Bewaking en Ondersteuning van de Respiratoire Functie Flashcards

1
Q

klinische observatie

Wat is een respiratoire insufficientie?

A

De ventilatie of oxygenatie van het bloed schiet tekort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klinisch observatie

Wat kun je observeren aan de respiratoire functie?

A
  • Frequentie ademhaling
  • Diepte van de ademhaling
  • Regelmaat van de ademhaling
  • Luisteren en ausculteren
  • Thoraxexcursies
  • Afwijkende ademhalingspatronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

klinische observatie

Wat is een eupnoe?

A

Een ademhaling tussen de 12 en 18x per min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

klinische observatie

Welke soorten frequentie heb je?

A
  • Bradypnoe: onder de 12
  • Tachypnoe: boven de 18
  • Apnoe: adem afwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klinisch observeren

Soorten diepte van ademhaling?

A
  • Hyperpnoe: abnormale diepe ademhaling
  • Hypopnoe: abnormaal oppervlakkige ademhaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

klinisch observeren

Wat is inspiratoire stridor?

A

geluid veroorzaakt door lucht die langs een obstructie gaat

interventie: vreemd lichaam verwijderen of intubatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klinisch observeren

Wat is expiratoire stridor?

wheezing

A

vernauwing van kleine luchtwegen

verlengde expiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

klinisch observatie

Waarop moet je letten met de thorax?

A
  • ontbrekende thoraxexcursies
  • asymmetrisch thorax -> pneumothorax of atelectasse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

klinisch observeren

Cheyne-Stokes ademhaling

A
  • toenemende hyperpnoe
  • naar apnoe
  • bij stervende patienten tgv hypoperfusie van de hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

klinisch observeren

Biot ademhaling

A

-periodieke adempauze
- ademcentrum wordt geprikkeld door zuurstofgebrek
- momenten van hyperpnoe
- apnoe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

klinische observatie

Kussmaulse ademhaling

A
  • zeer diepe ononderbroken en regelmatige ademhaling
  • bij sterke acidose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gaspende ademhaling

A
  • Niet effectieve ademhaling reflex
  • Happen naar adem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

klinische observatie

Tekenen van respiratoire insufficientie?

A
  • Dyspnoe
  • angst en onrust
  • veranderend ademhalingspatroon
  • verwardheid
  • gebruik hulpademhalingspieren
  • cyanose
  • toegenomen ademarbeid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

klinisch observatie

Oorzaken respiratoire insufficientie

A
  • Onvoldoende ventilatie
    1. Hypoventilatie
    2. Stoornis in V/Q
  • Gestoorde oxygenatie
    1. Afgenomen inspiratoire zuurstofspanning
    2. Hypoventilatie
    3. Stoornissen V/Q
    4. Rechts/ links shunt
    5. stoornis in de zuurstofdiffusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

klinisch observatie

Oorzaak hypventilatie

A
  • Depressie ademhalingscentrum
  • Uitputting ademhalingsspieren
  • Hoge cervicale dwarslaesie
  • Luchtwegobstructie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

monitoring en arteriele bloedgasanalyse

Hoe werkt een pulse-oxymetrie

A
  • Het detecteert de pulsatiel arterieel bloed
  • oxy-hemoglobine en ongebonde hemoglobine absorberen verschillende rood en infra rood licht.
  • Het volume van het bloed neemt toe met systole en af met diastole
  • Dit gebeurt niet in de venen
  • Enkel betrouwbaar bij adequate pols
17
Q

monitoring

Aandachtspunten oxy-metrie

A

-druknecrose
- fouten in het meetsignaal

18
Q

capnografie

Wat is capnografie

A
  • Informatie over de effectiviteit van het elimineren van CO2.
  • Koolzuurconcentratie van de uitgeademde lucht
  • Dit noemt de End Tidal CO2
19
Q

capnografie

Verschil tussen capnometrie en capnografie

A

Capnometrie: Enkel CO2 spanning op het einde van de expiratie
Capnografie: Curve + getal CO2 spanning op het einde van de expiratie.

20
Q

capnografie

Hoe werkt capnografie?

A
  • CO2 wordt geabsorbeerd door infrarood licht.
  • Hoe meer CO2, hoe meer infrarood wordt tegengehouden en hoe minder licht er wordt gedetecteerd aan de fotoreceptor.
21
Q

capnografie

Wat is de online mainstream-methode

A
  • Meet de uitgeademde CO2 onmiddelijk in het beademingssysteem.
  • Sensor gelokaliseerd in een adapter op de endotracheale tube