Belastingrecht Flashcards

Week 1

1
Q

Wat zijn belastingen?

A

Het zijn gedwongen financiele bijdragen van burgers ( natuurklijke personen en rechtspersonen) aan de overheid zonder individuele tegenprestatie, ter financiering van collectieve uitgaven, die geheven worden volgens democratisch tot stand gekomen regels( belastingwetten en verordeningen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van belastingen?

A
  • een verplichting tot betaling
  • doel de overheid inkomsten te verschaffen
  • er is geen sprake van een individuele aanwijsbare tegenprestatie
  • heffing krachtens een wettelijke verplichting uit het publiekrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tot wat worden belastingen gerekend?

A

ze worden tezamen met retribuities( vb leges0 en andere ontvangsten van de overheid gerekend tot overheidsheffingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de functies van belastingen? (3)

A
  • Budgettaire (fiscaal hoofddoel)
  • Instrumentele (regulerende) functie
  • Steunfunctie (complementaire functie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de budgettaire doel in?vb?

A

Houdt in dat de opbrengst van heffing is bedoeld voor het financieren v an de overheidsuitgaven.

vb: het tot stand brengen van publieke voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt instrumentele oftewel regulerende functie in? vb?

A

Dit houdt in dat de overheid met de belastingheffing nevendoeleinden voor ogen heeft.

vb: bevorderen van investeringen, tegengaan van milieuvervuiling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt de steunfunctie oftewel complementaire functie in? vb?

A

Dit houdt in dat de opbrengst van de heffing een ondersteunde rol heeft t.a.v. een of meer andere belastingen

vb: de loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de 4 grondbeginselen van belastingheffing op.

A
  1. Draagkrachtbeginsel
  2. Profijtbeginsel
  3. Beginsel van bevoorrechte verkrijging
  4. Beginsel van minste pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt de draagkrachtbeginsel in?

A

Dit beginsel stelt dat hogere inkomens procentueel meer belasting moeten afdragen dan lagere inkomens.

hier ook van bealng de vermogens

” de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de profijtbeginsel in?

A

Dit houdt in dat een belasting mag worden geheven in verhouding tot de mate waarin ieder van de diensten der overheid geniet.
vb: de automobilisten die het meest gebruik maken van de openbare weg leveren een grote re bijdrage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de beginsel van bevoorrechte verkrijging in?

A

Dit houdt in dat (extra) belasting kan worden geheven indien de verkrijger bij de verkrijging van een bate in een bevoorrechte positieve verkeeert in vergelijking met anderen.
vb: bij de loterijbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt de beginsel van minste pijn in?

A

dit houdt in dat de lasten van een belasting niet zwaarder mogen wegen dan strikt noodzakkelijk.
vb: innen van BTW op diensten/ goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Plaats van belastingrecht?

A

In de grondwet art 155 lid1 GW: “ belastingen worden geheven krachtens wet, welke wet de belastingdruk, de tarieven, vrijstellingen en waarborgen voor belastingplichtigen regelt”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat regelt bestuursrecht?

A

Regelt de relatie tussen burgers en overheid. belastingrecht vormt ook een deel van bestuursrecht.

publiekrecht> bestuursrecht> belastingrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belastingrecht onderverdeeld in direct en indirecte belasting. motiveer!

A

Onderdverdelen in directe en indirect belastingen. Er kan dus gesproken worden over subjectieve en objectieve belastingen.

Directe belasting>iets dat direct wordt geinnd.
vb: loonbelasting, inkomstenbelasting, huurwaarde belasting, vermogensbelasting

Indirect belasting> worden niet direct geinnd, maar worden wel geinnd en afgedragen.
vb: Btw, aacijnse( je betaalt het als het ware achteraf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Belastingrecht onderverdeeld in subjectieve en objectieve belasting. motiveer!

A

Subjectieve belasting is persoonlijk is persoons gebonden. bij belastingsplichte wordt jij als uitgangspunt genomen, een handeling/vw staat centrale.
vb huur woning staat centraal
, ook inkomstenbelasting is subjectief> hier heb je verschillende componenten een van ze is afdwingbare kosten. je persoonlijke kosten in minder brengen bij belastingschuld( vb je moet 20000 betalen, maar je heb hypotheek, behoeftige moeder, kinderen, dan wordt belastingschuld minder), ook kan worden afgetrooken kinderen die gehandicapt zijn, schilderkosten van woning in 3 jaar.

De objectieve belastingen dat zijn meer de zakelijke belastingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Belastingrecht onderverdeeld in formele en informele belastingen. Motiveer!

A

Formele belasting geeft algemene regels aan hoe belastinrecht wordt ingesteld. Het geeft ook aan wat de beoegdheden zijn van de overheid bij uitoefening van haar fiscale taken. vb; bij de invordering en uiteraad de rechtsbescherming die je als belastingplichte geniet als de overheid onrechtmatig mocht hebben gehandeld

Bij materiele belastingsrecht is te zien in heffingswetten. het gaat om het onstaan en te niet gaan van belastingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uit welke elementen bestaat materiele belastingrecht?(4)

A
  • Het subject geeft aan wie ( welke persoon) belastingplichtig is
  • Het object geeft aan wat het voorwerp ( onderwerp) van heffing is, dus waarover er wordt geheven
  • De grondslag is de maatstaf van heffing, het bedrag waarover de belasting wordt berekend

_ Het tarief geeft aan hoeveel de belasting bedraagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke zijn de bronnen van belastingrecht?

A
  • wetten
  • staatsbesluiten
  • ministeriele regelingen
  • belastingverdragen
  • jurispruedentie
  • algemene beginselen van behoorlijk bestuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Met welke landen heeft Suriname bilaterale verdragen getekend omtrent belastingrecht?

A

Nederland en Indonesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Belastingrecht kan worden verdeeld in formele ne materiele belastingen. Bij de formele belasting komt belastingschuld bijkijken. leg dit uit!

A

Formele belasting gaat over de algemene regels voor instellen van belastingschuld hier heb je ook de rechtsbescherming van belastingplichtige bezwaar en beroep.
Materiele belastingrecht is het ontstaan en teniet gaan van belastingrecht. hier gaat het erom hoe de belastingschulden tot stand komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wie zijn de rechtssubjecten?

A

Zijn natuurlijke en rechtspersonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wie is een belastingplichtige?

A
  • Is degene die volgens de wet onder de heffing valt
  • Inspecteur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wie is de belastingschuldige?

A
  • Degene die de belasting dient te betalen
  • Ontvanger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

*Uitzondering: Wordt je van de belastingplichtige, belastingschuldige?

A

Ja, je bent eerst belastingplichtige daarna belastingschuldige. Maar dit spreekt niet van zelf dat wanneer je belastingschuldige bent, ook een belastingplichtige bent.
Vb: de werknemer is belastingplichtige maar de werkgever houdt de belastingen in en draagt deze af aan de fiscus( inhoud- en afdrachtplichtige) en wordt als zodanig als de belastingschuldige aangemerkt. ( dus iedereen hier kan gezien als belastingplichtige, fiscus mag aan een ieder belastingbiljet uitreeken)
Zie wet loonbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is een belastingschuld?

A

Is een uit de wet voortvloeiende publiekrechtelijke verbintenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Geef aan wat formele en materiele belastingschuld inhoudt.

A

Formele belastingschuld> belastingen zijn hierbij verschuldigt bij wet ( aangifte of aanslag)

Materiele belastingschuld> een belastingschuld welke voortvloeit uit de toepaasing van de belastingwet nadat zich op enig moment dan wel door verloo[p van tijd bij belastingplichtigen belastbare feiten voordoen( zie art 14 wet vermogensbelastingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Met wie krijgt de belastingplichtige te maken? en wie hij?

A

Met de inspecteur> is door de wet aangewezen functionaris die ervoor zorgt dat de belastingschuld wordt vastgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke zijn de bevoegdheden van de inspecteur?

A
  • Het verplichten tot het doen van aangifte middels uitreiking van een aangiftebikjet
  • Het uitvoeren van controles onder andere gegevens op te vragen en inzage in boeken te nemen
  • Het opleggen van boetes bij het niet nakomen van fiscale verplichtingen
  • Het doen van uitspraak op bezwaarschriften
  • Het belissen op door belastingplichtigen ingediende verzoekschriften zoals die tot toepassing van fiscale faciliteiten in de inkomstenbelasting als staking en geruisloze overgang van een onderneming
30
Q

Hoeveel belastinginspecteurs heeft suriname?

A

3 inspecteurs
- de inspecteur BTW
- inspecteur der directe belastingen
- inspecteur der invoerrechten en accijnse

31
Q

Wat gebeurt als de inspecteur u een belastingbiljet aanreikt?

A

Je bent belastingplichtige.Je moet die belastingsbiljet keurig invullen en indienen, dat je zoveel hb verdiend per jaar, etc..
Je gaat het indien bij de ontvangkantoor. na de indiening ben je belastingschuldige( op dat moment, want je moet een belastingschuld betalen)
dan heeft u hier te doen met de ontvanger.

32
Q

Als je belastingplichtige bent, kan iemand intreden voor jouw als belastingschuldige?

A

Ja, …………….

33
Q

Wie is de ontvanger? en hoeveel is er in suriname?

A

De ontvanger neemt de door de inspecteur belastingschuld als uitgangspunt. dus ontvanger gaat niet opnieuw onderzoek doen om te kijken als de aanslag correct is. Hij gaat slechts in op de ingediende aanslag.

In Suriname zijn er 2:
- de ontvanger der directe belastingen
- en ontvanger der invoerrechten en accijnse

34
Q

Geef een onderscheid aan van de twee soorten ontvanger.

A

In geval van Btw dat de ontvanger der invoerrechten en accijnse belast is met de inning en invordering van BTW bij het invoeren van producten.

Terwijl de ontvanger der directe belastingen belast is met de binnenlandse inning en invordering en bovendien ook met eventuele teruggave van van BTW

35
Q

Welke zijn de 2 methoden voor de heffing van belastingen?

A
  1. Opleggen van een aanslag ( aanslagbelasting)>De formele belastingschuld ontstaat bij het vaststellen van de aanslag. De
    verplichting tot betalen ontstaat bij het opleggen van de aanslag.

2.Middels het doen van aangifte ( aangiftebelasting)>: De formele belastingschuld ontstaat bij het doen van de aangifte. De verplichting
tot betaling geschiedt op het moment van het indienen van de aangifte.

36
Q

Geef het onderscheid aan tussen aanslag en aangifte belastingen.Dus voorbeelden

A

Aanslagbelastingen
Huurwaardebelasting
Vermogensbelasting

Aangiftebelastingen
Inkomstenbelasting**
Loonbelasting
Dividendbelasting
BTW
Invoerrechten en accijnzen

37
Q

Wat is een aangifte?

A

-Wettelijk voorgeschreven opgave van gegevens

  • Geschiedt middels een door de Inspecteur bij wet vastgestelde vragenformulier
    (aangiftebiljet)
38
Q

Wat is het doel van aangifte?

A

Doel:
- De Inspecteur de nodige informatie verschaffen voor het vaststellen van de formele
belastingschuld. (aanslag zowel aangifte)

  • Biedt inzicht in de specificatie van de betaalde belastingen (aangifte)
39
Q

Wat is een aanslag?

A
  • Een beschikking van de Inspecteur met daarin de hoogte van de belastingschuld
  • Dit kan geschieden nadat een aangifte is gedaan maar ook indien dit niet is voldaan (ambtshalve).
40
Q

Wat zijn elementen van een aanslag?

A

Benoeming bel. plichtige
Soort belasting en tijdvak
 Voorwerp van belasting
 Dagtekening
 Motivering (indien van de aangifte is afgeweken)
 Bedrag van de belastinggrondslag
 Bedrag van de belastingschuld
 Het per saldo te betalen bedrag (ingeval van voorheffingen/voorlopige aanslagen)
 Boetebedrag *

41
Q

Geef een duidelijke onderscheid aan van de aanslag en aangifte belastingen.

A

Aangiftebelasting:
Voldoeningsbelastingen – v.b. BTW, Accijnzen
Afdrachtbelastingen – v.b. loonbelasting

Aanslagbelasting – hier staat de aanslag centraal
Gewone aanslag
Navorderingsaanslag
Nadere aanslag **

42
Q

Wanneer ben je belastingschuldige?

A

Wanneer je een belastingbiljet heb ingediend bij ontvangkantoor.
En op het moment van het opgelegd krijgen van een aanslag

43
Q

Eigendom

A
44
Q

Hoe kan je eigendom verkrijgen?

A

*art 639BW
- toeeigening > art 640
- Natrekking> art 643
- Verjaring> art 664 jo 1984
- Erfopvolging> art 665 jo 859
- Levering

*niet in art 639Bw
De onderstaande die hier zijn opgesomd is afkomstig van jurispruedentie.
- Zaaksvorming> art 660
- Vermeninging> art 661/663
- Onteigening
- Ruilverkaveling
- Vruchttrekking > art 556

45
Q

Waarin kan de eigendomsverkrijging onder verdeeld worden?

A

+ Orginaire/oorspronkelijke wijze
- niet van een voorganger, maar nieuw ontstaan
vb: toeeigening, vruchttrekking, natrekking, vermeninging, verjaring, onteigening en milieuverkaveling.

+ Derivatieve/ afgeleid
- zaak gaat met al zijn hoedanigheden van voorganger over op de verkrijger
vb: overdracht, erfopvolging, boedelmenging

46
Q

Waaronder kan de derivatieve manier van eigendomsverkrijging onder verdeeld worden?

A

+ Verkrijging in algemene titel
- Niet alleen rechten, maar ook de plichten gaan over op rechtsopvolger/ verkrijger
vb: erfopvolging, boedelmenging

+ Verkrijging bijzondere titel
_ Geen verplichtingen, wel bij de zaak behorende rechten
vb: overdracht

47
Q

Wat is toeeigening ( occupatie)? art? En door wat kan je hier eigendom verkrijgen?

A

Je kan hier eigendom verkrijgen alleen van res nillius>
Wat is res nillius?

  • Zaken die nooit een eigenaar hebben gehad( res communes) ( vb: schelpen, wilde dieren, vissen)
  • zaken die door de eigenaar zijn prijgegeven ( res derelicatei)
    vb: een oud bankstel, kleren in vuil gezet,….
48
Q

Waarin kunnen we res nillius onderscheiden worden?

A

In res communes en res derelicate

49
Q

Kan een onroerend goed een res nillius zijn?

A

Nee dit kan nooit.
Indien geen eigenaar, dan behoort het altijd toe aan de staat> art 576BW

50
Q

Wat is schatvinding? art?

A

Art 642 lid 2 BW
- Het is een roerende zaak van waarde, die zolang verborgen is geweest, dat daardoor de eigenaar niet meer kan worden opgespoord.

  • Toeeigening van iets waardevols, roerend/ onroerend goed, dat geen res nillius is: m.a.w. er was ooit wel een eigenaar
51
Q

Eigenaar van de grond die de schat niet zelf vindt: Hoe geschied de verdeling daarvan?

A

Halve eigendom voor eigenaar en andere helft voor de vinder

52
Q

Wat is natrekking? art?

A

Art 643Bw
Het is eigedomsverkrijging, los van de wil van de verkrijger en van de rechtsvoorganger.> wanneer een zaak tot een bestanddeeel of een bijzaak aan een ander toebehorende hoofdzaak wordt gemaakt.

Vb; de eigenaar van de grond is door natrekking eigenaar van het pand dat erop staat, al zou het door een derde zijn opgezet.

53
Q

Wat wil zeggen dat derde recht op beterschap heeft?

A

Dat wil zeggen het recht op vergoeding op de investering op de grond van de eigenaar.
(Als je een huis heb gemaakt van 50000 dan moet de eigenaar nog ook vergoedn. Met een taxatierapport af te leggen en bonnen als bewijs)

54
Q

Wat is zaaksvorming? art?

A

Art 660Bw
+ Ook los van de wil van de verkrijger of rechtsvoorganger

Zaakssvorming is wanneer iemand uit een of meer stoffen een nieuwe zaak vormt, die haar waarde vnl aan de vormgeving ontleent.

55
Q

Wat is het gevolg van zaakswaarneming? Jurispruedentie?

A

Gevolg: de zaaksvormer wordt eigenaar van de nieuw gevormde zaak

56
Q

De zaaksvormer wordt eigenaar van de nieuw gevormde zaak.
De vraag die hier rees was wie is eigenaar, de man van wie de stof was of van de ,aan die de stoffen had gemaakt.

Wat gebeurt als de stoffen niet van de man zijn maar hij is gaan experimenteren ermee. en hij heeft nieuwe dingen ervan gemaakt alhoewel de stoffen niet aan hem toebehoorde. Wat gebeurt er dan in zo’n geval?

A

Hij is dan verplicht om de waarde daarvan aan de eigenaar te vergoeden, alsook kosten, schade en interessen> art 660Bw

57
Q

Welke arresten zijn van belang bij zaaksvorming?

A

Seneca arrest en Katoengarens arrest

58
Q

Werk de seneca arrest( HR 6 jan 1961, Nj 1962, 19) in het kort uit.

A

Het gaat hier om nieuwe bontmantels die zijn vervaardigd uit stukjes oude (bij vermaken van) weggeknipte mantels​

Rechtsvraag: zijn de nieuwe bontmantels, vervaardigd van vellen afkomstig van oude mantels, dezelfde zaken als de oude?​

​HR: “Voorozver van Loon de hem door eiseres geleverde oude mantels deed uiteenhalen tot afzonderlijke vellen en vervolgens van de nog bruikbare vellen niewe mantels deed maken, waren die nieuwe mantels niet de zelfde zaak als de oude aan van Loon geleverde oude mantels, zodat de terugwerkende kracht van de ontbinding van de overeenkomst betreffende de oude mantels niet kon wegnemen dat van Loon van de nieuwe mantels de eigenaar is geworden en gebleven.”​

59
Q

Werk de Katoengarenarrest: HR 19 juni 1981, NJ 1982, no 11 uit.​

A

Het gaat o.a. om het vervaardigen van katoenendoeken uit garens​

HR: “Dat de garens niet meer als zelfstandige zaken bestonden, maar waren opgegaan in het katoendoek, dat daaruit als een nieuwe zaak was gevormd. De garens waren namelijk tot katoendoek geweven en dat doek was bewerkt door het te wassen, te persen en te drogen. Hier was dus sprake van zaaksvorming”. ​

60
Q

Wat is vermenging? Art?

A

art 661/662 BW
Ook los van de wil van de verkrijger of rechtsvoorganger ​

Vermenging is wanneer twee of meer roerende zaken tot een nieuwe zaak worden verenigd, waarvan geen als hoofdzaak (meer) valt aan te merken: vb granen, vloeistoffen, ……….

61
Q

Geef de onderscheid van vermenging aan? En wat ze betekenen.

A

+Toevallige vermenging: zonder menselijk toedoen: eigenaars van de samengestelde delen worden mede-eigenaars van de nieuwe zaak, naar evenredigheid: art 661 BW ​

+vermenging door daad van een v/d eigenaars: deze wordt eigenaar van de nieuwe zaak: En de vorige eigenaren verliezen?​

62
Q

Vermenging door daad van een v/d eigenaars: deze wordt eigenaar van de nieuwe zaak: En de vorige eigenaren verliezen?
Wat is hier de voorwaarde?

A

Voorwaarde: verplicht waarde van de stoffen te vergoeden aan de vorige eigenaren, incl kosten, schade en interessen: art 662 BW​

63
Q

Wat is revindicatie? leg uit! art?

A

Art 629 Bw
- Zakelijk terugvorderingsrecht van de eigenaar.​

  • Tegen IEDERE houder en bezitter die tot teruggave gehouden is​
  • Evt faillisement van houder of bezitter heeft geen invloed op revindicatie van de eigenaar​
64
Q

Geef aan hoe revindicant zijn eigenaarschap zal moeten bewijzen: ​bij onroerend en roerend goed

A

+Onroerend goed: bewijs dat hij eigenaar is (geweest); gedaagde moet bewijzen dat revindicant eigendom heeft verloren​

+Roerende goederen: gedaagde wordt beschermd door art 1998 jo art 590 BW: vermoeden van eigenaarschap​

Zie HR 24 nov 1967, NJ 1968, 74 (van der Peijl en Co/ van der Gun)
en
HR 21 apr 1967, NJ 1968, 130 (van Dijk/ van Blaaderen)

65
Q

Wat is verjaring? art?

A

Art 664 jo art 1984 Bw
Ook door verjaring kan je eigendom verkrijgen.

  1. Verkrijgende verjaring of acquisitieve verjaring: door verloop van een zekere tijd en onder voorwaarden, bij wet bepaald, een zaak verkrijgen: art 1967 en 664 BW​

Het betreft een originaire eigendomsverkrijging: leidt tot verkrijging van rechten: art 639 en 664 BW​

  1. Bevrijdende verjaring: hoort eigenlijk thuis in de leer van de rechtsvorderingen: omdat het recht om een vordering in te stellen voor de ander is verlopen, ….. mag je een beroep doen dat het goed nu van jou is vanwege verjaring…..​
66
Q

Geef onderscheid van verjaring bij roerende en onroerende goederen aan, art?

A

+Verjaring bij onroerend goed: art 1984 lid 1. ​

-Te goeder trouw ​

-Uit kracht van een wettige titel​

-Bezit 20 jaren ​

-Ondubbelzinnig: je moet dus geen houder zijn; je moet je als eigenaar gedragen​

-Ongestoord: niemand heeft je in de 20 jaren gestopt​

+verjaring bij onroerend goed: art 1984 lid 2. ​

  • Te goeder trouw​

-Bezit 30 jaren​

-Zonder genoodzaakt te zijn om zijn titel aan te tonen​

Wat wil dat zeggen?​

67
Q

Wat is verjaring van rechtsvordering ? art?

A

Art 1984BW
Heeft betrekking op ALLE rechtsvorderingen: zowel zakelijke als persoonlijke verjaren na 30 jaren, zonder dat hij die zich op verjaring beroept verplicht is zijn titel aan te tonen, of dat men hem enige exceptie, uit zijn kwader trouw ontleend, kan tegenwerpen.​
Wat wil dat zeggen?​

Maw ook als zou men bij wijze van spreken te kwader trouw zijn! ​

68
Q

Wanneer vangt de verjaring aan?

A

De verjaring (zowel 20 als 30 jaar) vangt aan, op de dag volgende op die, waarop het bezit is verkregen; zij is voltooid, wanneer de laatste dag van de vereiste tijd is verlopen. Art 1983 BW​

Om vereiste tijd te vervullen, kan men bij eigen bezit, ook tijd van vorige bezitter voegen, ongeacht op welke wijze men deze ook heeft opgevolgd (algemene of bijzondere titel, om niet, onder bezwarende titel). Art 1979 BW

69
Q

Leg de stuiting en schorsing van verjaring​ uit. art?

A

Stuiting: art 1999- 2006 BW: de stoornis van het bezit en moet langer dan een jaar duren. Maw storing van minder dan een jaar, stuit de verjaring niet​

Stuiting breekt dus de lopende verjaring af; na afloop ervan kan een nieuwe verjaring(stermijn) aanvangen. Dus vanaf nieuw nulpunt!​

Schorsing: art 2007- 2013 BW: leidt enkel tot een tijdelijke onderbreking van de verjaring. Na de schorsing wordt de oude verjaring voortgezet!​

Vereiste verjaring: rustig en vreedzaam bezit; ongestoord​

Welke vereisten van verjaring zijn eerder genoemd?​

70
Q

Noem de wijze van stuiting aan.

A

+Natuurlijke: art 1999 BW: wanneer de bezitter gedurende meer dan een jaar het genot van de zaak is beroofd, hetzij door de vorige eigenaar, hetzij door een derde; dus feitelijke stoornis van meer dan een jaar​

​+Burgerlijke: art 2000- 2003 BW: doordat de rechthebbende zijn recht tegen de bezitter gerechtelijk vordert, of doordat de bezitter het recht van de eigenaar door woorden of daden erkent​

​Schorsing: verjaring loopt in beginsel tegen ALLE personen, behalve tegen wie de wet uitzondering maakt : art 2008 – 2013 BW​

71
Q

Wat zijn de gevolgen van verjaring?

A

Gevolg: Degene die gedurende de door de wet vereiste termijn en onder de wet gestelde voorwaarden het bezit van de zaak heeft gehad: is rechthebbende​

​Men moet echter een beroep doen op de verjaring, mits degene ten laste van wie men heeft verkregen, de verjaring heeft erkend​

​Dit beroep is niet uitdrukkelijk in de wet, maar wordt afgeleid van art 1971 BW: “de Rechter, mag ambsthalve de verjaring niet toepassen”. ​

Andere gevolgen: ​

de zaak wordt verkregen met alle lasten, die er tevoren op rusten, voor zover deze niet door de verjaring zelf, teniet zijn gegaan. ​

Degene die door verjaring heeft verkregen, wordt geacht gerechtigd te zijn geweest vanaf het moment, dat zijn bezit is begonnen. ​