Biologie 1 t/m 4 Flashcards
Organisme
Levend wezen: mensen, dieren en planten, bacteriën en schimmels
7 levenskenmerken
Ademhalen
Voeden
Uitscheiden
Waarnemen
Bewegen
Voortplanten
Groeien
Zaadhuid
Het velletje om een zaad, die beschermt het zaad.
Navel
Witte vlek op een bruine boon: met de navel heeft de zaad vastgezeten aan de plant.
Poortje
Aan de andere kant van de navel zit een heel klein gaatje in de zaadhuid, dat is het poortje.
Kiem
Zit in de zaad en is het begin van een nieuwe plant.
Kieming
Begint als het zaad water opneemt. De kiem groeit uit tot een kiemplantje.
Zaadlobben
In de zaadlobben wordt voedsel opgeslagen. Het zijn de eerste twee blaadjes die uit de grond komen.
Levenscyclus
De ontwikkeling van een zaad tot een plant en daarna tot een vrucht met zaden.
Ontwikkeling
Veranderingen in de bouw van een organisme.
Larve
Een beestje dat net uit het eitje is gekomen.
Metamorfose
Gedaanteverwisseling (rups>vlinder)
4 stadia van vlinder
Ei
Larve
Pop
Imago
Cocon
Het omhulsel om een rups.
Pop
De rups met de cocon heet een pop.
Imago
Een volwassen vlinder.
Stadia van een kikker
Kikkerdril
Kikkervisje: eet algen, neemt via de hui en kieuwen zuurstof op uit het water.
Staartje wordt korter (daar zat voedsel in opgeslagen en dat gaat op)
Kikker: uitwendige kieuwen worden vervangen door inwendige kieuwen.
Volwassen kikker.
Lichamelijke ontwikkeling
Verandering in de bouw van je lichaam.
Geestelijke ontwikkeling
Het verstand, gevoelsleven en de persoonlijkheid ontwikkelen zich.
Motorische ontwikkeling
Bewegingen leren (peuter leert lopen).
Levensfasen
Baby (0-1,5): Eerste groeispurt en afhankelijk van andere mensen
Peuter (1,5-4): Leert o.a. praten en lopen
Kleuter (4-6): fietsen, tekenen, samen spelen
Schoolkind (6-12): sterke geestelijke ontwikkeling > lezen, schrijven, rekenen
Puber (12-16): groeispurt, sterke lichamelijke en geestelijke ontwikkeling
Adolescent (16-21): wordt zelfstandig
Volwassen (21-65): zelfstandig
Oudere/bejaarde (65+): heeft vaak hulp nodig.