Betekenis - Uitdrukking Flashcards

1
Q

Sombere voorspelling die niemand gelooft

A

Cassandra-voorspelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zich gedragen als een razende vrouw

A

Als een furie tekeergaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een voortdurende dreiging te midden van geluk

A

Het zwaard van Damocles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Buitengewoon doordringende en zware stem

A

Stentorstem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Reusachtig, geweldig sterk

A

Titanenarbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In diepe slaap liggen

A

In de armen van Morpheus liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onnodig werk verrichten

A

Uilen naar Athene dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een buitengewoon sterk man

A

Hercules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Psychische aandoening waarbij een jongen verliefd is op zijn moeder en daarom zijn vader haat

A

Oedipuscomplex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een inspiratiebron

A

Muze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een vrouwelijke ruiter, een sterke, strijdbare vrouw

A

Amazone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Middel om een moeilijk probleem op te lossen

A

Draad van Ariadne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een hevige, maar ongegronde angst voelen

A

Panisch zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kwelling waarbij men datgene waarnaar men verlangt kan zien, maar het niet kan krijgen/bereiken

A

Tantaluskwelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een nutteloze, steeds terugkerende taak doen

A

Sisyphusarbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De oudste van het gezelschap

A

Nestor

17
Q

Voorwerp van ruzie

A

Twistappel

18
Q

Lange of ezelsoren hebben

A

Midasoren hebben

19
Q

Vlot in de omgang, gul

A

Joviaal

20
Q

Gaan dichten

A

Zijn pegasus bestijgen

21
Q

Zelf zijn vijand binnenvoeren, zijn eigen ondergang bewerkstelligen

A

Het Trojaanse paard binnenhalen

22
Q

Bron van onheil en rampen

A

Doos van Pandora

23
Q

Zware arbeid die niet tot een resultaat leidt

A

Het vat der Danaïden vullen

24
Q

Leidsman, begeleider, raadsman

A

Mentor

25
Q

Een zeer onstabiel, veranderlijk mens

A

Proteusnatuur

26
Q

Schateren, onbedaarlijk lachen

A

Homerisch gelach

27
Q

Op iets zeer nauwlettend toekijken

A

Iets met argusogen gadeslaan

28
Q

Kwetsbare plek, zwakke plek

A

Achilleshiel

29
Q

Veel wijn drinken

A

Aan Bacchus offeren

30
Q

Een zeer vuile plaats schoonmaken

A

Een augiasstal reinigen

31
Q

Zeer groot

A

Gigantisch

32
Q

Herboren worden

A

Als een feniks uit de as herrijzen

33
Q

Iemand met geweld in een pijnlijke positie brengen, willekeurig wijzigen

A

Op het procrustesbed liggen

34
Q

Een lange reis, een zwerftocht

A

Odyssee

35
Q

Van kwaad naar erger

A

Van de Scylla in de Charibdis terechtkomen

36
Q

Een dreiging die toeneemt ondanks tegenmaatregelen

A

Een veelkoppige hydra

37
Q

Een knappe jonge man

A

Adonis

38
Q

Ziekelijke liefde voor zichzelf

A

Narcisme