcellen gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

balzak

A

huidplooi die teelballen beschermt en ondersteunt,regelt temperatuur (iets lager)–>noodzakelijk goede ontwikkeling zaadcellen en hormoonproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

anus

A

kringspier, uitgang darmen, langs hier verlaat ontlasting ons lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

endeldarm

A

opslagruimte voordat ontlasting ons lichaam verlaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zaadleider

A

buisje van bijbal naar urinebuis. Leidt zaadcellen naar prostaatklier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klier van couper

A

levert deel van het voorvocht–> zal het urinezuur in urinebuis neutraliseren

17
Q

staartbeen

A

beschermt ruggenmerg

18
Q

eileider

A

aan binnenzijde bevinden zich trilharen, helpen bij transport eicel naar baarmoeder

19
Q

eierstok

A

hierin worden eicellen gevormd en vindt productie oestrogeen plaats. Staat in verbinding met eileider.

20
Q

baarmoeder

A

peervormig, gespierd orgaan boven de blaas met baarmoederslijmvlies aan de binnenzijde

21
Q

baarmoederhals

A

verbinding tussen baarmoeder en vagina

22
Q

clitores

A

het zichtbare deel is een gevoelig bolletje ter grote van een erwt, opgebouwd uit zwellichamen. tastlichaampjes in orgaan maken het gevoelig net als de eikel.

23
Q

binnenste/kleine schaamlippen

A

vormen plooi met opening vagina aan de onderzijde. Ze omsluiten opening vagina en urinebuis.

24
Q

buitenste/grote schaamlippen

A

behaard en vormen bescherming voor meer naar binnen gelegen delen

25
trechter
waaiervormig uiteinde van de eileider, om te vermeiden dat eicellen naast eileider terecht zouden komen.