biologie Flashcards
1.bloem (voor de voortplanting) 2. bladeren (maken van voedingsstoffen) 3. stengels ( het vervoer van stoffen) 4. wortels (het opzuigen van water met mineralen)
delen van de plant ?
1.bloem (voor de voortplanting)
2.bladeren (maken van voedingsstoffen)
3.stengels (vervoer van stoffen)
4.wortels (opzuigen van water met mineralen)
celwand ?
is een stevige laag om de cel
Celmembraan ?
een vlies om het cytoplasma. De celmembraan regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan.
Cytoplasma ?
een stroperige vloeistof. In het cytoplasma liggen de celkern en bladgroenkorrels.
Vacuole ?
is een blaasje in het midden van de cel dat ‘volgepompt’ is met water. Daardoor is de cel stevig.
Bladgroenkorrels
groene bolletjes in het cytoplasma. Je ziet ze duidelijk zitten. Alle bladgroenkorrels samen geven de plant haar groene kleur. De bladgroenkorrels maken voedingsstoffen voor de plant.
wat maakt de stam hard ?
houtcelen
wat zijn kruidachtige planten ?
hebben meer water nodig en hebben geen houtcellen
wat zijn houtachtige planten
hebben minder water nodig want hebben houtcellen
.wat zijn huidmondjes ?
kleine openingen waardoor stoffen naar buiten kunnen. Het water in de cellen rondom het huidmondje verdampt en gaat via het huidmondje naar buiten. De cellen rondom het huidmondje raken zo water kwijt.
hoe word het water aangevuld ?
vanuit de buurcellen. De buurcellen zelf nemen water op uit de vaatbundels in de nerven.
hoe blijft de waterstroom op gang ?
neemt de plant weer nieuw water op met de wortels.
waarom verliezen bomen hun bladeren in herfst en winter?
om verdamping tegen te gaan.
wat is een bladlitteken ?
kurklaag op de plaats waar het blad vast zat. Je ziet de vaatbundels dan liggen.
waaruit bestaan vaatbundels ?
bestaan uit hout- en bastvaten.
hoe vervoeren houtvaten water en mineralen naar de bladeren ?
via de wortels