Bevolking en ruimte Flashcards

1
Q

Bevolkingsgroei

A

De toename van het aantal inwoners in een gebied of land in een bepaalde periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Serfteoverschot

A

Er sterven meer personen dan dat er geboren worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geboorteoverschot

A

Er worden meer personen geboren dan dat er sterven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Transitie model

A

Gebruik je om de bevolkingsgroei van landen te vergelijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fase 1

A

Is nergens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fase 2

A

Arme landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fase 3

A

Gedwongen geboorte beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fase 4

A

Beter ontwikkelde landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vergrijzing

A

Het aantal ouderen in de bevolking neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Grijze druk

A

Dit cijfer geeft inzicht in de verhouding van het niet-werkende deel van de bevolking tot het werkende deel van de bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sociale bevolkingsgroei

A

alle veranderingen in de omvang en samenstelling van de bevolking van een land als gevolg van migratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Migratie

A

Een verhuizing waarbij een geografische grens wordt overgestoken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Emigratie

A

Van Nederland naar het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Immigratie

A

Van het buitenland naar Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Remigratie

A

Naar het land van herkomst gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Seizoensmigratie

A

Tijdelijk ergens anders gaan werken en wonen dan waar je woont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bevolkingsdichtheid

A

De gemiddelde aantal personen per km2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Migratiestroom

A

De richting waarin mensen verhuizen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De randstad

A

De Randstad iseen aaneenschakeling van steden in het westen van Nederland, rondom het Groene Hart.

20
Q

Regio randstad

A

Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag

21
Q

Regio brabantstad

A

Breda, Helmond, Den Bosch en Tilburg

22
Q

Regio randstad Twente

A

Overijsel, Almelo, Hengelo en Enschede

23
Q

Regio Zuid Limburg

A

Sittard-Geleen, Maastricht en Heerlen

24
Q

Regio Arnhem-Nijmegen

A

Samenwerkingsverband van 20 steden rond Arnhem en Nijmegen

25
Q

Het Ruhrgebied

A

Waar de belangrijkste industrie ligt in Duitsland

26
Q

Agglomeratie

A

Een stedelijk gebied van aan elkaar gegroeide dorpen en steden, waarbinnen inwoners zich gedragen alsof ze in één stad wonen

27
Q

Drempelwaarde

A

Het minimale aantal klanten dat voor een voorziening nodig is om te kunnen bestaan

28
Q

Intregatie

A

Een socialisatieproces waarbij leden van een kleinere groep zich mengen in een grotere (dominante) groep

29
Q

Reikwijdte

A

De afstand die mensen willen of kunnen afleggen om naar een voorziening te gaan

30
Q

Urbanisatie

A

De migratie van het platteland naar stad

31
Q

Urbanisatiegraad

A

Geeft aan hoeveel procent van de bevolking van een bepaald gebied in steden woont

32
Q

Voorzieningen

A

Instellingen voor bewoners van een bepaald gebied, die hun helpen om hun dagelijks bestaan te leiden

33
Q

Forensisme

A

Het op en neer reizen tussen werk en woning

34
Q

Congestie

A

Autogebruik wordt bevordert

35
Q

Welvarend

A

Als een land welvarend is, betekent het dat het land rijk is

36
Q

Babyboom

A

De geboorte golf die in veel West-Europese landen en de Verenigde Staten optrad vlak na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog

37
Q

Megastad

A

Een stad met een bevolkingsomvang groter dan 10 miljoen inwoners

38
Q

Sterftecijfer

A

Het aantal sterfgevallen in een land per duizend inwoners per jaar

39
Q

Urbanisatie tempo

A

De snelheid waarmee de urbanisatie plaatsvindt, uitgedrukt in procenten per jaar

40
Q

Verstedelijking

A

De toenemende concentratie van de bevolking in steden

41
Q

Vrijemarkteconomie

A

Een economie waarin vraag en aanbod bepalen wat fabrikanten produceren

42
Q

Agglomeratievorming

A

Als dicht bij elkaar gelegen steden groeien, bestaat de kans dat ze aan elkaar vast komen te zitten

43
Q

Doorvoer centrum

A

Dit houdt in dat er vervoer is van goederen door een land, waarbij tussen in- en uitvoer geen inklaring door de douane ligt

44
Q

Wereldhandelsorganisatie WTO

A

De WTO is erop gericht handel te stimuleren. Dat doen ze door landen te laten onderhandelen over het verlagen van invoertarieven, het afschaffen van regels die de hoeveelheid handel beperken, en het laten gelden van gelijke regels voor alle landen

45
Q

Bodemverontreiniging

A

Vorm van millieuverontreiniging

46
Q

Metropool

A

Een agglomeratie bestaande uit een zeer grote stad met bijgelegen stedelijke gebieden, waaronder voorsteden

47
Q

Financieel centrum

A

Algemene aanduiding van een stad of regio die een belangrijke rol vervult binnen de internationale financiële markten