Bewustzijnsfilo Flashcards

1
Q

Reductionisme / identiteitstheorie

A

Mentale toestanden zijn hersentoestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Contingente waarheid

A

Als iets contingent waar is, dan kan je het ontkennen zonder in een contradictie terecht te komen. Een contingent ware uitspraak is waar, maar niet noodzakelijk waar, driehoekige verkeersborden in Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Eliminativisme

A

De geest bestaat niet, wordt NIET geimpliceerd door MBIT, schrapt mentale toestanden uit ontologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mentaal holisme

A

Mentale toestanden vervullen causale input en output rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Connectionisme (PDP)

A

Voor artificiele intelligentie is het het best om het brein zo accuraat mogelijk na te maken, biologisch realistischer dan klassieke AI/ functionalisme. Mentale toestanden zijn geen concrete identiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Epifenomenalisme

A

Subjectief bewustzijn is een bijverschijnsel van hersenprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Naturalisme

A

Denken over mensen als natuurlijk geëvolueerde wezens heeft consequenties voor antwoorden op traditioneel filosofische vragen, met name als het gaat om kennis en wetenschap. Als een probleem kan worden opgelost, het kan worden opgelost door de wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Methodologie

A

De studie van de wetenschappelijke methoden, de procedures en werkwijzen, die moeten worden gebruikt om kennis te verwerven en om de wetenschap vooruit te helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Skill theory

A

Ook als je niet een heel object waar kunt nemen, kun je de rest van de ervaringen invullen, het lijkt af te willen van representaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Compatibilisme

A

De vrije wil bestaat wel, staat los van determinisme en libertarianisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Incompatibilisme

A

De vrije wil bestaat niet, staat los van determinisme en libertarianisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Quale/ qualia

A

What’s it likeness, kwalitatieve aspecten van een ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fenomenologie

A

Hoe iemand iets ervaart, heeft te maken met qualia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Substantie

A

Iets wat op zichzelf kan bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Substantie-dualisme

A

De geest bestaat onafhankelijk van het lichaam en vice versa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behaviorisme

A

De geest is gedrag, empirisch waarneembaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

MBIT

A

Mind Brain Identity Theory, alle mentale toestanden zijn lichamelijk, reductie mentaal naar hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Idealisme

A

Alles is geest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Superveniëntie

A

Samengesteld. Uit verschillende delen bestaand. Als A optreed doet B dat ook, A en B hetzelfde

20
Q

Ontologie

A

Lijst van datgene dat er allemaal is

21
Q

MR

A

Meervoudig realiseerbaar, maakt reductie onmogelijk

22
Q

Functionalisme

A

Mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden, zegt iets over blackbox, serieel verwerken, biologisch niet realistisch, Chinese kamer probleem. Accepteert Star Trek assumptie.

23
Q

Folk Psychology

A

Alledaags gedrag interpreteren en voorspellen

24
Q

Computatie

A

Gebruik regels om symbolen te manipuleren

25
Q

Frankenstein hypothese

A

Een brein van een ander persoon in een nieuw lichaam brengen, heb je dan nog steeds dezelfde gedachten?

26
Q

Homicidal somnambulism

A

De man die ging slaapwandelen en ging moorden in zijn slaap, heeft bewustzijn een functie?

27
Q

Filosofische zombie

A

Het is niet iets om een zombie te zijn, ze gedragen zich als normale mensen maar hebben geen bewustzijn

28
Q

Blindsight

A

Kunnen zien zonder zich daar bewust van te zijn door schade aan visuele cortex, soort halve filosofische zombie

29
Q

Superblindsight

A

Een echte filosofische zombie is zich helemaal niet bewust van visuele stimuli, maar doet het net zo goed als een ziende

30
Q

Neodarwinistische evolutietheorie

A

Als we stellen dat bewustzijn iets doet, dan zal het een evolutionaire functie moeten hebben bij overleven en reproductie (of daar een onschadelijk bijproduct van moeten zijn)

31
Q

Inductie

A

Het is dus mogelijk dat het ene type bewustzijn een evolutionaire functie heeft en een ander type niet (schoonheid gezicht vs schilderij)

32
Q

Binocular rivalry

A

Uit onderzoek blijkt dat wij niet alles wat ons netvlies bereikt verwerken in de hersenen en dus daarmee dat we niet alles ervaren dat we aangeboden krijgen

33
Q

Change blindness

A

Hierbij ziet iemand een verandering in een deel van een scene niet, dit komt door saccades (bewegingen van het oog)

34
Q

Inattentional blindness

A

Als je ergens geen aandacht aan geeft, zie je het ook niet

35
Q

The other minds problem

A

Wanneer en hoe kun je vaststellen dat iemand bewust is, bij dieren, kinderen of mensen die hersendood zijn bijvoorbeeld?

36
Q

The binding problem

A

Als iets beweegt, wat zorgt er dan voor dat we het als hetzelfde object blijven herkennen?

37
Q

Ego of substraat theory

A

Het lijkt niet alleen zo, het is ook zo. Er is een zelf dat bepaalde eigenschappen heeft, dit zelf is een substraat. Secundaire eigenschappen zijn bijvoorbeeld hoofdpijn.

38
Q

Bundle theory

A

Persoon is een aantal eigenschappen en alleen die eigenschappen, onderliggend zelf bestaat niet.

39
Q

Hard Determinisme

A

De vrije wil bestaat niet, er is één mogelijke toekomst. Niemand is verantwoordelijk voor zijn of haar gedrag.

40
Q

Libertarianisme

A

De vrije wil bestaat wel, men is verantwoordelijk voor zijn of haar gedrag.

41
Q

Indeterminisme

A

De wereld staat niet van tevoren vast. Dit vindt plaats op het niveau van kwantummechanica waarin deeltjes random gedrag vertonen.

42
Q

Propositionele attitude

A

Een mentale toestand waarbij een persoon in verband staat met een bewering. De bewering dat het gaat regenen kan de attitude geven dat iemand gelooft dat het zal gaan regenen. Cognitie.

43
Q

Occasionalisme

A

De band tussen geest en lichaam wordt gedaan door god

44
Q

Parallelisme

A

Geest en lichaam lopen gelijk omdat ze als klokken gelijk gezet zijn

45
Q

Rationalisme

A

Alleen menselijke kennis kan tot zinvolle conclusies leiden, descartes

46
Q

Pariteitsprincipe

A

MBIT is geen correcte benadering voor menselijke cognitie

47
Q

De natuurlijke methode

A

Conclusies worden getrokken door wetenschappelijk onderzoek en introspectie te combineren