BIO11T Flashcards
Halofielen
Bacteriën die in extreme zoute omstandigheden leven.
Flagella
Een soort staart waarmee prokaryoten zich voortbewegen.
Fimbriae
Een soort haarachtige aanhangsels waarmee prokaryoten aan substraat of aan elkaar kunnen plakken. Iets langere aanhangsels worden pili genoemd, hiermee trekken cellen zich naar elkaar toe voor DNA overdracht (ook wel sexpili)
Xyleem (transport)
Transporteert water en mineralen van wortels naar scheuten.
Floeeëm (transport)
Transporteert producten van fotosynthese van waaruit ze worden gemaakt of opgeslagen tot waar ze nodig zijn.
Secundaire groei
Bij de diktegroei van een plant neemt de omvang van de stengel en de wortel in de breedte toe door uitbreiding en vergroting van het aantal cellen in de breedte van een plant. Dit geeft naast een grotere stabiliteit een grotere transportcapaciteit voor water en voedingsstoffen.
Primaire groei
Apicale meristemen apical meristems, gelegen bij de wortel en scheuttoppen leveren cellen die primaire groei primary growth (lengtegroei) mogelijk maken. Door primaire groei kunnen wortels zich door de grond verspreiden en worden scheuten gemaakt om de blootstelling aan licht te vergroten.
Bladstand
De rangschikking van bladeren op een stengel
Humus
De overblijfselen van dode organismen en andere organische stoffen.
De lemen
De bovengrond die het meest vruchtbaar is en de meest overvloedige groei ondersteunt
Irrigatie
is het met gebruikmaking van allerlei technische middelen toevoegen van water aan landbouwgewassen bij een tekort aan neerslag. Hierdoor wordt de verbouw van gewassen met een betere opbrengst mogelijk gemaakt.
Mycorrhizae
Een mutualistische associatie van plantenwortels en schimmels.
Ectomycorrhizae
Associatie van een schimmel met een plantenwortelstelsel waarbij de schimmel de wortels omringt maar niet zorgt voor instulping van de plasmamembranen van de gastheercellen
Arbusculaire mycorrhizae
Associatie van een schimmel met een plantenwortelstelsel waarbij de schimmel zorgt voor instulping van de plasmamembranen van de gastheercellen.
Basale metabolische snelheid (BMR)
De minimale metabole snelheid van een niet-groeiende endotherm die in rust is, een lege maag heeft en geen stress ervaart
Standaard metabolisch snelheid (SMR)
De metabole snelheid van een nuchtere, niet-gestresste ectotherm in rust bij een bepaalde temperatuur
Vitaminen
Zijn organische moleculen die in zeer kleine hoeveelheden in het dieet nodig zijn
Amylase
Breekt zetmeel (planten) en glycogeen af (dieren)
Mutualisme
is in de ecologie een interactie tussen twee levensvormen (bionten) waarbij beide voordeel hebben van die interactie
Parasitisme
is een vorm van samenleven tussen twee soorten waarbij de ene soort (de parasiet) een voordeel heeft en de andere soort een nadeel.
Commensalisme
Commensalisme is in de ecologie een interactie tussen twee organismen, waarbij het ene voordeel heeft en het ander niet beïnvloed is.
De apoplast
bestaat uit alles buiten de plasmamembranen van levende cellen en omvat celwanden, extracellulaire ruimten en het inwendige van dode cellen zoals bloedvatelementen en tracheïden.
De symplast
bestaat uit de gehele massa van cytosol van alle levende cellen in een plant, evenals de plasmodesmata, de cytoplasmatische kanalen die ze onderling verbinden.
Waterpotentiaal
De fysische eigenschap die de richting voorspelt waarin water zal stromen