bij Flashcards
1
Q
groep van honingbijen
A
kolonie
2
Q
bijenhouder
A
imker
3
Q
pollen
A
stuifmeel
4
Q
mannetjes bij
A
dar
5
Q
gdaanteverwisseling
A
metafose.
6
Q
lichaam bestaat uit 3 delen
A
kop borststuk achterlijf
7
Q
alle paar poten
A
voor of poetspoten miden of loop poten achter of verzamel poten
8
Q
alle soorten van bijen
A
bouw bij poets bij haalbij voedsterbij